ECLI:NL:RBNHO:2023:7639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
10511084 \ WM VERZ 23-336
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor snelheidsovertreding op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het rijden van 10 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 4 juli 2023, waar zowel de gemachtigde van de betrokkene, mr. P.C. van den Aarsen, als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaringen van de verbalisant en de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene.

De kantonrechter overwoog dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder was, gezien de omstandigheden van de controle. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10511084 \ WM VERZ 23-336
CJIB-nummer : 247864079
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. P.C. van den Aarsen, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Met betrekking tot de staandehouding legt de vertegenwoordiger van de officier van justitie op de zitting een aanvullende verklaring van de verbalisant over.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 10 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gemachtigde van betrokkene voert aan dat betrokkene ten onrechte niet is staande gehouden. De verklaring van de verbalisant dat hij heeft afgezien van een staandehouding vanwege ‘vaststelling middels mobiele radar’, is onvoldoende om af te zien van staandehouding, aldus gemachtigde.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Door mij is waargenomen hetgeen langs elektronische weg is geconstateerd en digitaal is vastgelegd. (…) Doordat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder. Daarom is op kenteken bekeurd.“
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…De overtreding is met een mobiele radar geconstateerd. Er bestond geen reële mogelijkheid tot staande houding van de bestuurder omdat het een eenmanscontrole betrof. Bij de controle was alleen de bedienaar van de mobiele radar aanwezig…”.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. In dit geval is voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan, omdat blijkens het aanvullend proces-verbaal de overtreding is geconstateerd met een mobiele radar en het een eenmanscontrole betrof. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder. Het beroep is daarom ongegrond.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: