Bohémien vordert – na akte wijziging eis – bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van
I. een (gebruiks)vergoeding van € 12.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de verzetdagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
II. € 2.000,00 per maand of een gedeelte daarvan dat [gedaagde] de recreatiewoning vanaf 1 december 2022 in gebruik houdt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste dag van de desbetreffende maand tot de dag van voldoening;
III. € 1.200,00 aan energiekosten in verband met het gebruik van de recreatiewoning over de periode tot 1 december 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de verzetdagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
IV. € 200,00 per maand of een gedeelte daarvan dat hij de recreatiewoning vanaf 1 december 2022 in gebruik houdt uit hoofde van energiekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste dag van de desbetreffende maand tot de dag van voldoening;
V. € 1.449,96 aan parkkosten over de periode tot 1 december 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de verzetdagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
VI. € 241,66 per maand of gedeelte daarvan dat hij de recreatiewoning vanaf 1 december 2022 in gebruik houdt uit hoofde van parkkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste dag van de desbetreffende maand tot de dag van voldoening;
VII. de kosten van deze procedure en de nakosten;
VIII. € 2.240,00 aan herstelkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2023 tot aan de dag van algehele voldoening.