ECLI:NL:RBNHO:2023:7660

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
20/3312
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de weigering van handhaving van vergunningvoorschriften door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eisers tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen om handhavend op te treden tegen de door eisers gestelde overtredingen van de vergunningvoorschriften door [bedrijf] B.V. De rechtbank oordeelt dat eisers met het overgelegde beeldmateriaal aannemelijk hebben gemaakt dat de vergunninghouder de voorschriften heeft overtreden. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het beeldmateriaal niet leidt tot de conclusie dat er sprake is van overtredingen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en vernietigt dit besluit. Verweerder wordt opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/3312

uitspraak van de meervoudige kamer van 26 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser 1],
[eiseres], beiden uit [woonplaats 1] , en
[eiser 2], uit [woonplaats 2] , eisers
(gemachtigde: mr. ing B.M. Brandenburg-Stroo),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H. Moraal).
Als derde-partij neemt aan het geding deel: de besloten vennootschap
[bedrijf] B.V.( [bedrijf] ), te [woonplaats 1] ,
(gemachtigde: mr. A.M. Nijboer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers over de weigering van verweerder om handhavend op te treden tegen de door eisers gestelde overtreding van de vergunningvoorschriften door [bedrijf] .
1.1
Op 16 mei 2019 is aan [bedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van geluidsschermen, beschoeiing, een lichtmast en voor het intensiveren van de bedrijfsactiviteiten op het perceel aan de [adres] in [woonplaats 1] . Aan deze omgevingsvergunning zijn meerdere voorschriften verbonden.
1.2
Eisers hebben bij brief van 5 september 2019 verweerder gevraagd om handhavend op te treden tegen [bedrijf] , omdat die volgens hen niet de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften in acht nam. Ook hebben eisers gevraagd om te handhaven, omdat volgens hen de wettelijke geluidsnormen worden overschreden.
1.3
In het besluit van 31 oktober 2019 (primair besluit) heeft verweerder het handhavingsverzoek van eisers afgewezen.
1.4
In het besluit van 7 mei 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit deels ongegrond en deels gegrond verklaard. Het primaire besluit is gehandhaafd en de motivering is aangevuld. Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
1.5
[bedrijf] en verweerder hebben op het beroep gereageerd.
1.6
De rechtbank heeft het beroep, samen met de parallelle zaken HAA 20/5297 en HAA 20/5322, op 14 februari 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn alle drie verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens verweerder waren aanwezig: de gemachtigde van verweerder, [naam 1] van de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord (ODNHN) en [naam 2] . Ten slotte zijn namens [bedrijf] verschenen: [naam 3] , [naam 4] van adviesbureau Cauberg Huygen (CH) en de gemachtigde van [bedrijf] .
1.7
Op 28 maart 2022 heeft de rechtbank het onderzoek heropend in de parallelle procedures HAA 20/5297 en HAA 20/5322 en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (Stab) als deskundige in die zaken benoemd. De rechtbank heeft het onderhavige beroep ook heropend en aangehouden in afwachting van het advies van de Stab in de parallelle zaken.
1.8
Op 14 april 2023 heeft de rechtbank vervolgens het onderzoek in alle zaken gesloten. De rechtbank heeft hierbij een termijn bepaald voor het doen van een uitspraak en heeft deze termijn tweemaal verlengd.

Totstandkoming van het bestreden besluit en vaststaande feiten

2.1
Voor een overzicht van de relevante feiten verwijst de rechtbank naar de uitspraak van heden in de beroepen HAA 20/5297 en 20/5322 die onder meer eisers hebben ingesteld met betrekking tot de aan [bedrijf] verleende omgevingsvergunning. In aanvulling daarop betrekt de rechtbank in dit beroep de volgende feiten.
2.2
Eisers hebben huizen op het recreatiepark De Rekere. De heer [eiser 1] en mevrouw [eiseres] wonen op De Rekere nummer [#] en [##] . De heer [eiser 2] is de eigenaar van de Rekere [###] . Het terrein van De Rekere grenst aan het perceel [adres] , dat wordt gehuurd en gebruikt door [bedrijf] .
2.3
Eisers hebben verweerder bij brief van 5 september 2019 verzocht om te handhaven in verband met door hen gestelde overtreding door [bedrijf] van de voorschriften zoals opgenomen in de aan haar verleende omgevingsvergunning van 16 mei 2019 en de wettelijke geluidsnormen. Zij stellen overlast te ervaren, afkomstig van het terrein van [bedrijf] , te weten:
  • forse geluidshinder van de bedrijfsactiviteiten. Het maximaal toegestane geluidsniveau wordt overschreden zowel op de erfgrens als bij de woningen;
  • oud ijzer wordt in strijd met de voorschriften van de vergunning gestort in de bakken;
  • stemverheffing door de werknemers op het terrein;
  • werkzaamheden vinden plaats buiten de toegestane tijden;
  • verkeersbewegingen vinden plaats buiten de toegestane tijden;
  • tijdens de werkzaamheden in de loodsen zijn de deuren niet altijd gesloten; en
  • werkzaamheden die extra lawaai maken, vinden niet altijd in de loodsen plaats.
2.4
De toezichthouder van verweerder heeft bij het terrein van [bedrijf] controles uitgevoerd op:
  • 24 juli 2019 om 06.45 uur;
  • 25 juli 2019 om 09.20 uur;
  • 3 september 2019 om 14.50 uur;
  • 5 september 2019 om 13.20 uur;
  • 11 september 2019 om 15.00 uur;
  • 12 september 2019 om 13.30 uur.
Tijdens deze controles zijn geen overtredingen van de voorschriften verbonden aan de verleende omgevingsvergunning geconstateerd.
2.5
Verweerder heeft in het primaire besluit van 31 oktober 2019 aangegeven dat tijdens de controles geen overtredingen van de voorschriften van de verleende omgevingsvergunning zijn geconstateerd, zodat geen aanleiding bestaat om op dat punt handhavend op te treden. Ten aanzien van de gestelde overtreding van de wettelijke geluidsnormen stelt verweerder dat korte bemande metingen geschikt zijn om eventuele overtredingen te meten. Een langeduur-meting van enkele maanden, zoals eisers graag willen, acht verweerder niet geschikt. Ook zijn er geen geluidsnormen als het gaat over langdurige-metingen, zodat niet duidelijk is waar het resultaat vervolgens aan moet worden getoetst. De Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai schrijft ook geen langdurige-meting voor. Dat eisers geen vertrouwen hebben in korteduur- metingen, doet hier niet aan af. Omdat eisers geen toestemming geven aan de toezichthouder om hun erf te betreden om de meting te verrichten, kan verweerder geen geluidsmetingen uitvoeren.
2.6
Op 1 november 2019 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig beslissen op het verzoek om te handhaven. Op 29 november 2019 hebben eisers bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en toegelicht dat de ingebrekestelling ziet op het niet beslissen van verweerder op het verzoek om handhaving ten aanzien van de geluidshinder.
2.7
De bezwaaradviescommissie van de gemeente Schagen heeft vervolgens op 20 april 2020 verweerder geadviseerd om het bezwaar van eisers gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en alsnog een besluit te nemen op het onderdeel van het handhavingsverzoek dat ziet op de gestelde overschrijding van het geluidsniveau, omdat verweerder op dat onderdeel nog geen besluit heeft genomen. Ook heeft verweerder volgens de commissie onvoldoende controles uitgevoerd op het al dan niet voldoen aan de vergunningvoorschriften door [bedrijf] .
2.8
Na het advies van de commissie bezwaarschriften heeft de toezichthouder van verweerder een aantal aanvullende controles uitgevoerd op het terrein van [bedrijf] namelijk op:
  • 23 april 2020 om 06.35 uur;
  • 23 april 2020 om 08.30 uur;
  • 28 april 2020 om 06.50 uur;
  • 30 april 2020 om 19.20 uur.
Tijdens deze controles zijn geen overtredingen geconstateerd.
3.1
Verweerder heeft het primaire besluit gehandhaafd en zich in het bestreden besluit op het volgende standpunt gesteld.
3.1.1
Ten aanzien van de overtreding van de vergunningvoorschriften stelt verweerder dat alle uitgevoerde controles relevant worden geacht, dus ook de controles van vóór het handhavingsverzoek van eisers. Bovendien lag er op het moment van controleren al een verzoek om handhaving van de vereniging van eigenaren De Rekere. Ook hebben de toezichthouders eind april 2020 nog een viertal controles uitgevoerd voor 07.00 uur ‘s ochtends en na 19.00 uur ‘s avonds, waarbij geen overtredingen zijn geconstateerd. Dit bevestigt het beeld dat er al was, namelijk dat er geen overtreding van de vergunningvoorschriften plaatsvindt.
3.1.2
Verweerder is het vervolgens met eisers eens dat sprake is van een onvolledig besluit, omdat verweerder nog niet heeft beslist op het verzoek om handhaving van de geluidsnormen. Verweerder heeft in het bestreden besluit alsnog een beslissing genomen en het handhavingsverzoek ook op dit punt afgewezen. Op grond van artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder c, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit) gelden de in artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit bedoelde waarden niet, indien de gebruiker van de woning geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren van geluidsmetingen. Omdat de omwonenden geen toestemming hebben gegeven voor het uitvoeren van de geluidsmetingen op de gevels van hun woningen en deze toestemming ook in bezwaar niet hebben gegeven, gelden er dus in dit geval geen geluidsnormen. Hierdoor is er ook geen overtreding van een geluidsnorm. Bovendien is in het kader van de verlening van de omgevingsvergunning een akoestisch onderzoek uitgevoerd door CH van 6 maart 2020, waaruit blijkt dat er geen sprake is van overschrijding van het maximaal toegestane geluidsniveau. Dit rapport is op 20 maart 2020 akkoord bevonden door de ODNHN en uitgevoerd conform de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai.

