ECLI:NL:RBNHO:2023:7846

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
10297564 CV EXPL 23-553
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringsincident met betrekking tot huurovereenkomst en waarborgsom

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een huurovereenkomst. De eisers, beiden wonende te [woonplaats 1], hebben op 16 januari 2023 een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die in de hoofdzaak als verhuurders optraden. De eisers vorderden betaling van € 3.025,00, het restant van de waarborgsom, die volgens hen niet tijdig door de gedaagden was terugbetaald na beëindiging van de huurovereenkomst. De gedaagden, wonende te [woonplaats 2] en [woonplaats 3], hebben in het incident een verzoek ingediend om de vennootschap onder firma V.O.F. Interhouse Haarlem en haar vennoten in vrijwaring op te roepen, omdat zij van mening zijn dat Interhouse Haarlem haar verplichtingen niet is nagekomen en dat dit hen schade heeft berokkend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers geen verweer hebben gevoerd tegen de vordering in het incident. Hierdoor heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagden in hun verzoek kunnen worden toegewezen. De rechter heeft de gedaagden toegestaan om Interhouse Haarlem en haar vennoten te dagvaarden, en de proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak is doorverwezen naar een rolzitting op 13 september 2023 voor beraad, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10297564 CV EXPL 23-553
Uitspraakdatum: 16 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:

1.[eisers]

2.
[eisers]
beiden wonende te [woonplaats 1]
eisers in de hoofdzaak
verweerders in het incident
verder te noemen: [eisers] c.s.
gemachtigde: mr. V.A. Valjavec
tegen

1.[gedaagden]

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagden]
wonende te [woonplaats 3]
gedaagden in de hoofdzaak
eisers in het incident
verder te noemen: [gedaagden] c.s.
gemachtigde: mr. S.C. de Bakker en mr. S. van der Vleuten.

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] c.s. hebben bij dagvaarding van 16 januari 2023 een vordering tegen [gedaagden] c.s. ingesteld. [gedaagden] c.s. hebben een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring genomen en geantwoord in de hoofdzaak. [eisers] c.s. hebben niet schriftelijk gereageerd op de incidentele vordering.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[eisers] c.s. vorderen dat de kantonrechter [gedaagden] c.s. veroordeelt tot betaling van € 3.025,00, zijnde het restant van de waarborgsom, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Zij leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagden] c.s. als verhuurders van een tot eind september 2022 door [eisers] c.s. gehuurd appartement niet hebben voldaan aan de op hen rustende verplichting om (het restant van) de waarborgsom ad € 3.025,00 binnen twee maanden na beëindiging van de huurovereenkomst aan [eisers] c.s. terug te betalen.

3.De vordering in het incident

3.1.
[gedaagden] c.s. vorderen dat hen zal worden toegestaan om de vennootschap onder firma V.O.F. Interhouse Haarlem, kantoor houdende te (2011 VH) Haarlem aan de Wilhelminastraat 17 en haar vennoten de heer [vennoot] en mevrouw [vennoot] , beiden wonende te [adres] , in vrijwaring op te roepen. Zij leggen aan de vordering ten grondslag dat Interhouse Haarlem haar diensten niet goed heeft uitgevoerd en niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een professionele partij als Interhouse Haarlem verwacht mag worden. Zij stellen dat de eind-checkout rapportage dusdanig onduidelijk is verwoord en slordig is opgeschreven dat [eisers] c.s. daardoor (kennelijk) dacht dat hij zijn hele waarborg terug zou krijgen. Zij verklaren dat zij deze waarborgsom van € 5.070,00 echter in het kader van de uitvoering van de geconstateerde gebreken na de eindoplevering en de benodigde herstelwerkzaamheden aan Interhouse Haarlem hebben overgemaakt, waarna Interhouse Haarlem een bedrag van € 2.045,00 aan [eisers] c.s. heeft overgemaakt en de rest heeft verrekend met de factuur voor herstelwerkzaamheden. Verder voeren zij aan dat zij na ontvangst van een sommatiebrief van de kant van [eisers] c.s. contact hebben opgenomen met Interhouse Haarlem maar dat zij aangaf het restant van de waarborgsom niet aan [eisers] c.s. over te maken. [gedaagden] c.s. stellen dat zij om die reden belang hebben bij oproeping van Interhouse Haarlem en haar vennoten in vrijwaring.

4.Het verweer in het incident

4.1.
[eisers] c.s. heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering in het incident.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Een veroordeling van [gedaagden] c.s. in de hoofdzaak kan tot gevolg hebben, dat [gedaagden] c.s. op grond van hun rechtsverhouding met Interhouse Haarlem en haar vennoten geheel dan wel gedeeltelijk regres zal kunnen nemen op Interhouse Haarlem.
5.2.
[eisers] c.s. heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering in het incident en wordt geacht zich te hebben gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
Daarom wordt het verzoek toegewezen.
5.3.
Omdat geen van partijen ongelijk krijgt zullen de proceskosten in het incident worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
6.1.
staat [gedaagden] c.s. toe de vennootschap onder firma V.O.F. Interhouse Haarlem, kantoor houdende te (2011 VH) Haarlem aan de Wilhelminastraat 17 en haar vennoten de heer [vennoot] en mevrouw [vennoot] , beiden wonende te [adres] , te dagvaarden tegen de rolzitting van 13 september 2023 te 10.00 uur om op de eis in de vrijwaring te antwoorden;
6.2.
compenseert de proceskosten in het incident in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak:
6.3.
verwijst de zaak naar diezelfde rolzitting voor beraad;
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken door mr. E. Kanninga-Jonker in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter