ECLI:NL:RBNHO:2023:7633

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/340658 / FA RK 23-2699
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor paspoort en vakantie met minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor het aanvragen van een paspoort voor haar minderjarige kind en om met het kind op vakantie naar Duitsland te gaan. De vader van het kind had zijn toestemming voor beide verzoeken geweigerd, met de stelling dat de minderjarige door zijn ernstige beperking niet in staat zou zijn om de reis te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de moeder, die gedurende tien maanden zonder problemen voor de minderjarige heeft gezorgd, in staat is om te beoordelen of de minderjarige de vakantie aankan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder goed voor het kind kan zorgen en dat de zorgen van de vader niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft daarom de toestemming van de vader vervangen door de toestemming van de kinderrechter, zowel voor het aanvragen van het paspoort als voor de vakantie naar Duitsland. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan door kinderrechter mr. F. Kleefmann, in aanwezigheid van griffier mr. A.E.J. van Schie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort
vervangende verklaring ouderlijk toestemming voor het reizen naar het buitenland
zaak-/rekestnr.: C/15/340658 / FA RK 23-2699
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 4 augustus 2023
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de moeder,
advocaat mr. H. Ruder, kantoorhoudende te Alkmaar,
tegen
[de vader] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de vader,
advocaat mr. S.B. Boekema kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder, ingekomen op 19 juni 2023;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 20 juli 2023;
- de brief, met bijlage, van de advocaat van de moeder van 20 juli 2022
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 28 juli 2023 in aanwezigheid van:
- de moeder, bijgestaan door mr. H. Ruder;
- mr. S.B. Boekema.
De vader is niet verschenen.
1.3.
Het F-formulier van de advocaat van de moeder van 25 juli 2023, dat overigens pas na de zitting door de rechtbank is ontvangen, wordt op verzoek van de advocaat van de vader buiten beschouwing gelaten.
De advocaat van de vader heeft het op 28 juli 2023 door haar ná de zitting ingediende F-formulier, op verzoek van de advocaat van de moeder ingetrokken.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] te [plaats] , Syrië met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 8 juni 2022.
2.2.
Uit dit huwelijk is geboren de minderjarige [de minderjarige] ,
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over deze minderjarige.
De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de moeder.
2.3.
In het door partijen ondertekende ouderschapsplan in de volgende zorgregeling afgesproken:
[de minderjarige] verblijft drie weekenden in de maand van vrijdag uit school tot zondag na het eten bij vader en de helft van de vakanties en feestdagen. In de week dat [de minderjarige] in het weekend niet bij zijn vader verblijft, heeft de man op de woensdagmiddag van 13:00 uur tot 16.00 uur contact met [de minderjarige] .
Deze zorgregeling gaat pas in zodra de man een zelfstandige huurwoning heeft, die ook geschikt is voor [de minderjarige] . Partijen zijn overeengekomen dat vader per 1 oktober 2022 de echtelijke woning zal verlaten.
In het geval vader na de overeengekomen termijn onverhoopt geen eigen woning heeft gevonden, zal als tijdelijke regeling gelden dat [de minderjarige] elke woensdag- en zaterdagmiddag bij vader verblijft van 13.00 uur tot 16.00 uur.
2.4.
De vader heeft van 26 augustus 2022 tot 14 juni 2023 in Costa Rica verbleven.

3.Verzoek

3.1.
Het verzoek van de moeder strekt tot het verlenen van vervangende toestemming ten behoeve van het aanvragen van een paspoort voor voornoemde minderjarige op grond van artikel 34 lid 2 van de Paspoortwet.
3.2.
De moeder verzoekt de rechtbank tevens haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige in augustus 2023 voor de duur van een week naar Duitsland te reizen.

4.Verweer

De vader heeft het verzoek ten aanzien van de vakantie naar Duitsland gemotiveerd bestreden.

