ECLI:NL:RBNHO:2023:7700

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/340685 / JU RK 23-896
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met huiselijk geweld en alcoholproblematiek

Op 18 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat de kinderen blootgesteld zijn aan huiselijk geweld en de alcoholproblematiek van de vader. De ouders zijn gescheiden, maar de communicatie tussen hen is ernstig verstoord, wat de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen in gevaar brengt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er behoefte is aan hulpverlening. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen en de Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers aangesteld om toezicht te houden op de situatie van de kinderen. De ondertoezichtstelling is ingegaan op 18 juli 2023 en duurt tot 18 juli 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders hun samenwerking verbeteren en duidelijke afspraken maken over de omgang met de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/340685 / JU RK 23-896
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd te Haarlem,
hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Tromp, kantoorhoudende te Hoorn,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. Y. Bruin, kantoorhoudende te Heerhugowaard.
De kinderrechter merkt als informant aan: de gecertificeerde instelling
Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers, gevestigd te Alkmaar, hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 juni 2023;
- de brief van mr. Bruin met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat en bijgestaan door een tolk in de Poolse taal;
- de moeder met haar advocaat en bijgestaan door een tolk in de Poolse taal;
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 2] .
2.3.
Bij deze rechtbank is een afstammingsprocedure aanhangig met betrekking tot [de minderjarige 2] .
2.4.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de Raad in de stukken en ter zitting het volgende naar voren gebracht.
3.2.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn blootgesteld aan huiselijk geweld tussen de ouders en de alcoholproblematiek van de vader. Inmiddels is dit gestopt omdat de ouders uit elkaar zijn en de moeder een eigen woning heeft. Er is echter wel sprake van een complexe scheiding door het geweld en de onveiligheid uit het verleden. De vader blijft dit ontkennen, ondanks verschillende politiemeldingen, het locatie- en contactverbod en de AWARE-knop die de moeder een tijd heeft gehad. Dit maakt het voor de hulpverlening moeilijk om iets te bereiken. De vader ziet zijn kinderen al langere tijd minimaal en stelt zich dwingend op in wat hij wil, namelijk omgang met de kinderen. De vader is echter niet bereid of in staat om mee te werken aan de noodzakelijke hulpverlening, zoals een Oranjehuis traject.
De ouders zitten vast in een dynamiek van angst aan de zijde van de moeder en boosheid en frustratie aan de zijde van de vader. Zij zijn niet in staat om gezamenlijke afspraken te maken over de omgang met en veiligheid van de kinderen.
3.3.
De spraak-taalontwikkeling van [de minderjarige 2] lijkt nog onvoldoende op gang te komen. Er is door de gastouder een plotselinge gedragsverandering bij [de minderjarige 2] waargenomen nadat hij tijd had doorgebracht met zijn vader. [de minderjarige 2] was extreem angstig en had veel moeite met afscheid nemen van zijn moeder. Het is onduidelijk in hoeverre het contact tussen [de minderjarige 2] en zijn vader hierbij een rol speelt. Hier moet meer zicht op komen.
Met [de minderjarige 1] gaat het naar omstandigheden goed. Wel is er een zorg dat [de minderjarige 1] zich verschuilt in zijn schoolwerk of zich terugtrekt. Er moet een inschatting worden gemaakt of hij hulpverlening nodig heeft.
3.4.
De Raad vreest dat begeleide omgang tussen de kinderen en de vader voor nieuwe spanningen gaat zorgen. De veiligheid van de kinderen staat voorop. De moeder moet vertrouwen krijgen dat de kinderen veilig zijn bij de vader. Het is aan de vader om openheid te geven om te laten zien dat de kinderen veilig zijn bij hem.
3.5.
Een termijn van ondertoezichtstelling van een jaar is passend omdat de situatie complex en explosief is geweest. De Raad verwacht dat er tijd nodig is om de situatie van de kinderen en de samenwerking tussen de ouders structureel te kunnen verbeteren. De verwachting is dat de ouders de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] binnen een voor hen aanvaardbare termijn weer zelf kunnen dragen.

