ECLI:NL:RBNHO:2023:7973

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
14/010300-98
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een betrokkene met een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, die sinds 1984 in forensische instellingen verblijft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar toegewezen. De betrokkene, die lijdt aan een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van cannabis, heeft sinds de aanvang van de maatregel elke vorm van behandeling geweigerd. De rechtbank oordeelt dat het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel onverminderd hoog is en dat de veiligheid van anderen dit vereist. De betrokkene heeft in het verleden meerdere zedendelicten gepleegd, waaronder verkrachting, en de rechtbank concludeert dat er geen reden is om af te wijken van het uitgangspunt van verlenging met twee jaar, gezien de huidige stand van zaken in de behandeling en de resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 14/010300-98
Uitspraakdatum: 10 augustus 2023
Beslissing ex artikel 6:6:10, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv)op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] op [geboorteplaats],
thans verblijvende in de LFPZ (Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg) Zeeland te Zeeland, onderdeel van FPC De Pompestichting,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 17 december 1999 is aan de betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, verkrachting, meermalen gepleegd.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 5 augustus 2001.
De termijn is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 26 augustus 2021 met twee jaar verlengd, welke beslissing op 9 december 2021 in beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is bevestigd.
De onderhavige vordering is op 12 juni 2023 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a, Sv, gedateerd 8 mei 2023, afkomstig van FPC De Pompestichting (hierna: de kliniek) en ondertekend door [psychiater], psychiater en directeur patiëntenzorg, tevens plaatsvervangend hoofd van de instelling, en [psycholoog], GZ-psycholoog en behandelcoördinator van LFPZ Zeeland;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b, Sv.
Op 27 juli 2023 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten mevrouw [deskundige], waarnemend behandelcoördinator werkzaam bij FPC De Pompestichting. Verder waren ter zitting aanwezig de officier van justitie, mr. F. Gerritsen, en de raadsman van de betrokkene, mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van cannabis. In de voorgeschiedenis is er sprake van misbruik van alcohol, cocaïne en heroïne wat momenteel langdurig in remissie is in een gereguleerde omgeving. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor een beneden gemiddeld intelligentieniveau.
Betrokkene verblijft sinds 1984 in forensische instellingen en de huidige TBS-maatregel is de tweede TBS-oplegging ter zake van meerdere verkrachtingen, schennis van de eerbaarheid en (dreiging) met geweld tegen personen. Slachtoffers van de gepleegde zedendelicten betreffen vrouwen, op zijn indexdelict na. De toedracht van verkrachting van een mannelijk slachtoffer blijft onduidelijk. Betrokkene geeft aan zich niets te kunnen herinneren van het delict ('black-out'), wat hij wijt aan het gebruik van alcohol. Ondanks verschillende behandelpogingen zijn zowel de problematiek van betrokkene alsmede zijn recidiverisico onverminderd aanwezig gebleven, daar betrokkene gedurende zijn gehele TBS-maatregel elke vorm van behandeling heeft geweigerd. Daar een op verandering gerichte behandeling als niet zinvol beschouwd wordt is de LFPZ-status aangevraagd en verblijft betrokkene sinds maart 2008 binnen de LFPZ van de Pompestichting en sinds juni 2014 binnen de locatie Zeeland. Het psychisch toestandsbeeld is momenteel stabiel. Betrokkene functioneert op vrij autonome wijze, vaart bij voorkeur zijn eigen koers en is rigide te noemen.
In de afgelopen periode is er een beperkt dubbel begeleid verlofkader aangevraagd en gemachtigd, waarna een verruiming van de verlofmogelijkheden tevens is gemachtigd. Begeleiding geschiedt door twee afdelingsmedewerkers, waarvan minimaal één man. Verlof kent geen resocialisatiefunctie, maar wordt aangewend voor het optimaliseren van zijn kwaliteit ven leven. Daarnaast heeft zijn aanhoudende wens tot hypnotherapie praktisch vorm gekregen.
De toedracht tot zijn indexdelict blijft voor betrokkene zelf onduidelijk en hij heeft jarenlang de wens gehad om middels hypnotherapie inzicht te vergaren hoe hij tot zijn delicten is gekomen. Het is complex gebleken om een geschikte hypnotherapeut te vinden met forensische werkervaring. Inmiddels is het traject opgestart, echter niet in de vorm die betrokkene voor ogen had en dat is onder hypnose gebracht worden. De hypnotherapie kent een tweeledig doel. Enerzijds is het doel dat betrokkene positiever naar zichzelf kijkt en hij zich leert ontspannen. Anderzijds is het doel in te gaan op moeilijke situaties en het delictgedrag. Er is sprake van behandelcommitment aangaande hypnotherapie ondanks dat het (nog) niet brengt wat betrokkene ervan gehoopt had. Betrokkene is meewerkend aan de therapie, verdraagt hetgeen van hem gevraagd wordt en stelt zich open op. Betrokkene heeft toegezegd dat hij na de hypnotherapie, ongeacht de uitkomst daarvan, mee zal werken aan diagnostiek.
De stappen die gezet zijn, bieden vooralsnog geen aanknopingspunten om een resocialisatietraject in te zetten. Daarvoor is het zelfinzicht en het inzicht in de delictdynamiek te beperkt en zijn delictfactoren nimmer goed bewerkt. De problematiek, de risicofactoren, het hoge recidiverisico bij het wegvallen van een beveiligende omgevingsprothese, de ontoereikende vaardigheden en het ontoereikende zelfinzicht maken dat betrokkene naar verwachting langdurig afhankelijk zal blijven van een beschermend en beveiligd kader zoals het huidige.
Er worden geen mogelijkheden gezien om een nieuwe behandelpoging vorm te geven. Betrokkene gaat zijn eigen weg, aanvaardt bemoeienis van anderen vrijwel niet en houdt sterk vast aan zijn eigen denkwijze. Met betrokkene is overeenstemming over de noodzaak van extern risicomanagement. Hij wil niet terugkeren naar de maatschappij zolang er onduidelijkheden zijn betreffende de toedracht tot zijn delict. Daarbij heeft betrokkene het afgelopen jaar aangegeven wel geïnteresseerd te zijn om de mogelijkheid van de longcare van FPC de Pompestichting in Nijmegen te onderzoeken. De vraag of het benodigde risicomanagement eveneens geboden kan worden in een setting met een minder hoog beveiligingsniveau zal komende periode zorgvuldig onderzocht worden. Voor nu blijft zijn verblijf in een FPC, in het bijzonder de LFPZ, geïndiceerd. We adviseren dan ook de TBSmaatregel te verlengen met de duur van 2 jaar. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de komende jaren een dusdanige verandering in de problematiek en het recidiverisico bewerkstelligd zal worden dat er grond is voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, nu of in de nabije toekomst.
De deskundige [deskundige] voornoemd heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Zij heeft daarbij benadrukt dat de ontwikkelingen met betrekking tot de hypnotherapie nog pril zijn en dat de kliniek op dit moment nog geen uitstroomperspectief ziet.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar het verlengingsadvies en de toelichting daarop van de deskundige ter zitting, gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar.
De officier van justitie heeft gewezen op het uitgangspunt dat de maatregel wordt verlengd met twee jaar als de verwachting is dat de behandeling niet binnen een jaar zal zijn afgerond. Er moeten nog belangrijke stappen worden gezet. De jongste ontwikkelingen zijn nog pril en nog niet concreet genoeg.

