Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2023 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Wat betreft het dakterras zelf heeft verweerder overwogen dat hij niet bereid is gebruik te maken van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 25, lid a, onder 5, van de planregels, omdat het dakterras niet voldoet aan het Afwijkingenbeleid. Volgens het Afwijkingenbeleid is afwijken van de bouwregels voor dakterrassen uit het bestemmingsplan alleen mogelijk als het dakterras niet groter is dan 30% van het (totaal beschikbare) platte dakoppervlak. Het dakterras zoals eisers dat in het bouwplan hebben opgenomen, is dat wel. Ook is verweerder van mening dat de omstandigheden die eisers hebben aangevoerd geen bijzondere omstandigheden zijn in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb), die maken dat toepassing van het beleid voor eisers onevenredig is ten opzichte van het doel van de beleidsregels.
Wat betreft het dakhuisje heeft verweerder verder overwogen dat hij niet bereid is gebruik te maken van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid zoals opgenomen artikel 25, lid a, onder 7, van de planregels, omdat het dakhuisje niet voldoet aan de beleidsregels uit het Afwijkingenbeleid. Volgens het Afwijkingenbeleid wordt voor het bouwen van een bouwwerk dat toegang biedt tot een dakterras op de hoofdbebouwing geen afwijking (meer) verleend.
6.3 Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat men aan het voorleggen aan de welstandscommissie pas in een later stadium toekomt, als er geen strijd is met het bestemmingsplan en de afwijkingsmogelijkheden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de gedachten achter het nieuwe beleid inzichtelijk en ook voldoende toegelicht. De argumenten dat het aantal dakterrassen niet te groot moet worden en dat zij kleiner moeten worden waardoor een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan verduurzaming, acht de rechtbank niet willekeurig of betekenisloos. Het beperken van de maximaal toegestane grootte van dakterrassen is naar het oordeel van de rechtbank een geschikte beleidsregel om, in dit geval, het belang van de duurzaamheidsopgave te dienen. Dat verweerder geen cijfers heeft opgenomen over het aantal dakterrassen maakt niet dat het beleid onvoldoende gemotiveerd en willekeurig is. Het argument dat tegen beleidsregels geen rechtsmiddelen openstaan maakt dit niet anders, via het leerstuk van de exceptieve toetsing kan de bestuursrechter een beleidsregel in concrete gevallen immers buiten toepassing verklaren indien deze evident strijdig zijn met hogere regelgeving. Die situatie doet zich hier niet voor. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Tevens voeren eisers als bijzondere omstandigheid aan dat zij in hun straat worden ingesloten door panden met daken waarop grote dakterrassen inclusief dakhuisjes zijn aangebracht. Verweerder heeft daar in het bestreden besluit over gezegd dat dit wellicht een bijzondere omstandigheid zou kunnen vormen als zij de enigen waren in een rij met panden met allemaal grote dakterrassen, maar dat is niet het geval. Daarbij doelt verweerder op de panden met huisnummers [#] en [#] , die ook geen groot dakterras hebben. Eisers voeren aan dat zich aan de overzijde van de straat echter ook een heel front aan grote dakterrassen bevindt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
(…)