Uitspraak
1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
2.Overwegingen
onopvallende burgerauto zonder politietransparant in burger gekleed en onderweg voor een SGBO inzet Schiphol”. De kantonrechter begrijpt hieruit dat de verbalisant geen middelen zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen voorhanden had. Aangezien sprake is van een onopvallend voertuig is verder niet relevant of dit een dienstvoertuig of privévoertuig is geweest. De verbalisant heeft voorts verklaard dat het voertuig op de snelweg met een snelheid van 100 km/u reed. Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet mogelijk om – op een veilige en verantwoorde wijze – op de snelweg met die snelheid rijdend in een onopvallend voertuig zonder stopmiddelen de aandacht van de bestuurder van een ander voertuig te trekken en dit is daarom geen reële mogelijkheid. Aldus biedt de verklaring van de verbalisant voldoende grond voor het oordeel dat zich in het onderhavige geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. Er blijkt uit de stukken in het dossier en uit de aangevoerde gronden in het beroepschrift bovendien geen contra-indicatie dat er wel een mogelijkheid was tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat met de rechterhand, ter hoogte van het stuur, vasthield. Tijdens mijn waarneming heb ik duidelijk in het voertuig en naar het mobiel elektronisch apparaat kunnen kijken.
(…) Verder zag ik dat hij in zijn rechterhand een smartphone vasthield en daarop keek terwijl hij met zijn rechterduim het beeld swypte naar een volgende pagina, of beeld. Ik zag dat hij maar zo af en toe op de weg keek…” Wat namens betrokkene wordt aangevoerd, hetgeen in de kern neerkomt op een loutere ontkenning een mobiele elektronisch apparaat te hebben vastgehouden tijdens het rijden, geeft de kantonrechter geen aanleiding tot twijfel aan de verklaring van de ambtenaar. Dat voor het opleggen van een boete voor de onderhavige gedraging te allen tijde een staandehouding moet plaatsvinden ter controle van het voorwerp dat is vastgehouden, vindt geen steun in het recht. De kantonrechter stelt voorop dat aanwijzingen in het feitenboekje zich richten tot de ambtenaar en dat de betrokkene, anders dan de gemachtigde kennelijk meent, daaraan geen rechten kan ontlenen. Het noteren van het type en merk van het mobiele elektronisch apparaat is dan ook niet verplicht om de gedraging vast te kunnen stellen. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.