Het oordeel van de rechtbank

Waartegen richt het beroep zich?
4.1
Verweerder heeft in het primaire besluit geen besluit genomen op het verzoek om handhaving van eisers vanwege overschrijding van het geluidniveau. Verweerder heeft dit vervolgens alsnog gedaan in het bestreden besluit. Verweerder heeft het verzoek om handhaving op dit punt afgewezen, onder verwijzing naar artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder c, van het Activiteitenbesluit. De vraag rijst daarom of dit onderdeel van het bestreden besluit opgevat dient te worden als een primair besluit of als een onderdeel van de beslissing op bezwaar.
4.2
Ter zitting is door verweerder toegelicht dat het primaire besluit ten aanzien van het verzoek om handhaving vanwege overschrijding van het geluidsniveau moet worden opgevat als een schriftelijke weigering om te beslissen, zodat het bestreden besluit op dit punt gelet op artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet een primair besluit is, maar een beslissing op bezwaar. De rechtbank volgt dat standpunt zodat het beroep van eisers betrekking heeft op het gehele bestreden besluit en dus ook op het handhavingsverzoek ten aanzien van de overschrijding van het geluidsniveau.

Beoordeling door de rechtbank

Is sprake van overtreding van de vergunningvoorschriften?
5.1
Eisers stellen dat verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Juist vanwege het onregelmatige, maar wel frequente karakter van de overtredingen, had verweerder meer onderzoek moeten doen om een beeld te krijgen van de bedrijfssituatie. Slechts een drietal controles overdag, waarvan ook niet duidelijk is of deze waren aangekondigd, is onvoldoende, aldus eisers. Ook lijkt geen enkele keer te zijn gecontroleerd zonder dat de aanwezige werknemers tijdens de controles van de aanwezigheid van de toezichthouder op de hoogte waren. Verweerder heeft in de periode tussen het verzoek om handhaving en de beslissing op bezwaar, oftewel in 8 maanden tijd, slechts 6 controles uitgevoerd. Van die controles hebben er 2 voor 07.00 uur in de ochtend plaatsgevonden, 3 overdag en 1 na 19.00 uur. Dit is onvoldoende.
5.2
Verweerder stelt dat de toezichthouder in de periode tussen het handhavingsverzoek en het bestreden besluit 10 keer ter plaatse is geweest om te contoleren. Tijdens deze controles zijn geen overtredingen geconstateerd. Verweerder heeft ervoor gekozen om op verschillende dagen en tijdstippen te controleren om een representatief beeld van de bedrijfssituatie te krijgen. Voordat het terrein wordt betreden, wordt gekeken vanaf de parkeerplaats aan de achterzijde van het terrein om een beeld te krijgen van de situatie. Er is nooit afstemming geweest met [bedrijf] over deze controles.
5.3
De rechtbank is van oordeel dat het in beginsel aan verweerder is om te bepalen hoe vaak en wanneer er controles plaatsvinden als er een handhavingsverzoek is gedaan. Het aantal controles dient wel representatief te zijn en de wijze van toezichthouden die door een bestuursorgaan wordt gekozen, moet deugdelijk zijn. De rechtbank acht het aantal van 10 keer in een tijdsbestek van 9 maanden representatief voor de vermeende overtredingen. Ook is in dit kader relevant dat verweerder de controles van voor het handhavingsverzoek meegenomen heeft, en naar de mening van de rechtbank ook heeft kunnen meenemen, bij de beoordeling van het handhavingsverzoek. In het licht daarvan ziet de rechtbank geen grond om de aard, frequentie en tijdstippen van de controles op zichzelf reeds onvoldoende te achten.
6.1
Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het door eisers overgelegde beeldmateriaal geen overtredingen weergeeft. Ook is het beeldmateriaal van vóór het handhavingsverzoek, zodat het niet kan bijdragen aan de beoordeling van de vraag of er overtredingen zijn begaan door [bedrijf] .
6.2