4.Het standpunt van de betrokkene/de verdediging

Betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie en heeft verzocht de verlenging te beperken tot één jaar.
Namens betrokkene heeft de raadsman in het bijzonder het volgende naar voren gebracht.
Op de zorgconferentie in 2019 is afgesproken dat de betrokkene hypnotherapie zal worden aangeboden. Daar zou tegenover staan dat de betrokkene meewerkt aan diagnostisch onderzoek door Pro Justitia-rapporteurs. De raadsman zou daartoe een lijstje van voorkeurs-rapporteurs aanleveren. Die afspraak staat nog steeds. Naar verwachting zal de hypnotherapie dit jaar worden afgerond, waarna Pro Justitia-rapporteurs kunnen worden benoemd. De raadsman acht het van belang de Pro Justitia-rapporten op een zitting te bespreken en de rapporteurs te kunnen bevragen. Wanneer de maatregel nu met twee jaar wordt verlengd, zullen de rapporten tegen de tijd dat een volgende zitting plaatsvindt niet meer actueel zijn. Deze omstandigheid rechtvaardigt om af te wijken van het algemene uitgangspunt van verlenging met twee jaar en de termijn in dit geval te verlengen met één jaar.
De raadsman heeft daarbij onderstreept dat de behoefte aan een bredere, externe blik ook door de kliniek wordt gevoeld.
Tot slot heeft de raadsman gewezen op de lange duur van de maatregel en aandacht gevraagd voor het aspect van proportionaliteit.

5.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. Bij de betrokkene is sprake van een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van cannabis. Het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel wordt als onverminderd hoog ingeschat. Aan de wettelijke vereisten voor verlenging is voldaan.
Uitgangspunt is dat de terbeschikkingstelling verlengd wordt met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene meer dan één jaar in beslag zal nemen.
De betrokkene heeft sinds de aanvang van de maatregel elke vorm van behandeling geweigerd. Hierdoor zijn zowel de problematiek van de betrokkene als het recidiverisico steeds onverminderd aanwezig gebleven. De betrokkene heeft jarenlang te kennen gegeven pas aan behandeling te willen meewerken nadat hij hypnotherapie heeft ondergaan. Na de nodige opstartproblemen is uiteindelijk in september 2022 een concrete start gemaakt met de hypnotherapie. Betrokkene is meewerkend aan deze therapie en stelt zich open op. Dit is zonder meer een positieve ontwikkeling, die mogelijk kan leiden tot bereidheid bij de betrokkene om mee te werken aan diagnostiek, hetgeen weer een insteek zou kunnen vormen voor het inzetten van een passende behandeling. Deze ontwikkeling is echter, zoals ter zitting door de deskundige is onderstreept, nog pril. De kliniek ziet op dit moment nog geen uitstroomperspectief. Het valt daarom niet te verwachten dat binnen een jaar een zodanige stap richting resocialisatie gezet kan worden, dat een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel in zicht komt. De rechtbank ziet daarom geen reden af te wijken van genoemd uitgangspunt. Hetgeen door de raadsman is aangevoerd maakt dit niet anders. Hierbij wordt vooruitgelopen op de uitkomst van diagnostisch onderzoek dat nog niet is verricht, terwijl dit onderzoek blijkens het verslag van de zorgconferentie in 2019 ook diagnostiek betreft gericht op ASS en het delictscenario, met het oog op het vormgeven van een passende behandeling. Dit heeft een andere insteek dan de adviezen van gedragsdeskundigen die ingevolge artikel 6:6:12, derde lid, Sv bij een zogenaamde vierjaarsverlenging worden uitgebracht. De rechtbank ziet dan ook niet in waarom het horen van deze deskundigen bij gelegenheid van een verlengingszitting over één jaar geboden is, zoals de verdediging wenselijk acht.
De rechtbank zal de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging verlengen met twee jaren.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. L Boonstra, voorzitter,
mrs. D.J. Straathof en J. Lintjer, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. A. Helder, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023.