4.De standpunten

Het standpunt van de moeder

4.1.
Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat de moeder het eens is met het verzoek. Voor de moeder is de veiligheid en gezondheid van de kinderen het belangrijkste. De moeder maakt zich zorgen om de mentale gezondheid van [de minderjarige 1] omdat hij weer lelijke tekeningen maakt, bang is en in zichzelf keert. Er is nu een begeleider voor [de minderjarige 1] vanuit school met wie hij regelmatig praat. Ook om [de minderjarige 2] maakt de moeder zich zorgen. Hij begint laat met praten, huilt veel en ze vindt hem angstig.
De moeder staat open voor omgang tussen de vader en de kinderen. Wel heeft de moeder een zorg over die omgang, onder andere vanwege de alcoholproblematiek van de vader. Ook is de moeder bang dat de kinderen opnieuw getuige worden van huiselijk geweld van de vader richting de moeder of richting de kinderen. De moeder wil dat de omgang tussen de vader en de kinderen begeleid wordt. Voor begeleide omgang is een aanmelding gedaan bij Koel & Co en die is geaccepteerd.
De moeder geeft aan dat de communicatie tussen haar en de vader slecht is en zou daar graag hulp bij krijgen. Daarnaast staat de moeder open voor hulpverlening om haar eigen draagkracht te verbeteren en de angst ten aanzien van de vader te verminderen.
Het standpunt van de vader
4.2.
Door en namens de vader is naar voren gebracht dat de vader het eens is met het verzoek. Voor de vader is het belangrijkste dat hij zijn kinderen weer regelmatig ziet. Hij heeft het er erg moeilijk mee dat hij nu geen regelmatig contact heeft. De vader wil duidelijke afspraken maken over de omgang en de vader wil toewerken naar een weekendregeling. De kinderen hebben hem verteld dat zij hem missen. Er is gesproken over hulpverlening voor [de minderjarige 1] . Eerst was voor de vader de informatie daarover niet duidelijk. Nu is de vader van mening dat [de minderjarige 1] hem erg mist en dat er eerst meer contact moet zijn tussen hem en [de minderjarige 1] . Pas daarna kan worden ingeschat of [de minderjarige 1] hulp nodig heeft. De vader ontkent een alcoholprobleem te hebben. Met de ondertoezichtstelling hoopt de vader te bereiken dat er goed zicht op zijn thuissituatie komt zodat het duidelijk wordt dat de kinderen veilig zijn bij hem en het goed hebben.
Ook de vader geeft aan dat de communicatie tussen hem en de moeder slecht is. De vader wil dat verbeteren.
Het standpunt van de GI
4.3.
De GI heeft ter zitting aangegeven het gezin te kunnen ondersteunen met de hulpvragen. De GI kan regie voeren omtrent de omgang en het verbeteren van de communicatie tussen de ouders.

5.De beoordeling

5.1.
Vanwege de Poolse nationaliteit van de vader en de moeder, komt de vraag op of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek van de Raad. Aangezien de gewone verblijfplaats van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in Nederland is, komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 10:113 van het Burgerlijk Wetboek (BW) jo. artikel 7 Brussel II-ter rechtsmacht toe ten aanzien van het verzoek. Op basis van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is dan het Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat hiermee is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.3.
De kinderen zijn blootgesteld aan huiselijk geweld. Weliswaar is het huiselijk geweld gestopt nu de vader en de moeder gescheiden wonen, maar dit huiselijk geweld heeft een impact op de kinderen gehad. De kinderrechter vindt het belangrijk dat er zicht wordt verkregen op de behoefte aan hulpverlening voor zowel [de minderjarige 1] als [de minderjarige 2] .
5.4.
Daarnaast is de communicatie tussen de vader en de moeder ernstig verstoord. Zij zitten vast in een dynamiek van angst aan de zijde van de moeder en boosheid en frustratie aan de zijde van de vader. Hierdoor lukt het hen niet om afspraken te maken over de veiligheid van en omgang met de kinderen. Het is in het belang van de kinderen dat de vader en de moeder deze dynamiek doorbreken en hun samenwerkingsrelatie verbeteren. Ook vindt de kinderrechter het van belang dat duidelijke afspraken worden gemaakt over de omgang tussen de vader en [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] . Er moet een omgangsregeling worden getroffen die in het belang is van de kinderen, die regelmatig contact tussen de vader en [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] mogelijk maakt, maar waar ook de moeder zich goed bij voelt gelet op de veiligheid van de kinderen. De kinderrechter vindt het daarbij nodig dat de vader volledig inzicht geeft in zijn thuissituatie en zijn alcoholgebruik.
5.5.
Het is noodzakelijk dat de GI regie gaat voeren om de belangen van de kinderen te behartigen, de samenwerkingsrelatie tussen de vader en de moeder te verbeteren en een veilige omgang tussen de vader en [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] tot stand te brengen.
5.6.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] waaraan in het kader van de ondertoezichtstelling in ieder geval moet worden gewerkt, zijn:
- de ernstig verstoorde communicatie tussen de vader en de moeder;
- het gebrek aan regelmatige omgang tussen de vader en [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] ;
- de mogelijk onveilige thuissituatie bij de vader.
5.7.
De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad toewijzen en [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar, te weten tot 18 juli 2024. De kinderrechter stelt vast dat de verwachting is dat de ouders de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] binnen een aanvaardbare termijn weer zelf kunnen dragen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt de minderjarigen:
-
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , en
-
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
onder toezicht van Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Alkmaar met ingang van 18 juli 2023 tot 18 juli 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023 door mr. S.A. van Hoorn , kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.A.C. Sinnige als griffier, en op schrift gesteld op 27 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.