In deze zaak heeft een werknemer, [verzoeker], verzocht om zijn werkgever, AgriPool Uitzend B.V., te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 2.608,28 bruto. De werknemer stelt dat er geen sprake is van een opzegging door hem en dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever niet is voortgezet. De kantonrechter heeft op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de werkgever niet op de zitting is verschenen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] is op 27 mei 2019 in dienst getreden bij AgriPool en had verschillende arbeidsovereenkomsten, waarvan de laatste liep van 2 januari 2023 tot 28 februari 2023. In deze overeenkomst was bepaald dat deze niet stilzwijgend zou worden verlengd. Op 28 maart 2023 heeft [verzoeker] verzocht om betaling van de transitievergoeding. AgriPool heeft in een e-mail gesteld dat de werknemer op 24 februari 2023 met zijn werk is gestopt, maar dit werd door de werknemer betwist.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer recht heeft op de transitievergoeding, omdat er geen bewijs is dat de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd. De werkgever heeft niet voldoende onderbouwd dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer toegewezen en AgriPool veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn voor rekening van AgriPool, omdat zij ongelijk heeft gekregen.