ECLI:NL:RBNHO:2023:8241

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10421007 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren inhaalverbod vrachtauto's

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een inhaalverbod voor vrachtauto's. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 26 mei 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat er ten onrechte niet was staande gehouden, maar de kantonrechter volgde dit verweer niet. De verbalisant had in een aanvullend proces-verbaal toegelicht dat het staande houden van een vrachtwagen op de A7 een onveilige situatie zou creëren. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisant voldoende had onderbouwd waarom er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de uitspraak mede ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10421007 \ WM VERZ 23-213
CJIB-nummer : 247268120
Uitspraakdatum : 9 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. P.C. van den Aarsen (Verkeersboete.nl)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: negeren van een inhaalverbod vrachtauto’s: Bord F3.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde van betrokkene heeft namens betrokkene aangevoerd dat er ten onrechte niet staande gehouden.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de staandehouding
Gemachtigde voert aan dat de verbalisant onvoldoende heeft toegelicht waarom er niet is staande gehouden. De kantonrechter volgt dit verweer niet. In een aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant toegelicht dat bij het staande houden van een vrachtwagen op de A7 de vrachtauto heel dicht op rijstrook 2 staat. Hierdoor wordt er een zeer onveilige werkomgeving gecreëerd voor zowel de verbalisant als het overige verkeer. Aldus biedt de verklaring van de verbalisant voldoende grond voor het oordeel dat zich in het onderhavige geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. Daarbij weegt voor de kantonrechter ook mee dat een staandehouding van een vrachtwagen op zo’n smalle vluchtstrook als bij de A7 filevorming kan veroorzaken, omdat de tweede rijstrook gedeeltelijk moet worden afgesloten. Bovendien heeft gemachtigde van betrokkene de stelling dat staandehouding wel mogelijk was, omdat er verderop een afslag is of een tankstation onvoldoende concreet gemotiveerd. De verbalisant mocht daarom in dit geval volstaan met het bekeuren op kenteken.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De verbalisant was ter plaatse en heeft in de toelichting van het zaakoverzicht verklaard:
“Ik zag dat het een permanent ingesteld inhaalverbod betrof. Onderbord dagverbod (ma – vr 06.00-19.00).Uit rechtspraak volgt dat de verbalisant die ter plaatste aanwezig is, voorafgaand aan de controle de bebording heeft gecontroleerd [1] op aanwezigheid en deugdelijkheid.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.6.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl, met zoekterm ECLI:NL: GHARL:2020:1803.