ECLI:NL:RBNHO:2023:7676

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
9985853 \ CV FORM 22-4011
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Annulering van vlucht en rechtsgevolgen volgens de Verordening EPGV

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2023, hebben de passagiers, vertegenwoordigd door Probe ASP B.V. onder de naam Aviclaim, een verzoek ingediend tegen de rechtspersoon Societe Air France, gevestigd in Parijs, Frankrijk. De zaak betreft de annulering van vluchten en de vraag of er sprake is van een annulering in de zin van de Europese Verordening inzake passagiersrechten (EPGV). De kantonrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking de passagiers de gelegenheid gegeven om hun vordering nader toe te lichten, wat zij hebben gedaan in een conclusie van repliek. De vervoerder heeft hierop gereageerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de eerdere overwegingen herbevestigd. De passagiers hebben bedragen verzocht ter compensatie van hun annuleringen, maar de vervoerder betwistte dat er sprake was van een annulering volgens de Verordening. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers de bewijslast dragen om aan te tonen dat zij over een bevestigde boeking beschikten. De vervoerder stelde dat de reserveringen door een reisorganisatie waren geannuleerd, wat volgens hen leidde tot een ontbinding van de vervoersovereenkomst.

Na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen, concludeerde de kantonrechter dat de passagiers niet voldoende bewijs hadden geleverd dat de vervoerder de vluchten had geannuleerd. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9985853 \ CV FORM 22-4011
Uitspraakdatum: 26 juli 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
allen wonende te [plaats 1]
4.
[eiser 4],
5.
[eiser 5],
beiden wonende te [plaats 2]
6.
[eiser 6],
7.
[eiser 7],
beiden wonende te [plaats 3]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: Probe ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Societe Air France,
gevestigd te Parijs (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij tussenbeschikking van 8 maart 2023 (hierna: de tussenbeschikking) heeft de kantonrechter de passagiers in de gelegenheid gesteld hun vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij conclusie van repliek van 3 mei 2023 hebben gedaan. De vervoerder heeft hier vervolgens op gereageerd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
2.2.
De kantonrechter blijft bij wat in de tussenbeschikking is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding daarop terug te komen.
2.3.
De passagiers hebben in repliek gesteld dat de vordering als volgt is opgebouwd:
- de passagiers sub 1 tot en met sub 3 verzoeken een bedrag van € 1.522,08. Het verzochte heeft betrekking op de terugvlucht;
- de passagiers sub 4 en sub 5 verzoeken een bedrag van € 793,96. Dit is de helft van de helft van de door hen betaalde totale ticketprijs voor een retour voor vier personen, aldus de passagiers. Verder hebben de passagiers toegelicht dat het verzochte alleen betrekking heeft op de heenvlucht;
- de passagiers sub 6 en sub 7 verzoeken een bedrag van € 1.081,98. Dit heeft slechts betrekking op de heenvlucht.
2.4.
Verder menen de passagiers dat de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland ten onrechte aan de passagiers de opdracht heeft gegeven om aan te tonen dat sprake is van een annulering in de zin van de Verordening. De vervoerder heeft de stelling dat de onderhavige vluchten zijn geannuleerd niet betwist. De opdracht van de rechtbank is in strijd met de goede procesorde, aldus de passagiers.
2.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Gelet op de betwisting van de vervoerder dat in het onderhavige geval geen sprake is van een annulering in de zin van de Verordening, zijn de passagiers – anders dan gebruikelijk is in EPGV-zaken – in de gelegenheid gesteld om dit bij conclusie van repliek nader toe te lichten. De passagiers dragen immers hiervan de bewijslast nu zij de Verordening aan het verzochte ten grondslag hebben gelegd. De stelling van de passagiers dat de rechtbank in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld houdt dan ook geen stand.
2.6.
Het meest verstrekkende verweer van de vervoerder (ten aanzien van alle passagiers) is dat geen sprake is van een annulering in de zin van de Verordening. Om die reden ligt volgens de vervoerder het verzochte voor afwijzing gereed.
2.7.
Artikel 3 lid 2 van de Verordening bepaalt dat voor toepassing van de Verordening vereist is dat de passagiers over een bevestigde boeking beschikken. Het is aan de passagiers om te stellen en te bewijzen dat zij over een bevestigde boeking beschikken; zij beroepen zich immers op het rechtsgevolg van die stelling, te weten restitutie van de vliegtickets op grond van de Verordening (zie hiervoor onder meer het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 maart 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:2273). De vervoerder heeft aangevoerd dat D-Reizen, VakantieXperts dan wel Airtrade de reservering(en) van de passagiers heeft geannuleerd (mogelijkerwijs in verband met de sluiting van de grens van Costa Rica en de Amerikaanse en de Canadese grens voor niet-ingezetenen in verband met de COVID-19 pandemie). Airtrade heeft de reserveringen bij de vervoerder geannuleerd. Dit heeft volgens de vervoerder te gelden als een ontbinding van de vervoersovereenkomst. Weliswaar zijn (een deel van) de vluchten op een later tijdstip alsnog door de vervoerder geannuleerd en niet uitgevoerd, maar op dat moment hadden de passagiers geen bevestigde boeking (meer) voor de vluchten. Dit hebben de passagiers niet, althans onvoldoende, weersproken en zij hebben ook niets aangevoerd waaruit blijkt dat de vervoerder als eerste de vluchten heeft geannuleerd. De passagiers hebben slechts gesteld dat uit de overgelegde boekingsbevestigingen blijkt dat op de vluchten tenminste één plaats was geboekt. Dit volstaat niet. Ook volstaat uit de overgelegde uitdraai van vluchten (productie 4 bij repliek) niet. De bron valt allereerst niet te achterhalen en ook blijkt niet uit dit stuk dat de vervoerder de onderhavige vluchten heeft geannuleerd. Bovendien is niet gebleken of dit schema op de vervoerder ziet en over welke vluchten het gaat. Het verzochte van de passagiers wordt dan ook afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven geen bespreking meer.
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. De proceskosten worden vastgesteld aan de hand van de Liquidatietarieven Kanton (€ 264 x 2 punten; verweerschrift en conclusie van dupliek). Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.
2.9.
Overeenkomstig artikel 15 van de EPGV-verordening is deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het verzochte af;
3.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 528,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 132,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open