In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland de beroepen van eisers tegen de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op het adres [adres 1] in [woonplaats]. De vergunning werd verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op 11 februari 2022. Eisers, waaronder [eiser 1], [eiser 2], Stichting Frits Zeiler en de familie [naam 2], hebben beroep ingesteld tegen deze vergunning. De rechtbank heeft de beroepen op 25 mei 2023 behandeld en heeft op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van [eiser 2] niet-ontvankelijk is, omdat zij geen belanghebbende meer is. Voor de overige beroepen oordeelt de rechtbank dat deze ongegrond zijn. De rechtbank concludeert dat het college van burgemeester en wethouders voldoende gemotiveerd heeft waarom de omgevingsvergunning voor de bouw van de woning kan worden verleend, ondanks dat de goothoogte en bouwhoogte de toegestane waarden overschrijden. De rechtbank volgt het college in zijn standpunt dat de overschrijding van de goothoogte geen onevenredige gevolgen heeft voor de omwonenden.
De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de omgevingsvergunning niet de kap van bomen betreft, maar enkel de bouw van de woning. De rechtbank concludeert dat de vergunningverlening in overeenstemming is met het bestemmingsplan en dat de belangen van de eisers niet op onaanvaardbare wijze worden aangetast. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.