ECLI:NL:RBNHO:2023:8009

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/331440 / FA RK 22-4057
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding, huurrecht en verdeling tussen partijen met verschillende nationaliteiten en medische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die beiden de Nederlandse nationaliteit hebben, maar respectievelijk de Libanese en Palestijnse nationaliteit claimen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.A.F. Visser, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.E. Oud, hebben beiden verzocht om het huurrecht van de echtelijke woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van beide partijen grotendeels gelijk is, maar dat de vrouw een iets groter belang heeft bij het huurrecht, gezien de leeftijd van de man en zijn grotere kans op een seniorenwoning. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vrouw huurster van de woning zal zijn, met ingang van de inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. Het verzoek van de man om de vrouw te veroordelen tot scheiding en deling van de huwelijksgemeenschap is afgewezen, omdat dit verzoek onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/331440 / FA RK 22-4057
beschikking van 15 augustus 2023 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de vrouw] ,
blijkens de huwelijksakte: [de vrouw] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C.A.F. Visser, gevestigd te Wormerveer,
tegen
[de man] ,
blijkens de huwelijksakte: [de man] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. D.E. Oud, gevestigd te Wormerveer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 30 augustus 2022;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de man, ingekomen op 12 oktober 2022;
- het verweerschrift van de vrouw op het zelfstandig verzoek, ingekomen op 10 november 2022;
- het bericht, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 31 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2023 in aanwezigheid van partijen, de vrouw bijgestaan door mr. C.A.F. Visser en de man door mr. D.E. Oud. Beide partijen werden bijgestaan door een tolk.
Mr. Oud heeft ter zitting met instemming van mr. Visser nog stukken overgelegd. Het betreft een uittreksel van het medische dossier van de man.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] te [plaats] .
2.2.
Partijen stellen dat de vrouw de Libanese nationaliteit heeft en de man de Palestijnse nationaliteit. Uit de Basisregistratie Personen (BRP) volgt dat beide partijen in ieder geval de Nederlandse nationaliteit hebben.
scheiding
2.3.
Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.4.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. Op grond van de wet is ook het Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.5.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
huurrecht
2.6.
Beide partijen hebben het huurrecht van de woning aan [adres] verzocht.
2.6.1.
De vrouw heeft daartoe de volgende argumenten aangevoerd.
De vrouw heeft een band met de omgeving, waardoor het van belang is dat zij in de woning kan blijven wonen. Zij verricht namelijk vrijwilligerswerk als vertaalster in [plaats] . Verder ontvangt de vrouw hulp van het sociaal wijkteam en woont haar netwerk in de buurt. Daarnaast is er bij de vrouw sprake van een depressieve stoornis. Zij is hiervoor in behandeling. Ook heeft zij medische problemen, waardoor zij altijd last heeft van haar benen en rug.
2.7.
De man heeft op zijn beurt het volgende aangevoerd.
De man heeft geen sociaal netwerk, behalve zijn buren. De man is vrijwel dagelijks afhankelijk van de hulp van zijn buren aangezien de man de Nederlandse taal niet spreekt. Ook heeft de man een vast aanspreekpunt bij het sociaal wijkteam waarvan hij veel hulp ontvangt. Daarnaast heeft de man verschillende medische problemen, waaronder: prostaatkanker, diabetes en hart- en vaatproblemen. Door blaasproblemen kan de man niet lang van huis zijn. Gelet op de medische problematiek is de man absoluut niet zelfredzaam. Daarmee is er ook een direct verband tussen de medische problematiek van de man en zijn belang om de woning toegekend te krijgen. De man is van mening dat de vrouw zich beter kan redden als zij de woning niet toegekend krijgt. Zij spreekt namelijk goed Engels en zij heeft een netwerk. De man kan niet bij vrienden of familie terecht, nu die allen geen geschikte ruimte (over) hebben om hem onderdak te bieden.
2.8.
De woning is in Nederland gelegen. Uit de wet volgt dan dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt om te oordelen over het verzoek. Ook is het Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
2.9.
Beide partijen hebben belang bij toekenning van het huurrecht. De rechtbank zal op basis van een belangenafweging beslissen aan wie van hen het huurrecht van de echtelijke woning dient te worden toegekend.
2.10.
Bij de man is sprake van medische problemen en bij de vrouw (voornamelijk) van psychische problematiek. Naar het oordeel van de rechtbank is de medische dan wel psychische problematiek van beide partijen niet dermate verschillend in ernst dat op grond daarvan het huurrecht aan een van hen kan worden toegekend. Ook is gebleken dat beide partijen gehecht zijn aan de omgeving en dat zij daar hun netwerk hebben, waardoor dit argument van beide partijen ook niet doorslaggevend is. Daarnaast hebben beide partijen ter zitting duidelijk naar voren gebracht dat zij beide niet over (tijdelijke) vervangende woonruimte beschikken. De rechtbank komt tot de conclusie dat - zoals beide advocaten ook al ter zitting aangaven - de situatie van de man en de vrouw (grotendeels) hetzelfde is.
2.11.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw een iets groter belang heeft bij toekenning van het huurrecht, nu de man reeds ruim de pensioenleeftijd heeft bereikt en daarmee –
naar het oordeel van de rechtbank – een grotere kans heeft op een (senioren)woning dan de vrouw, dit in de huidige woongemeente dan wel elders. De rechtbank sluit ook niet uit dat de man eerder dan de vrouw in aanmerking kan komen voor een medische huururgentie. Aangezien de stellingen van partijen geen andere aanknopingspunten bieden voor een weging van de belangen van partijen, zal de rechtbank het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toekennen.
verdeling
2.12.
De man heeft verzocht de vrouw te veroordelen met de man over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgemeenschap.
2.13.
De vrouw heeft daartegen het volgende als verweer gevoerd. De man heeft zijn verzoek niet onderbouwd en geconcretiseerd. Het is daarom onduidelijk of er een goederengemeenschap bestaat, volgens welk recht er verdeeld dient te worden, wat er in deze goederengemeenschap zou vallen en hoe deze gemeenschap dan verdeeld dient te worden. Partijen hebben volgens de vrouw enkel wat gemeenschappelijke inboedelgoederen die zij zelf kunnen verdelen.
2.14.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw afwijzen, aangezien het verzoek onvoldoende is onderbouwd. Daarbij komt dat de advocaat van de man zich ook niet heeft uitgelaten over de internationaal privaatrechtelijke aspecten van haar verzoek. Ter zitting is besproken dat partijen zullen nagaan of er nog iets te verdelen valt en zo ja: op welke wijze zij daarover afspraken gaan maken. Wellicht dat de advocaten partijen hierin kunnen ondersteunen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [plaats] op [huwelijksdatum] ;
3.2.
bepaalt dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan het adres [adres] met ingang van de dag waarop de beschikking tot echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
3.3.
verklaart de beslissing met betrekking tot het huurrecht van de woning uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.C. Sicking op 15 augustus 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.