Eisers voeren aan dat zij met het overgelegde beeldmateriaal hebben aangetoond dat zij overlast ervaren doordat [bedrijf] de voorschriften van de omgevingsvergunning overtreedt. Er is sprake van forse geluidshinder door de bedrijfsactiviteiten, het slepen van containers, het gooien en storten van ijzer en stofhinder. De commissie bezwaarschriften heeft in haar advies ook aangegeven dat op dit beeldmateriaal mogelijk overtredingen van de vergunningvoorschriften zichtbaar zijn. In reactie daarop stelt verweerder enkel dat het beeldmateriaal dateert van vóór het handhavingsverzoek. Hieruit leiden eisers af dat verweerder de filmpjes van maart 2020 überhaupt niet heeft gezien.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen overtredingen zijn te zien op het overgelegd beeldmateriaal. Met het overgelegde beeldmateriaal hebben eisers wel aannemelijk gemaakt dat door [bedrijf] overtredingen van de voorschriften van de verleende omgevingsvergunning worden begaan. De rechtbank legt dit als volgt uit.
6.4
Aan de aan [bedrijf] verleende omgevingsvergunning zijn, onder meer, de volgende voorschriften verbonden:
“(…)
- Werkzaamheden die extra lawaai veroorzaken, zoals het gebruik van machines, worden niet voor 8:00 uur uitgevoerd en vinden plaats in de aanwezige loodsruimten: maximaal 55 dB op de erfgrens.
- Oud ijzer wordt niet in de containerbakken gegooid maar gelegd.
- Tijdens werkzaamheden in de loodsen zijn alle buitendeuren van de betreffende ruimte gesloten.
(…)”
6.5
Het door eisers overgelegde beeldmateriaal bevat een compilatie van opnames die zijn gemaakt op 29 mei, 11 juni, 4 juli, 12 juli, 24 juli en 31 juli 2019 en opnames die zijn gemaakt op 24 maart, 25 maart en 31 maart 2020. Op dit beeldmateriaal is, onder meer, een stofwolk te zien die afkomstig lijkt te zijn van het terrein van [bedrijf] . Ook is te zien dat een persoon op het terrein van [bedrijf] ijzer in een bak gooit in plaats van legt. Dit is een overtreding van de hiervoor genoemde voorschriften. Ook is meerdere malen op het beeldmateriaal te zien dat de deuren van de loods op het terrein van [bedrijf] openstaan, terwijl werkzaamheden die klinken als slijpen of zagen, op het terrein plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat eisers met dit beeldmateriaal aannemelijk hebben gemaakt dat werkzaamheden met machines die extra lawaai veroorzaken ofwel niet in de loods plaatsvinden, ofwel dat de buitendeur van de loods waarin de werkzaamheden plaatsvinden, niet gesloten is. Ook dit zijn overtredingen van de voorschriften.
6.6
De enkele stelling van verweerder dat dit beeldmateriaal dateert van vóór het handhavingsverzoek van 6 september 2019, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor het standpunt dat er geen sprake is van een overtreding van de vergunningvoorschriften. De stelling dat het beeldmateriaal dateert van voor het handhavingsverzoek, is bovendien onjuist omdat een deel van het beeldmateriaal van na die tijd is. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom het beeldmateriaal niet leidt tot de conclusie dat sprake is van een overtreding van de vergunningvoorschriften. Daarbij had het beeldmateriaal aanleiding moeten zijn voor verweerder om nader onderzoek te doen. Nu verweerder dit heeft nagelaten is het bestreden besluit ook onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Hierom kan het bestreden besluit op dit punt niet in stand blijven. Deze beroepsgrond slaagt dus.
6.7
De verleende omgevingsvergunning bevat tenslotte ook een geluidsnorm in de voorschriften, te weten 55 dB op de erfgrens ten aanzien van werkzaamheden die extra lawaai veroorzaken. Verweerder had daarom, los van de toestemming van eisers om hun terrein te betreden voor een geluidsmeting, op de erfgrens een geluidsmeting kunnen uitvoeren om te beoordelen of [bedrijf] dit voorschrift overtreedt. Dit heeft verweerder niet gedaan. Het bestreden besluit is op dit punt ook onvoldoende zorgvuldig voorbereid en gemotiveerd.
Is sprake van overtreding van de geluidsnormen?
7.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake kan zijn van een overtreding van de geluidsnormen op grond van het Activiteitenbesluit. Eisers hebben immers geweigerd om mee te werken aan een geluidsmeting. In artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder c, van het Activiteitenbesluit is bepaald dat de in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, in tabel 2.17a, gegeven geluidswaarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen. Van een overtreding kan reeds daarom geen sprake zijn.
