ECLI:NL:RBNHO:2023:8154

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/342001 / JU RK 23-1095
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.M. de Wolf MSM
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [de minderjarige 1]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen sprake meer is van een ernstig bedreigde ontwikkeling bij de minderjarige. Tijdens de zitting bleek dat het goed gaat met [de minderjarige 1], die heeft deelgenomen aan een Psychomotorische Therapie (PMT) en daar veel van heeft geleerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in staat is om haar wensen en behoeften duidelijk te communiceren en dat zij goed kan omgaan met de situatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de communicatie tussen hen blijft een punt van zorg. De GI (William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter oordeelde dat de huidige hulpverlening en het traject parallel ouderschap voldoende zijn om de ontwikkeling van [de minderjarige 1] te waarborgen. De kinderrechter concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor de communicatie tussen de ouders bij hen zelf ligt en dat een ondertoezichtstelling niet meer noodzakelijk is. De uitspraak is mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/342001 / JU RK 23-1095
Datum uitspraak: 9 augustus 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. M.C. Rosier,
[de partner van de vader],
hierna te noemen: de partner van vader,
wonende te [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 17 juli 2023;
  • het bericht met bijlagen van de advocaat van de vader van 7 augustus 2023;
  • de e-mail van de moeder van 9 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader en zijn advocaat;
  • de partner van de vader;
  • namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Zij heeft haar standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
1.3.
[de minderjarige 1] heeft op 9 augustus 2023 voorafgaand aan de zitting met de kinderrechter gesproken.
1.4.
De zaak is behandeld onder gelijktijdige behandeling van het verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling, geregistreerd onder zaaknummer C/15/342000 /JU RK 23/1094.
1.5.
De kinderrechter heeft na sluiting van de behandeling ter zitting direct mondeling uitspraak gedaan. [de minderjarige 1] was – op haar verzoek – bij deze uitspraak aanwezig in de zittingszaal.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] .
2.2.
[de minderjarige 1] woont bij haar vader en zijn partner.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 7 september 2020 is [de minderjarige 1] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is verlengd en duurt nu nog tot 7 september 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] te verlengen voor de duur twaalf maanden. Hierbij wordt verzocht het verzoek voor zes maanden toe te wijzen en voor het overige aan te houden.
3.2.
De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd.
Tijdens de mondelinge behandeling van de verlenging van de ondertoezichtstelling in augustus 2022 kwam naar voren dat de communicatie tussen de ouders nog steeds verstoord is en dat zij geen gezamenlijke beslissingen kunnen nemen in het belang van [de minderjarige 1] . [de minderjarige 1] ervaart druk van haar ouders omdat de communicatie niet goed verloopt. Zij wil beide ouders tevreden houden en raakt hierdoor in de knel. De ouders zijn in januari 2023 gestart bij Altra voor het traject parallel ouderschap. Dit heeft nog niet het gewenste resultaat behaald, omdat de ouders nog weinig vragen neerleggen bij de hulpverlening. Verder is de jeugdbescherming het afgelopen jaar bezig geweest met het onderzoeken van de zorgen die worden geuit over de situatie bij de moeder thuis.
Het is van belang dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. Aangezien de communicatie tussen de ouders niet goed verloopt, is het belangrijk voor [de minderjarige 1] dat zij op kan botsen tegen haar ouders. Hiervoor kan [de minderjarige 1] ondersteuning krijgen van een ambulant begeleider. Ook kan de ambulante begeleider [de minderjarige 1] ondersteunen bij het onderhouden van contact met leeftijdgenoten, haar seksuele ontwikkeling en het bespreken van haar toekomst. Verder kan de verlenging van de ondertoezichtstelling gebruikt worden om de juiste hulp voor [de minderjarige 1] op te zetten, de huidige hulpverlening voort te zetten en de verschillende gezinssituaties te monitoren en te concretiseren.
3.3.
[vertegenwoordiger van de GI] heeft ter zitting haar collega [de vaste jeugdbeschermer van het gezin] , de vaste jeugdbeschermer van het gezin, vervangen. Zij heeft nog het volgende toegelicht. De vaste jeugdbeschermer wil graag nog hulp inzetten voor de communicatie tussen de ouders en voor [de minderjarige 1] . [vertegenwoordiger van de GI] heeft voorafgaand aan de zitting begrepen van de vader en zijn partner dat voor [de minderjarige 1] Psychomotorische therapie (PMT) is ingezet, dat dit inmiddels succesvol is afgerond en dat het goed gaat met [de minderjarige 1] . De vader en zijn partner kunnen goed uitleggen hoe [de minderjarige 1] profiteert van wat zij geleerd heeft bij PMT. Verder heeft [vertegenwoordiger van de GI] begrepen dat er inderdaad zorgen zijn over de communicatie tussen de ouders, maar dat dit voornamelijk lijkt te komen doordat de moeder niet wil communiceren met de vader. Het traject parallel ouderschap van Altra loopt en de vader wil dit graag voortzetten.

4.De standpunten van de moeder en de vader

4.1.
De moeder heeft schriftelijk aangegeven dat zij akkoord is met het verzoek.
4.2.
Namens de vader is verzocht het verzoek af te wijzen. Dit is als volgt toegelicht.
Ten eerste is het niet de verwachting dat de communicatie tussen de ouders nog gaat verbeteren. De vader is van mening dat de huidige situatie het hoogste haalbare is voor de ouders. De ouders hebben al een mediationtraject gevolgd en zij volgen nu het traject parallel ouderschap. Verder geeft de GI aan dat ouders moeite hebben met de communicatie, maar de vader communiceert zakelijk met de moeder. Hij heeft dit geleerd bij het traject parallel ouderschap van Altra. Ook waren de communicatieproblemen tussen de ouders niet de reden dat de ondertoezichtstelling destijds is verzocht, maar kwam dit voort uit de gemelde zorgen over verwaarlozing van [de minderjarige 1] bij de moeder. De ouders hebben nog twee kinderen en die zijn niet onder toezicht gesteld.
Daarnaast loopt de hulpverlening op dit moment goed. De vader volgt het traject parallel ouderschap en [de minderjarige 1] is aangemeld voor ambulante begeleiding. Ook heeft [de minderjarige 1] veel geleerd bij de PMT en gaat het goed met haar. [de minderjarige 1] is erg weerbaar geworden.
Tot slot is de vader van mening dat de huidige jeugdbeschermer onvoldoende regie voert. Zo heeft de moeder de zomer niet willen tekenen voor de vervangende toestemming voor de vakantie, maar door de GI is vervolgens niet ingegrepen en geen regie gevoerd. Dit had tot gevolg dat de vader niet met [de minderjarige 1] en de andere kinderen op vakantie kon gaan.

5.De mening van [de minderjarige 1]

is het niet eens met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Het gaat goed met haar en zij heeft niet het gevoel dat zij kan rekenen op de huidige jeugdzorgwerker. Ook de communicatie met de jeugdzorgwerker loopt niet goed.

6.De beoordeling door de kinderrechter

6.1.
Op grond van artikel 1:255 lid 1 BW is voor een (verlenging) van een ondertoezichtstelling vereist dat de minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door deze niet of onvoldoende wordt geaccepteerd.
6.2.
Op grond van de stukken, de mondelinge behandeling en het gesprek met [de minderjarige 1] is de kinderrechter tot het oordeel gekomen dat van een ernstig bedreigde ontwikkeling bij [de minderjarige 1] geen sprake meer is. Hiervoor is het volgende redengevend geweest.
Allereerst is ter zitting gebleken dat het erg goed gaat met [de minderjarige 1] . Zij geeft zelf aan dat zij veel geleerd heeft van de PMT – training en ook de vader en zijn partner zien dit. De kinderrechter heeft in het gesprek met [de minderjarige 1] een weerbare jongedame gezien, die heel duidelijk en goed overwogen kan aangeven wat zij fijn vindt en welke zaken zij nog lastig vindt. Ook kan [de minderjarige 1] goed en in redelijkheid laten zien waar zij voor staat. [de minderjarige 1] is aangemeld bij Levvel voor ambulante begeleiding. Nu daarover niet anders is gesteld of gebleken gaat de kinderrechter ervan uit dat deze begeleiding, die voor [de minderjarige 1] van belang is, ook zonder ondertoezichtstelling kan worden voortgezet. In het licht van het voorgaande is de kinderrechter niet althans onvoldoende duidelijk geworden welke hulpverlening met welk doel de GI thans nog voor [de minderjarige 1] wil inzetten.
Ook ziet de kinderrechter zonder nadere toelichting, die ontbreekt, de noodzaak niet van de door de GI gewenste hulpverlening voor de communicatie tussen de ouders. Het traject parallel ouderschap loopt thans inmiddels en daar leren de ouders hoe zij zakelijk met elkaar moeten communiceren. Voor het voortzetten van dit traject, wat voor het welzijn van [de minderjarige 1] van groot belang is, is een ondertoezichtstelling niet vereist. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt uitdrukkelijk bij de ouders.
6.3.
Nu naast de vader en diens partner de GI ter zitting, met name gelet op het met succes afgeronde PMT traject, ook geen noodzaak voor een verlenging van de ondertoezichtstelling kon formuleren, zal de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afwijzen.

7.De kinderrechter:

wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023 door mr. P.W.M. de Wolf MSM, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Sicking als griffier, en op schrift gesteld op 16 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.