ECLI:NL:RBNHO:2023:8261

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10437150 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het rijden met een voertuig waarvan de banden niet voldeden aan de eisen van de proflering. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op een zitting waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het rijden met een voertuig met onvoldoende profiel op de banden. Betrokkene voerde aan dat er sprake was van een vormfout omdat de feitcode was aangepast. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. Uit de stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant en foto’s, bleek voldoende dat de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene had niet aannemelijk gemaakt dat hij door de wijziging van de feitcode in zijn verdediging was geschaad. De kantonrechter zag ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter verklaarde de uitspraak in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10437150 \ WM VERZ 23-236
CJIB-nummer : 244974998
Uitspraakdatum : 7 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder van een voertuig rijden terwijl een band niet voldoet aan de eisen tav de proflering.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de feitcode is aangepast en er dus sprake is van een vormfout.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot het wijzigen van de feitcode
De boete wordt opgelegd bij inleidende beschikking die alle gegevens bevat. Op grond van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften heeft de officier van justitie de mogelijkheid de beschikking te wijzigen. Aan betrokkene is vervolgens de beslissing van de officier van justitie gezonden met een juiste feitcode en omschrijving van de gedraging. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door deze wijziging geschaad is in zijn verdediging.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant en foto’s– voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft namelijk verklaard dat hij zag dat er niet genoeg profiel op de banden zat en dat de profilering gelijk stond met de band zelf. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet en heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: