Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
- de moeder;
- mevrouw [naam] namens de Raad;
- mevrouw [A] en mevrouw [B] namens de GI.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 januari 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over hun dochter, geboren op [geboortedag] 2020. De minderjarige, die prematuur en dysmatuur is geboren, heeft een moeizame start van haar leven gekend, mede door het gebruik van alcohol, cannabis en medicijnen door de moeder tijdens de zwangerschap. De ouders zijn niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige binnen een aanvaardbare termijn te dragen, wat heeft geleid tot een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het gezag te beëindigen en de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers als voogd te benoemen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder, hoewel ze begrijpt waarom het gezag beëindigd moet worden, het emotioneel moeilijk vindt. De vader is niet verschenen, maar heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek van de Raad. De pleegmoeder, die de zus van de moeder is, heeft aangegeven dat zij het beter vindt dat de GI de voogdij op zich neemt, gezien de complexe situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat de ouders, ondanks hun goede intenties, niet in staat zijn om de zorg voor haar te dragen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het gezag van de ouders te beëindigen en de GI tot voogd te benoemen, met als doel de stabiliteit en zorg voor de minderjarige te waarborgen. De rechtbank benadrukt het belang van contact tussen de ouders en de minderjarige, zodat zij een goed beeld van elkaar kunnen blijven vormen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.