Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eisers]
[eisers]
1.[gedaagden]
[gedaagden]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een huurovereenkomst. De eisers, beiden wonende te [woonplaats 1], hebben op 16 januari 2023 een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die in de hoofdzaak als verhuurders optraden. De eisers vorderden betaling van € 3.025,00, het restant van de waarborgsom, die volgens hen niet tijdig door de gedaagden was terugbetaald na beëindiging van de huurovereenkomst. De gedaagden, wonende te [woonplaats 2] en [woonplaats 3], hebben in het incident een verzoek ingediend om de vennootschap onder firma V.O.F. Interhouse Haarlem en haar vennoten in vrijwaring op te roepen, omdat zij van mening zijn dat Interhouse Haarlem haar verplichtingen niet is nagekomen en dat dit hen schade heeft berokkend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers geen verweer hebben gevoerd tegen de vordering in het incident. Hierdoor heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagden in hun verzoek kunnen worden toegewezen. De rechter heeft de gedaagden toegestaan om Interhouse Haarlem en haar vennoten te dagvaarden, en de proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak is doorverwezen naar een rolzitting op 13 september 2023 voor beraad, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.