Wijze van meten
8.1
Ten slotte verschillen partijen van mening over de vraag of een korteduur-meting of een langeduur-meting een geschikt middel is om de overtreding van geluidsnormen te beoordelen.
8.2
Ten aanzien van de geluidsmeting, stelt verweerder dat het Activiteitenbesluit en de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai bepalen op welke manier de meting dient plaats te vinden en niet diegenen die om handhaving verzoeken. Verweerder acht een korteduur-meting afdoende om eventuele geluidsoverschrijdingen vast te stellen. Naar aanleiding van gesprekken met de omwonenden heeft de geluidsdeskundige beoordeeld dat de overlast voornamelijk bestaat uit piekgeluiden. Piekgeluiden zijn goed meetbaar met een korteduur-meting. Als tijdens de meting geen overtredingen worden geconstateerd kan besproken worden om de meting op een ander moment nogmaals uit te voeren. Helaas hebben de omwonenden geen medewerking willen verlenen aan een meting. Het uitvoeren van een langeduur-meting is niet een geschikt middel omdat ook omgevingsgeluiden worden vastgelegd.
8.3
Eisers hebben in bezwaar aangegeven dat zij bereid zijn mee te werken als de voorgestelde aanpak voldoende adequaat is. De door verweerder voorgestelde kort bemande meting is echter niet adequaat, omdat daarmee niet de onregelmatige, maar frequent voorkomende piekbelastingen worden gemeten. Ook zijn eisers bang dat [bedrijf] de bedrijfsactiviteiten tijdens de meting zal aanpassen. Ook volstaat een dergelijke meting niet voor de beoordeling van het langtijdgemiddelde. Daarom is een langeduur-meting noodzakelijk. Eisers verwijzen naar de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai. Er is sprake van een impulsachtig geluid met incidentele geluidsstoten. Ten slotte is ook verweerders stelling dat er geen geluidsnormen zijn als het gaat om langeduur-metingen onjuist. Artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit noemt immers het langtijdbeoordelingsniveau.
8.4
De rechtbank is van oordeel dat verweerder ter zitting voldoende heeft toegelicht dat de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai een aantal meetmethodes noemt, maar dat deze niet aangeeft of een lange- of korteduur-meting in deze situatie adequaat is. Beide zijn mogelijk en verweerder heeft als toezichthouder daarbij een keuze. Verweerder heeft in eerste instantie gekozen voor een korteduur-meting omdat een langeduur-meting onbemand is en het moeilijker is om het geluid dat daarmee gemeten wordt, vervolgens te koppelen aan de activiteit die het veroorzaakt. De rechtbank kan deze motivering volgen. Verweerder heeft ter zitting ook nog aangegeven dat meerdere korteduur-metingen gedaan kunnen worden. Als die metingen vervolgens niet tot het gewenste resultaat leiden, kan in overleg bekeken worden of een andere meetmethode gewenst is. De rechtbank volgt eisers dus niet in hun stelling dat verweerder niet mocht vasthouden aan de korteduur-meting.

Conclusie

9.1
Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd en dus in strijd met de artikelen 3:2, 3:46 en 7:12 van de Awb voor zover het ziet op de vraag of de vergunningsvoorschriften zijn overtreden. Het beroep is daarom gegrond.
9.2
De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen op dit punt en verweerder opdragen om binnen twaalf weken in zoverre een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen op het handhavingsverzoek van eisers.

Proceskosten

10. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eisers vergoeden en krijgen eisers ook een vergoeding van hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door hun gemachtigde als beroepsmatige rechtsbijstandverlener krijgen eisers een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,-. De gemachtigde heeft gronden van beroep ingediend en aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen, voor zover het de overtreding van vergunningvoorschriften betreft, binnen twaalf weken met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Affourtit-Kramer, voorzitter, en mr. S.M. van Velsen en mr. drs. J. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. A.W. Martens, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.