ECLI:NL:RBNHO:2023:8133

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
10392719 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens onnodig geluid met motorvoertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was en het standpunt handhaafde.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het veroorzaken van onnodig geluid met het voertuig. De betrokkene voerde aan dat er geen onnodig geluid werd veroorzaakt en dat het voertuig voldeed aan alle eisen. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om vast te stellen dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene onnodig geluid had veroorzaakt, zoals bedoeld in artikel 57 RVV 1990, en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen of te laten vervallen.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat het beroep ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10392719 \ WM VERZ 23-173
CJIB-nummer : 247456896
Uitspraakdatum : 26 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene wordt aangevoerd dat er geen onnodig geluid werd veroorzaakt met het voertuig. Het voertuig voldoet aan alle eisen en de uitlaat is origineel. Het is enkel een aanname van de verbalisant, want de verbalisant heeft niet gezien dat het voertuig van betrokkene onnodig geluid veroorzaakte. Het voertuig van betrokkene was al voorbij de bocht.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om op te kunnen treden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57 RVV 1990 is niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid en evenmin of een bepaald geluidniveau wordt overschreden.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Wij verbalisanten, zagen dat de betrokkene reed op de Kanaalkade in de richting van de Geestersingel in Alkmaar. Toen betrokkene de bocht om reed hoorde wij dat de betrokkene veel gas gaf, dit ging gepaard met veel geluid en was in deze onnodig. Wij zagen verschillende mensen op de stoep staan die omkeken toen de betrokken golf passeerde. Toen wij vervolgens het voertuig in zicht hadden zagen wij dat deze al een geruime afstand had afgelegd binnen een korte tijd en heeft dus stevig doorgereden. (…)”
Uit de verklaring van de verbalisant dat hij hoorde dat betrokkene veel gas gaf en dat dit gepaard ging met veel geluid, dat onnodig was, volgt dat de wijze waarop de betrokkene reed, onnodig geluid veroorzaakte, zoals hiervoor omschreven. Uit deze verklaring kan worden opgemaakt dat de verbalisant in ieder geval op zodanige afstand was van betrokkene dat hij de gedraging voldoende kon waarnemen. De kantonrechter ziet dan ook geen reden om een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de verbalisant. Derhalve is genoegzaam komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De kantonrechter ziet in het hetgeen namens betrokkene is aangevoerd, noch in het dossier aanleiding om de sanctie achterwege te laten of te matigen. De boete dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.5.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: