ECLI:NL:RBNHO:2023:767

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
C/15/333320 / FA RK 22-5052
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische patiënt

Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1962. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 27 oktober 2022, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, die lijdt aan ernstige cognitieve stoornissen en dementie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 16 november 2022 en opnieuw op 25 januari 2023 gehouden, waarbij verschillende zorgprofessionals en de betrokkene zelf zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene al sinds 2016 in behandeling is voor zijn aandoeningen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De specialist ouderenzorg heeft verklaard dat de betrokkene een gestructureerde omgeving nodig heeft, wat niet meer mogelijk is in zijn huidige thuissituatie. De rechtbank heeft de medische verklaring van psychiater C.J.J. van Dongen als betrouwbaar beoordeeld en geen aanleiding gezien voor een nieuw neurologisch onderzoek, zoals door de raadsman van de betrokkene was verzocht.

De rechtbank concludeert dat de opname en het verblijf van de betrokkene noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 juli 2023. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.D. de Jong, rechter, in aanwezigheid van M.T. Perukel als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
zaak-/rekestnr.: C/15/333320 / FA RK 22-5052
beschikking van de rechtbank van 25 januari 2023,
naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K. van der Leij te Spaarndam Gem. Haarlem.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift ingekomen ter griffie op 27 oktober 2022 heeft het CIZ verzocht om afgifte van een rechterlijke machtiging ten aanzien van betrokkene.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 27 september 2022;
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door S. Sahadat, van 5 oktober 2022;
- de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 27 oktober 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 november 2022 bij betrokkene thuis. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt dat als hier ingelast dient te worden beschouwd.
1.3.
De beslissing op het verzoek is aangehouden in afwachting van een nieuwe medische verklaring. Op 3 januari 2023 is ter griffie de medische verklaring van 27 december 2022 opgesteld en ondertekend door C.J.J. van Dongen ontvangen.
1.4.
De voortzetting van de mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 januari 2023 bij betrokkene thuis.
1.5.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat,
- D. Visser, specialist ouderen geneeskunde,
- P.A.M. Staps, sociaal psychiatrisch verpleegkundige,
- S. Koopman, wijkverpleegkundige,
- [naam] , zwager van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Door de raadsman van betrokkene is naar voren gebracht dat de heer [naam] niet gerechtigd was om een aanvraag bij het CIZ te doen, dat er geen sprake is van dementie bij betrokkene en dat de door C.J.J. van Dongen opgestelde medische verklaring zeer vaag is en onbruikbaar is voor opname van betrokkene. Verzocht wordt om een nieuw neurologisch onderzoek te doen. Het gaat goed met betrokkene. Veel mensen met geheugenproblemen wonen thuis. Betrokkene krijgt thuiszorg.
2.2.
De specialist ouderenzorg heeft ter zitting aangegeven dat betrokkene al sinds 2016 in behandeling is. Er zijn diverse onderzoeken gedaan, waaronder een neurologisch onderzoek. Er is sprake van dementie en betrokkene functioneert ook op dat niveau. De CVA’s en misschien ook alcoholgebruik/-misbruik zijn daarvan de oorzaak. Het heeft geen toegevoegde waarde om opnieuw een neurologisch onderzoek te doen. Als betrokkene thuis blijft wonen zal er zeker een crisis ontstaan. De thuiszorg kan het niet langer aan en ook de mantelzorgers zijn uitgeput. In een gestructureerde omgeving, zoals bij de dagbesteding, doet betrokkene het goed. Dat kan thuis niet meer worden gerealiseerd.
2.3.
De rechtbank overweegt allereerst, voorzover van belang, dat uit het levenstestament van betrokkene blijkt dat de heer [naam] moet worden aangemerkt als de vertegenwoordiger van betrokkene voor wat betreft geneeskundige behandelbeslissingen, inclusief verplegen en verzorgen. De volmacht geldt tevens voor te verrichten handelingen in het kader van plaatsing in verzorgings- en verpleeginstellingen. De heer [naam] dient derhalve te worden aangemerkt als de vertegenwoordiger van betrokkene, zoals genoemd in artikel 25 van de Wzd, en was bevoegd tot het indienen van een aanvraag bij het CIZ.
2.4.
Uit de stukken en ter zitting is voorts naar voren gekomen dat in 2016 reeds ernstige cognitieve stoornissen bij betrokkene zijn vastgesteld, waarvoor hij sindsdien in behandeling is. Op 30 juni 2018 zijn uitgebreide neurocognitieve stoornissen vastgesteld en klinisch geriater A.A.B. de Vries heeft op 15 december 2021 de diagnose dementie bij betrokkene vastgesteld. De behandelend specialist, D. Visser, stelt zich op het standpunt dat op grond van diverse onderzoeken, waaronder een neurologisch onderzoek, kan worden vastgesteld dat sprake is van een psychogeriatrische aandoening. Gelet op het andersluidende oordeel in de medische verklaring van S. Sahadat heeft de rechtbank aan een onafhankelijk psychiater opdracht gegeven om betrokkene opnieuw te beoordelen en een medische verklaring op te stellen. Uit deze medische verklaring van psychiater C.J.J. van Dongen, het onderbouwde standpunt van de behandelaar van betrokkene en de onderzoeken die hebben plaatsgevonden, waaronder een neurologisch onderzoek, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten neurocognitieve functiestoornis met geheugen (inprenting) problemen en gedragsproblemen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring van C.J.J. van Dongen, welke tevens steun vindt in de diverse onderzoeken die gedurende de behandeling van betrokkene in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor een nieuw neurologisch onderzoek, zoals door of namens betrokkene is verzocht.
2.5.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel, te weten het bestaan van het aanzienlijk risico op:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade aan een ander;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Ter zitting is komen vast te staan dat thuiszorg niet meer de benodigde zorg kan bieden en dat de mantelzorg overbelast is geraakt. Ter zitting is verder komen vast te staan dat betrokkene een gestructureerde omgeving nodig heeft waarbij 24-uurs zorg geboden wordt. Dat betrokkene thuis wil blijven wonen is begrijpelijk, maar onder deze omstandigheden niet meer haalbaar.
2.7.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 25 juli 2023.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
25 juli 2023.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.D. de Jong, rechter, in tegenwoordigheid van M.T. Perukel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 februari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.