ECLI:NL:RBNHO:2023:8228

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10406522 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersgedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens een verkeersgedraging. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangaf op een kruispunt. Tegen deze boete heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene opnieuw beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 26 mei 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene en diens gemachtigde niet. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant, die de gedraging had vastgesteld. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat de ontkenning van de betrokkene niet voldoende was om aan de waarneming van de verbalisant te twijfelen.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10406522 \ WM VERZ 23-184
CJIB-nummer : 247456943
Uitspraakdatum : 9 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Eijpe Juridisch Advies in Strafzaken

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde van betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde van betrokkene heeft namens betrokkene aangevoerd dat de gedraging wordt ontkend. Betrokkene herkent zich totaal niet in de gedraging waarvoor de boete is opgelegd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant stond in het voorsorteervak voor rechtsaf op genoemde weg. Op het moment dat het verkeerslicht voor mij op groen ging wilde ik oprijden, maar moest remmen omdat de bestuurder naast mij ook rechtsaf ging en voor mij langs reed. Ik zag dat de bestuurder niet de richting volgde van het voorsorteervak voor rechtdoor. (…)”
Hetgeen gemachtigde van betrokkene heeft aangevoerd geeft de kantonrechter geen aanleiding om aan de waarneming en de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Een enkele ontkenning is onvoldoende. De kantonrechter ziet in hetgeen namens betrokkene is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.5.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: