ECLI:NL:RBNHO:2023:8004

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
10336810 \ WM VERZ 23-137
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep tegen administratieve boete voor het niet dragen van een helm op een bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die was opgelegd aan de bestuurder van een bromfiets. De boete was opgelegd omdat de bestuurder of passagier geen goedgekeurde, goedpassende en deugdelijk bevestigde helm droeg. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.J.M. Bergers, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 april 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde het standpunt dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaringen van de verbalisant en de ingediende stukken. De verbalisant had verklaard dat de bestuurder van de bromfiets een helm droeg, maar dat de passagier geen helm droeg. Betrokkene betwistte de juistheid van deze verklaring en voerde aan dat het onmogelijk was om op de aangegeven locatie te komen zonder een helm te dragen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10336810 \ WM VERZ 23-137
CJIB-nummer : 246921817
Uitspraakdatum : 11 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: bestuurder of passagier bromfiets draagt geen goedgekeurde, goedpassende/deugdelijk bevestigde helm.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De gemachtigde van betrokkene stelt dat de verklaring van de verbalisant onjuist is. Betrokkene zou rechtsaf zijn geslagen de Meervalweg in. In dat geval is het onmogelijk om vervolgens op de Burgemeester Postweg te komen. Ook verklaart verbalisant dat betrokkene een helm op had en vervolgens weer niet, aldus gemachtigde.
2.4.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik, verbalisant, zag daar een bromfiets rijden, komende vanaf de Fuutstraat, gaande in e richting Noordeinde te Landsmeer. Ik zag dat de bestuurder een zwarte helm droeg. Ik zag dat de passagier geen helm droeg, maar een grijze capuchon over zijn hoofd had. Ik zag dat de bestuurder met zeer hoge snelheid door het verkeer stuurde. Ik zag dat de bestuurder daarbij overstekende voetgangers negeerde. Ik ben de scooter op gepaste afstand gaan volgen. (…) Ik zag dat de bestuurder ter hoogte van Burgemeester Postweg [huisnummer] rechtsaf sloeg en een voetpad op ging, waar hij vol gas overheen reed. Ik kon de bromfiets niet verder volgen. Omdat ik toen zijn kenteken al had (…) heb ik besloten de achtervolging te staken en de verbalen op kenteken uit te schrijven.“
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het ingestelde beroep een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…De gemachtigde stelt dat betrokkene wel een helm droeg. Dit is juist. De bestuurder droeg een helm, de passagier niet. Ik heb dit ook zo in mijn zaakoverzicht beschreven. Abusievelijk is er wel een fout in mijn eerste verklaring getreden: het voetpad, waarover de betrokkene en zijn passagier met de bromfiets gevlucht zijn, was niet naast Burgemeester Postweg [huisnummer] , maar Burgemeester Postweg [huisnummer] . Zoals ik in mijn eerste verklaring reeds heb beschreven, kon er geen staandehouding plaats vinden, omdat de situatie daarvoor te gevaarlijk was. (…) bij mijn beste weten is de bestuurder verantwoordelijk voor het feit of de passagier wel of niet voldoet aan de veiligheidseisen. (Valhelm in dit geval). De leeftijd (bij benadering) van de passagier, heb ik geschat op basis van uiterlijke kenmerken als lengte en gezichtskenmerken als gezichtsbeharing. Hieruit maakt ik op dat de passagier zéker ouder dan 12 jaren was. (…).”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Artikel 60 RVV 1990 luidt als volgt: “De bestuurder en de passagiers van bromfietsen, brommobielen zonder gesloten carrosserie, motorfietsen en driewielige motorvoertuigen zonder gesloten carrosserie moeten een goed passende helm dragen, die door middel van een sluiting op deugdelijke wijze op het hoofd is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet.”
Artikel 5 van de Wahv bepaalt dat indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve boete wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister was ingeschreven.
Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: