ECLI:NL:RBNHO:2023:8052

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/320527 / FA RK 21-4584
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regie omgangsregeling onder hulpverlening met informatieregeling tussen ouders

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 16 augustus 2023 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure tussen de vader en de moeder van een minderjarige. De vader had verzocht om een omgangsregeling met zijn dochter, die sinds januari 2023 weer was hervat, maar recentelijk was stilgelegd vanwege zorgen over zijn alcoholgebruik en een incident waarbij hij onder invloed van alcohol agressief gedrag vertoonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de minderjarige onder regie van de hulpverlening moet plaatsvinden, met als uitgangspunt dat deze omgang begeleid wordt door een professionele instantie. Dit besluit is genomen vanwege de zorgen over de veiligheid van de minderjarige en de recente escalatie van de situatie tussen de ouders.

Daarnaast is er een informatieregeling vastgesteld waarbij de moeder de vader eens per twee maanden via de tante van de minderjarige op de hoogte moet stellen van belangrijke ontwikkelingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat directe communicatie tussen de ouders momenteel niet wenselijk is, gezien de hevigheid van de incidenten tussen hen. De beslissing over de kinderbijdrage is aangehouden tot een nader te bepalen zitting. De beschikking is gegeven door rechter A.S. Friedberg, die tevens kinderrechter is, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
omgang / informatieregeling / kinderbijdrage
zaak-/rekestnr.: C/15/320527 / FA RK 21-4584
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 16 augustus 2023
(bij vervroeging)
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. D.S. Lösing, kantoorhoudende te Rotterdam,
tegen
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.A. Offermans, kantoorhoudende te Roermond,
--betreffende--
[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de minderjarige.

1.De procedure

1.1.
In deze zaak heeft de rechtbank eerder een proces-verbaal gegeven en een beschikking gewezen. Bij proces-verbaal van de pro forma behandeling van 15 april 2022 heeft de rechtbank de zaak voor wat betreft het verzoek van de man om hem vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige te verlenen als afgedaan beschouwd en de taak van de bijzondere curator als beëindigd beschouwd.
1.2.
Bij beschikking van 25 augustus 2022 heeft de rechtbank de beslissingen op de verzoeken van de vader over het gezag, de verdeling van zorg- en opvoedingstaken/omgang en de informatieregeling aangehouden in afwachting van een raadsrapport.
1.3.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het raadsrapport van 25 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 26 januari 2023;
- het bericht van de moeder, ingekomen op 3 februari 2023;
- het bericht van de vader, ingekomen op 6 februari 2023;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, van de moeder, ingekomen op 21 juli 2023;
- het bericht, met bijlage van de moeder, van 21 juli 2023.
1.4.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 juli 2023 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2.De verdere beoordeling

2.1.
Na wijziging van de verzoeken van de vader ter zitting, liggen thans nog verzoeken voor om te bepalen dat:
- er een omgangsregeling zal gelden tussen de vader en de minderjarige waarbij [de minderjarige] iedere week van zaterdag 14.00 uur tot woensdag 19.00 uur bij de vader verblijft;
- er een informatie- en consultatieregeling geldt inhoudende dat de moeder hem eens per twee maanden informatie en een foto van de minderjarige dient te verstrekken met betrekking tot gewichtige aangelegenheden omtrent de minderjarige, waaronder school en medische informatie.
2.2.
De moeder heeft bij verweerschrift van 21 juli 2023 een zelfstandig verzoek ingediend tot het vaststellen van een bijdrage van de vader aan de moeder in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Aan de vader is een verweertermijn van vier weken gegeven.
2.3.
De Raad heeft op 25 januari 2023 een raadsrapport ingediend bij de rechtbank
waarin – kort gezegd – werd geadviseerd het oorspronkelijke verzoek van de vader tot
gezamenlijk gezag af te wijzen en tot het vaststellen van een voorlopige omgangsregeling
conform de afspraken daarover van partijen. De Raad adviseerde voorts de definitieve
beslissing aan te houden in afwachting van nader overleg tussen partijen.
2.4.
De moeder heeft in de stukken en ter zitting verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vader. De moeder heeft aangegeven dat de situatie tussen partijen na het uitbrengen van het raadsrapport drastisch is verslechterd. Sinds juni 2023 heeft de vader een terugval gehad in zijn alcoholgebruik en is hij in ieder geval tweemaal in het bijzijn van [de minderjarige] onder invloed van alcohol geweest. De moeder heeft er uiteindelijk voor moeten kiezen om de omgang tussen hem en [de minderjarige] te staken. Dit is ook in lijn met de afspraken die zijn gemaakt met Parlan en 1.Hoorn inhoudende dat de omgang gestopt zou worden bij een terugval van de vader waarna de omgang weer begeleid zou plaatsvinden. Deze keuze is bovendien pas gemaakt, nadat de vader niet akkoord ging met een alternatief voorstel van de moeder voor omgang tussen hem en [de minderjarige] . Nadat duidelijk werd dat de omgang tussen [de minderjarige] en de vader stilgelegd moest worden, is wel afgesproken dat [de minderjarige] en de tante (vz) omgang konden hebben met elkaar. Omdat de vader bij de tante (vz) woont is daarbij de afspraak gemaakt dat de vader niet aanwezig zou zijn bij de omgang. In strijd met deze afspraken is de vader echter in het weekend van 15 en 16 juli 2023 toch thuisgekomen om zijn dochter te kunnen zien. Nadat de politie ter plaatse is gekomen en de vader uiteindelijk is vertrokken, is hij in de nacht teruggekomen. De tante (vz) heeft hierover verklaard dat hij onder invloed was en dat hij agressief gedrag liet zien. Toen de tante (vz) hem de toegang heeft ontzegd tot de woning, heeft de vader met zijn vuist een ruit kapot geslagen. [de minderjarige] heeft zowel het kapot maken van het raam meegekregen als de betrokkenheid van de politie. Gelet op voorgaande is besloten voorlopig ook geen omgang tussen [de minderjarige] en de tante (vz) te laten plaatsvinden. Ondanks deze zorgen en het gegeven dat de vader recent meerdere doodsbedreigingen heeft geuit aan het adres van de moeder, neemt de moeder het standpunt in dat er sprake moet zijn
van contact tussen [de minderjarige] en haar vader. Wel is het belangrijk voor de veiligheid van [de minderjarige]
dat dit contact begeleid wordt door een professionele instantie en dat de vader de behandeling voor zijn alcoholprobleem hervat.
Ten aanzien van de informatieregeling benadrukt de moeder dat zij van mening is dat zij de
vader op adequate wijze voorziet van informatie over [de minderjarige] , door deze informatie via de
tante (vz) aan de vader te doen toekomen. De vader woont bij de tante (vz) en zij bespreekt
deze informatie met hem. Gelet op de recente doodbedreigingen en het eerdere contact- en straatverbod is een directe wijze van informatie uitwisseling tussen de ouders niet wenselijk. Wel gaat zij akkoord met een frequentie van eens per twee maanden.
2.5.
Door en namens de vader is ter zitting het volgende aangegeven. De situatie
tussen partijen is uit de hand gelopen nadat de vader in juni 2023 had aangegeven dat de
zorg voor [de minderjarige] ieder weekend hem zwaar viel naast een fulltime dienstverband. De vader
hoopte in overleg met de moeder tot een andere omgangsregeling te komen, maar stuitte
daarbij op weerstand omdat de moeder rekende op nakoming van de afspraken. De moeder
heeft vervolgens voorgesteld om de omgang op woensdagmiddagen te laten plaatsvinden,
hetgeen voor de vader niet mogelijk en onwenselijk was. Uiteindelijk heeft de moeder de
omgang volledig stilgelegd onder verwijzing naar zijn alcoholprobleem. De vader betwist
dat zijn alcoholgebruik een probleem vormt. De vader drinkt wel eens een biertje, maar nooit
in het bijzijn van zijn dochter. Voorheen had hij wel een alcoholprobleem, maar
inmiddels is de vader succesvol behandeld daarvoor. De moeder gebruikt dit onterecht als
een argument om de omgang te staken. Toen de vader helemaal geen omgang meer had met
zijn dochter en zijn zus deze ruimte wel kreeg, heeft hij de onverstandige keuze gemaakt om
toch – onder invloed – naar huis te komen tijdens de omgang tussen [de minderjarige] en de tante (vz).
De vader had dit nooit mogen doen en benadrukt dat dit een eenmalig incident was. De
vader was overmand door emoties omdat hij zijn dochter niet meer mocht zien.
