ECLI:NL:RBNHO:2023:8128

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
10406681 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie en matiging van boete tot nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op 26 mei 2023, naar aanleiding van een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 12 mei 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene voerde aan dat hij in korte tijd meerdere boetes had ontvangen en niet op de hoogte was van het nieuwe beleid van de gemeente, dat naast een bewonersvergunning ook een aanvullende ontheffing vereiste. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde ter zitting dat de boete op grond van een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gematigd diende te worden naar nihil.

De kantonrechter heeft de argumenten van de vertegenwoordiger van de officier van justitie gevolgd en bepaald dat de boete wordt gematigd tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedraagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10406681 \ WM VERZ 23-198
CJIB-nummer : 250469984
Uitspraakdatum : 26 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (N.R. Langeveld)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene wordt aangevoerd dat betrokkene in korte tijd 5 boetes opgelegd heeft gekregen en dat de gedragingen al waren begaan voordat betrokkene de eerste boete in huis kreeg. Daarnaast was betrokkene er niet van het nieuwe beleid van de gemeente op de hoogte dat er naast een bewonersvergunning ook een aanvullende ontheffing nodig was.
2. .3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de boete op grond van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] gematigd dient te worden naar nihil.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt dat de boete wordt gematigd tot nihil. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
2.5.
Proceskosten
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 865,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de schriftelijke toelichting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 februari 2023, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2023:1663.