5.Beoordeling

vervangende toestemming aanvragen paspoort
5.1.
Artikel 34 lid 2 juncto artikel 38 lid 2 Paspoortwet voorziet in de mogelijkheid, indien een van de personen die het gezag over een kind uitoefent weigert een verklaring van toestemming voor het aanvragen van een paspoort af te geven, deze verklaring te vervangen door een verklaring van de kinderrechter, die een zodanige beslissing geeft als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.2.
De moeder heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat vader, ondanks herhaaldelijk verzoek en zonder gegronde reden, weigert een verklaring van toestemming te geven voor het aanvragen van een paspoort voor de [de minderjarige] .
5.3.
De kinderrechter acht het in het belang van [de minderjarige] dat voor hem een paspoort wordt aangevraagd. De advocaat van de vader heeft ter zitting heeft gesteld dat hij reeds een online toestemmingverklaring heeft ingediend voor de aanvraag van een paspoort, maar dit wordt door de moeder betwist.
Het verzoek zal daarom als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
vervangende verklaring ouderlijk toestemming voor het reizen naar het buitenland
5.4.
De moeder heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij in augustus 2023 samen met [de minderjarige] een vriendin in [plaats] , Duitsland wil bezoeken. Zij zullen met de auto reizen waarbij een neef van de moeder zal rijden. De reistijd bedraagt circa drie uur. De moeder heeft nog geen exacte datum voor de vakantie omdat zij afhankelijk is van de uitkomst van deze procedure. Zij is hierin flexibel.
De vader weigert, ondanks herhaaldelijk verzoek van de moeder en zonder gegronde reden, zijn toestemming te verlenen aan de moeder om met [de minderjarige] op vakantie te gaan naar Duitsland. De moeder heeft tijdens het verblijf van de man in Costa Rica alleen voor [de minderjarige] gezorgd en zij weet hoe ze voor hem moet zorgen en wat hij aankan. [de minderjarige] heeft weliswaar een beperking, maar de vader dikt dit nu erg aan om de vakantiereis te dwarsbomen. Het lijkt er volgens de moeder sterk op dat de vader moeite heeft met het feit dat de moeder met [de minderjarige] haar eigen leven heeft opgebouwd in Nederland, waar hij geen vat meer op heeft.
5.3.
De vader heeft hiertegen als verweer gevoerd dat [de minderjarige] de reis door zijn ernstige meervoudige beperking niet aankan. De vader heeft noodgedwongen een poos bij zijn broer in Costa Rica verbleven omdat hij na de scheiding in Nederland geen woning kon vinden, maar is altijd bij [de minderjarige] betrokken geweest. [de minderjarige] kan maximaal een uur in de auto zitten, kan niet praten, is epileptisch en heeft een verhoogd risico op infecties. Alle zorg voor [de minderjarige] is in Nederland georganiseerd, dus als er wat met hem gebeurd in het buitenland is er geen goede zorg voor hem. Bovendien spreekt de moeder geen Engels of Duits. Tot slot heeft de man ook zorgen over de neef die mee op reis gaat omdat hij blowt.
5.4.
De kinderrechter acht het in het belang van [de minderjarige] om met de moeder op vakantie naar Duitsland te gaan, zodat het verzoek van de moeder zal worden toegewezen. Daartoe redengevend is het volgende. Nu de moeder kennelijk zonder noemenswaardige problemen ruim tien maanden alleen voor [de minderjarige] heeft gezorgd, gaat de rechtbank ervan uit dat zij goed kan beoordelen of [de minderjarige] de vakantie aankan. Voorts heeft de moeder onbetwist gesteld dat zij vaker uitstapjes met [de minderjarige] onderneemt die ook goed verlopen. Volgens de moeder geniet [de minderjarige] van die uitstapjes, doet zij in het dagelijks leven alles met [de minderjarige] zoals boodschappen en wandelen en heeft zij alleen hulp voor [de minderjarige] georganiseerd zodat zij soms ook tijd voor zichzelf heeft. De moeder spreekt weliswaar geen Duits, maar de vriendin die zij wil bezoeken spreekt dat wel. Tot slot zijn de door de vader geuite zorgen over de neef door hem op geen enkele wijze onderbouwd.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
bepaalt dat de verklaring van toestemming van de vader tot het aanvragen van een paspoort ten behoeve van de minderjarige [de minderjarige] :
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
wordt vervangen door de toestemming van de kinderrechter;
6.2
bepaalt dat de verklaring ouderlijke toestemming van de vader voor het reizen naar en het verblijven in het buitenland ten behoeve van de voornoemde minderjarige wordt vervangen door de toestemming van de kinderrechter voor de duur van één week in augustus 2023 voor het reizen naar Duitsland;
6.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.