Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2023 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van gemeente Medemblik
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
- strijd met artikel 7.4, onder a, (bruikbaarheid van de weg) van de Verordeningfysieke leefomgeving Medemblik 1ste tranche (de Verordening) omdat het perceel [locatie] al is ontsloten met een uitweg, en
- strijd met artikel 7.4, onder d, (afbreuk aan de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente) van de Verordening omdat voor het bouwplan een gezonde boom gekapt dient te worden.
Beoordeling door de rechtbank
In het besluit op bezwaar en zoals toegelicht in het verweer en ter zitting is in dat kader verwezen naar een alternatieve route die landbouwvoertuigen kunnen gebruiken voor het doel waarvoor de vergunning is aangevraagd: het maaien en het onderhoud van de achtergelegen agrarische percelen. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat zij geen toegang heeft tot die route, stelt de rechtbank vast dat het college uitdrukkelijk toestemming heeft verleend voor het gebruik van haar gronden. Naar het oordeel van de rechtbank is verder geen sprake van een evident privaatrechtelijke belemmering [4] .
Het college heeft ter zitting erkend dat eiseres recht heeft om haar perceel met een uitweg te ontsluiten. Vast staat dat het perceel van eiseres vooralsnog niet ontsloten is. Het college heeft echter ook toegelicht dat de uitrit zoals deze nu door eiseres is aangevraagd onwenselijk is. Dergelijke uitritten zijn volgens het college wel vergund bij het ontsluiten van een perceel waarop meerdere woningen zijn gebouwd, maar het college wil gezien de extra gevaarzetting die daarvan uitgaat dergelijke uitritten zoveel mogelijk beperken. Het college is wel bereid om een vergunning te verlenen voor een uitrit zoals aangelegd bij overige percelen waar één woonhuis op staat. Voor eiseres bestaat dus een mogelijkheid om haar perceel te ontsluiten. Ook om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit onevenredig is. Dat het onderlinge overleg hierover niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, maakt dat niet anders. Of de eisen die het college in dat overleg aan de aan te vragen uitweg heeft gesteld al dan niet overeenkomen met de al vergunde uitwegen voor percelen waarop één woning is gebouwd, is door de rechtbank niet vast te stellen. Dat zal aan de orde komen bij de eventuele beoordeling van de nieuwe aanvraag.