De vader wil graag de positieve lijn weer oppakken die in januari 2023 ook gesignaleerd werd door de Raad. Hij wil de omgangsregeling met zijn dochter hervatten, met dien verstande dat deze wordt gewijzigd naar een omgangsregeling van eens per twee weken een weekend. Om tegemoet te komen aan de zorgen van de moeder, stelt de vader voor dat de omgang voortaan in het bijzijn van de tante (vz) plaatsvindt. De vader is ook bereid om meerdere keren per dag blaastesten af te nemen voorafgaand en tijdens de omgang, die de tante (vz) zou kunnen afnemen bij hem. Begeleiding door een professionele instantie vindt de vader geen toegevoegde waarde hebben. Eerdere ervaringen leren dat deze begeleiding enkel het afnemen van een blaastest bij aankomst omvat, waarna de vader vervolgens zelfstandig en onbegeleid met [de minderjarige] op pad mag. Deze zeer beperkte controlerende functie zou de tante (vz) ook voor haar rekening kunnen nemen. Deze optie bespaart de vader een flinke reistijd en behoudt de voordelen van omgang in een vertrouwde omgeving, zonder in te leveren op de door de moeder gewenste waarborgen.
Tot slot heeft de vader aangegeven dat hij op directe wijze (bijvoorbeeld via e-mail) geïnformeerd wil worden over ontwikkelingen rondom zijn dochter en niet op indirecte wijze via de tante (vz). Het stoort de vader dat hij deze informatie via zijn zus moet verkrijgen. Hij heeft toegezegd om niet te reageren op mails vanuit de moeder.
2.6.
De Raad heeft ter zitting aangegeven dat geconcludeerd moet worden dat de tijd het raadsrapport heeft ingehaald. Waar de Raad in januari 2023 nog rapporteerde over voorzichtig positieve ontwikkelingen omdat beide partijen stappen hadden gezet in werken aan hun eigen aandeel in de problematiek en zij open leken te staan voor hulpverlening gericht op hun onderlinge verstandhouding, is de situatie tussen hen thans verder verslechterd. Gelet op de recente ontwikkelingen adviseert de Raad dat partijen zich wederom richten tot hulpverlening, waarbij de vader zich in ieder geval dient te focussen op een traject gericht op alcoholproblematiek zodat er zicht komt op zijn alcoholgebruik. De vader heeft de afspraken over de omgang geschonden en totdat duidelijk is hoe de omgang weer veilig onbegeleid hervat kan worden, vindt de Raad het voor de hand liggen dat de omgang begeleid wordt door een professionele instantie. Ook ziet de Raad geen belemmeringen als de informatie over [de minderjarige] door de moeder via de tante (vz) aan de vader wordt toegestuurd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Omgangsregeling:
2.7.
Uit de stukken blijkt dat de omgang tussen [de minderjarige] en de vader sinds januari 2023 weer is hervat, dit aanvankelijk goed verliep, maar de situatie tussen partijen in juni 2023 weer is geëscaleerd. Nadat de omgang was stilgelegd wegens toenemende zorgen over het drankgebruik van de vader, is de vader in het weekend van 15 en 16 juli 2023 onder invloed van alcohol tegen de afspraken in naar huis gekomen waar [de minderjarige] en de tante (vz) op dat moment omgang hadden met elkaar. Hij heeft zich daar agressief gedragen en heeft uit frustratie een ruit ingeslagen. Ook heeft de vader de moeder onlangs meermaals (telefonisch) bedreigd. Ter zitting heeft de vader verklaard dat hij zich realiseert dat dit gedrag niet meer mag voorkomen en dat hij begrijpt dat deze handelingen consequenties met zich meebrengen. De vader verzoekt in het licht hiervan een omgangsregeling van een weekend per twee weken en hij gaat akkoord met begeleiding van de omgangsmomenten tussen hem en [de minderjarige] als deze begeleiding kan worden geboden door de tante (vz). Ook gaat hij akkoord met het regelmatig afnemen van blaastesten. De vader heeft daarbij het bestaan van een actueel alcoholprobleem betwist en gaat hier enkel mee akkoord om de moeder tegemoet te komen. De moeder vindt begeleiding door een professionele instantie een noodzakelijk vereiste en benadrukt dat de vader opnieuw hulp moet zoeken voor zijn alcoholprobleem.
De rechtbank is met de Raad van oordeel dat de huidige omstandigheden aanleiding geven om de omgang begeleid te laten plaatsvinden door een professionele instantie, nu zij het belasten van de tante (vz) met deze verantwoordelijkheid niet langer passend acht. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De zorgen over het alcoholgebruik van de vader zijn recent weer toegenomen en hoewel de vader betwist dat dit een structureel probleem is, staat tussen partijen vast dat de vader onder invloed van alcohol de omgang tussen [de minderjarige] en de tante (vz) heeft verstoord. De rechtbank heeft grote zorgen over het recente gedrag van de vader, nu hij daarmee niet alleen de moeder, en zijn zus, heeft belast maar ook [de minderjarige] veel heeft meegekregen van dit incident. De vader heeft weliswaar betoogd dat zijn gedrag tijdens het weekend van 15 en 16 juli 2023 als eenmalig en losstaand incident moet worden beschouwd dat voortkwam uit overweldigende emoties vanwege het gemis van zijn dochter, maar de rechtbank kan dit incident gelet op de voorgeschiedenis van partijen (onder andere: de eerdere zorgen over het alcoholgebruik van de vader en de impact daarvan op [de minderjarige] , een tijdelijk contact- en straatverbod en een veroordeling van de vader voor stalking van de moeder) niet als losstaand gegeven zien. De gestelde beweegreden voor zijn gedrag maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
De rechtbank benadrukt dat het de moeder siert dat ze in deze omstandigheden zo haar best doet het contact tussen vader en dochter mogelijk te maken, en dat ook duidelijk is dat de vader, wanneer in goede doen, een leuke vader is. Gelet daarop is het jammer dat er nog geen structurele verbetering zichtbaar is in de situatie. Het is aan de vader om te laten zien dat hij zijn gedrag duurzaam kan aanpassen, dat hij de omgang met [de minderjarige] op een veilige manier kan vormgeven en hij een voorbeeld voor haar kan zijn. De rechtbank benadrukt daarbij nog dat hoewel zij geen twijfels heeft over de goede bedoelingen van de tante (vz), de moeder met recht geen vertrouwen meer heeft in een constructie waarin zij de omgang begeleidt nu het incident van 15 en 16 juli 2023 in de woning van de tante (vz) heeft plaatsgevonden waar zij samen met de vader woont.
2.8.
Gelet op de recente ontwikkelingen, de onduidelijkheid over de impact daarvan op de omgangsregeling voor de lange termijn en de eerder helpende invloed van de reeds betrokken hulpverlening bij de omgang (1.Hoorn en Parlan), ziet de rechtbank aanleiding om de regie over het vaststellen van een omgangsregeling bij de hulpverlening te beleggen. Via deze wijze kan de hulpverlening bezien wat er nodig is om de omgang tussen [de minderjarige] en de vader veilig te laten plaatsvinden en kan deze worden uitgebreid als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. De rechtbank zal de zaak wat betreft de omgang afsluiten, omdat zij van oordeel is dat nieuwe aanhoudingen en zittingen niet meer van meerwaarde zullen zijn. Het is aan de hulpverlening om de ouders goed te begeleiden. De rechtbank geeft daarbij als uitgangspunt mee dat de omgang begeleid dient te worden door een professionele instanties zolang als de hulpverlening dat noodzakelijk acht.
Informatieregeling:
2.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de moeder de vader eenmaal per twee maanden op de hoogte stelt over de belangrijke ontwikkelingen rondom [de minderjarige] . Wel is de wijze waarop dit zal gebeuren in geschil, nu de vader deze informatie rechtstreeks wil ontvangen van de moeder.
2.10.
Gelet op de hevigheid van de incidenten tussen de ouders is de rechtbank van oordeel dat de communicatie tussen de ouders zich voorlopig – en in afwachting van nadere hulpverlening – zoveel mogelijk dient te beperken. De rechtbank zal daarom bepalen dat de moeder de informatie over [de minderjarige] eens per twee maanden via de tante (vz) aan de vader stuurt. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat de moeder de afgelopen tijd de informatie ook op deze indirecte wijze aan de vader heeft gestuurd en dat niet gebleken noch gesteld is dat de vader deze informatie niet of niet volledig ontvangt van zijn zus.
Kinderbijdrage:
2.11.
Zoals de rechtbank partijen ook voorafgaand aan de zitting heeft medegedeeld, zal de beslissing op het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een kinderbijdrage worden aangehouden in afwachting van de aan de vader gegeven verweertermijn tot een nader te bepalen zitting op een nader te bepalen tijdstip.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
bepaalt dat de omgang tussen de vader en de minderjarige:
-
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
onder regie van de hulpverlening (thans Parlan en 1.Hoorn) wordt vormgegeven, met als uitgangspunt dat de omgang wordt begeleid door een professionele instantie zolang als de hulpverlening dat noodzakelijk acht;
3.2.
bepaalt dat de moeder de vader via de tante (vz) eenmaal per twee maanden informeert over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot voornoemde minderjarige door de tante (vz) een e-mail te sturen;
3.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
houdt de beslissing over de kinderbijdrage aan tot een nader te bepalen zitting op een nader te bepalen tijdstip.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Friedberg, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Kamer als griffier en, bij vervroeging, in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.