ECLI:NL:RBNHO:2023:8122

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
10392698 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene voerde aan dat er geen foto in het dossier aanwezig was en dat het voor hem en zijn bijrijders onduidelijk was dat er niet ingereden mocht worden. De gemeente zou onvoldoende maatregelen hebben genomen om de situatie duidelijk te maken. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde echter dat de gedraging op basis van een per e-mail overgelegde foto kon worden vastgesteld en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging op basis van de overgelegde foto kon worden vastgesteld. Het feit dat de bijrijders het ook onduidelijk vonden, maakte niet dat de gedraging niet kon worden vastgesteld. De hoogte van de boete was conform de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en er waren geen feiten of omstandigheden die aanleiding gaven om de boete te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10392698 \ WM VERZ 23-166
CJIB-nummer : 245963705
Uitspraakdatum : 12 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de foto ontbreekt in het dossier. Daarnaast was het voor zowel betrokkene als twee bijrijders niet duidelijk dat er niet ingereden mocht worden. De gemeente heeft onvoldoende maatregelen genomen om de situatie duidelijk te maken.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de gedraging op basis van de per e-mail overgelegde foto kan worden vastgesteld en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De gedraging kan worden vastgesteld op basis van de overgelegde foto. Dat twee bijrijders het ook onduidelijk vonden of er ingereden mocht worden, maakt niet dat de gedraging niet kan worden vastgesteld. De hoogte van de boetes is vastgesteld in de bijlage bij de WAHV. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van feiten of omstandigheden op grond waarvan de boete behoort te worden gematigd. De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep is dan ook ongegrond.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: