ECLI:NL:RBNHO:2023:8132

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
10379639 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften

Op 12 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De zaak betreft een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, die het beroep van betrokkene tegen de opgelegde boete ongegrond had verklaard. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van betrokkene niet verscheen. Betrokkene zelf was wel aanwezig om een toelichting te geven.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het gebruik van een puntstuk als bestuurder. Betrokkene betwistte de opgelegde boete en voerde aan dat de verklaring van de verbalisant tegenstrijdig was. De verbalisant had aanvankelijk verklaard dat betrokkene de afslag had genomen en over het puntstuk had gereden, maar later verklaarde de verbalisant dat hij rechtsaf ging en dat het voertuig van betrokkene rechtdoor reed. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat de verklaringen van de verbalisant inderdaad tegenstrijdig waren en verzocht de kantonrechter om het beroep gegrond te verklaren.

De kantonrechter volgde het voorstel van de vertegenwoordiger van de officier van justitie en verklaarde het beroep gegrond, omdat de verklaringen van de verbalisant niet consistent waren. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding toe, omdat betrokkene in het gelijk was gesteld. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 866,25, die door de officier van justitie aan betrokkene moest worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. D.D.M. Hazeu, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
Locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10379639 \ WM VERZ 23-154
CJIB-nummer : 246264909
Uitspraakdatum : 12 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen. Betrokkene is wel verschenen om een toelichting te geven.
1.3.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder een puntstuk gebruiken.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene wordt aangevoerd dat de verklaring van de verbalisant tegenstrijdig is. Eerst zou betrokkene de afslag hebben genomen en over het puntstuk hebben gereden. Daarna verklaart de verbalisant dat de verbalisant rechtsaf ging en het voertuig van betrokkene rechtdoor reed. De verbalisant had betrokkene kunnen aanspreken.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de verklaring van de verbalisant tegenstrijdig is en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter volgt het voorstel van de vertegenwoordiger van de officier van justitie, omdat de verklaringen van de verbalisant tegenstrijdig zijn. De kantonrechter ziet geen reden om de officier van justitie alsnog in de gelegenheid te stellen om een aanvullend proces-verbaal op te laten maken. Het beroep is daarom gegrond.
2.5.
Proceskosten
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 866,25. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 866,25 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: