ECLI:NL:RBNHO:2023:8227

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10406514 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens overtreding van een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 26 mei 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het negeren van een geslotenverklaring in beide richtingen. De betrokkene voerde aan dat hij voor het eerst in Alkmaar was en het verbod niet had gezien, en dat er geen foto beschikbaar was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en overhandigde foto’s en schouwrapporten ter onderbouwing van de opgelegde boete.

De kantonrechter concludeerde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan, ondanks het ontbreken van een zichtbaar C-bord op de foto. De schouwrapporten toonden aan dat het bord aanwezig was en dat de betrokkene het bord had genegeerd. De kantonrechter oordeelde dat van iedere weggebruiker verwacht mag worden dat hij oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10406514 \ WM VERZ 23-183
CJIB-nummer : 250469595
Uitspraakdatum : 26 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene heeft gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat hij voor het eerst in Alkmaar was en geen verbod heeft gezien. Er is ook geen foto beschikbaar.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Tevens heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting de foto van de gedraging en schouwrapporten overgelegd, welke aan deze uitspraak zijn gehecht.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto van de gedraging die is overgelegd is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar bij de stukken bevinden zich wel schouwrapporten waaruit dit volgt. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook, mede gelet op de foto dat het voertuig van betrokkene, op het moment van het nemen van de foto, het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging het C-bord was geplaatst en is gepasseerd. De gedraging kan dan ook voldoende worden vastgesteld. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij te allen tijde oplettend is op de aanwezige bebording. Indien de betrokkene het bord heeft gemist of niet heeft gezien is dat dan ook een omstandigheid waarvan de gevolgen voor rekening van de betrokkene dienen te komen. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: