ECLI:NL:RBNHO:2023:7540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
10516011
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van transitievergoeding door werknemer na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft een werknemer, [verzoeker], verzocht om zijn werkgever, AgriPool Uitzend B.V., te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 2.608,28 bruto. De werknemer stelt dat er geen sprake is van een opzegging door hem en dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever niet is voortgezet. De kantonrechter heeft op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de werkgever niet op de zitting is verschenen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] is op 27 mei 2019 in dienst getreden bij AgriPool en had verschillende arbeidsovereenkomsten, waarvan de laatste liep van 2 januari 2023 tot 28 februari 2023. In deze overeenkomst was bepaald dat deze niet stilzwijgend zou worden verlengd. Op 28 maart 2023 heeft [verzoeker] verzocht om betaling van de transitievergoeding. AgriPool heeft in een e-mail gesteld dat de werknemer op 24 februari 2023 met zijn werk is gestopt, maar dit werd door de werknemer betwist.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer recht heeft op de transitievergoeding, omdat er geen bewijs is dat de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd. De werkgever heeft niet voldoende onderbouwd dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer toegewezen en AgriPool veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn voor rekening van AgriPool, omdat zij ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10516011 \ AO VERZ 23-38
Uitspraakdatum: 15 augustus 2023
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. A.J. Butter
[toevoegingsnummer [toevoegingsnr.] ]
tegen
de besloten vennootschap
AgriPool Uitzend B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard
verwerende partij
verder te noemen: AgriPool
gemachtigde: [gemachtigde]
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werknemer om de werkgever te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. De kantonrechter wijst dat verzoek toe. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de werknemer recht op een transitievergoeding, omdat geen sprake is van een opzegging door de werknemer en aangenomen moet worden dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever niet is voortgezet.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om AgriPool te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. AgriPool heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 18 juli 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoeker] is daar verschenen en heeft zijn standpunt toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. AgriPool is niet op de zitting verschenen. Vóór de zitting hebben [verzoeker] en AgriPool op 13 juli 2023 en 17 juli 2023 nog stukken toegestuurd.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1976, is op 27 mei 2019 gaan werken voor AgriPool.
2.2.
Tussen partijen zijn verschillende arbeidsovereenkomsten (uitzendovereenkomsten) voor bepaalde tijd aangegaan. De laatste arbeidsovereenkomst liep van 2 januari 2023 tot 28 februari 2023. In deze overeenkomst staat dat deze niet (stilzwijgend) wordt verlengd.
2.3.
Met een brief van 28 maart 2023 heeft [verzoeker] aan AgriPool verzocht om de transitievergoeding te betalen.
2.4.
In een e-mail van 17 mei 2023, gericht aan de advocaat van [verzoeker] , heeft AgriPool gesteld dat [verzoeker] op 24 februari 2023
“zelf gestopt”is met zijn werk en dat het betalen van een transitievergoeding niet van toepassing is
“door het zelf eenzijdig tussentijds beëindigen van de arbeidsovereenkomst”.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om AgriPool te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 2.608,28 bruto en € 375,00 aan buitengerechtelijk kosten. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat hij op grond van de wet aanspraak heeft op een transitievergoeding en dat AgriPool die vergoeding ten onrechte niet heeft betaald.
3.2.
AgriPool verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen van [verzoeker] en dat de transitievergoeding daarom niet van toepassing is. Daarbij is er door AgriPool op gewezen dat [verzoeker] zonder opgave van redenen afwezig was op 24 februari 2023 en/of 27 februari 2023, dat [verzoeker] geen vakantieaanvraag heeft gedaan en zich niet heeft ziek gemeld. Ook heeft AgriPool gesteld dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst zelf tussentijds heeft beëindigd.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak met name om de vraag of AgriPool moet worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 2.608,28 bruto.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] recht op een transitievergoeding van € 2.608,28 bruto en moet zijn verzoek daarom worden toegewezen. Dat oordeel wordt hierna uitgelegd.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat AgriPool niet op de zitting van 18 juli 2023 is verschenen, hoewel AgriPool daarvoor is opgeroepen met een brief van de rechtbank van 7 juni 2023. Aangenomen moet worden dat AgriPool deze brief heeft ontvangen, omdat AgriPool daarop heeft gereageerd met een e-mail van 10 juli 2023 en daarbij het verweerschrift heeft toegestuurd. Door niet op de zitting te verschijnen, heeft AgriPool haar standpunt niet nader toegelicht, geen vragen kunnen beantwoorden van de kantonrechter en niet gereageerd op de argumenten die [verzoeker] op de zitting naar voren heeft gebracht. De kantonrechter zal daaraan het gevolg verbinden dat AgriPool haar standpunt op de hierna te noemen punten onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd.
4.4.
Op grond van de wet is een werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien (onder meer) de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en vóór het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan. [1]
4.5.
De transitievergoeding is niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. [2]
4.6.
De kantonrechter begrijpt uit het verweer van AgriPool dat zij zich op het standpunt stelt dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst zelf tussentijds heeft opgezegd en beëindigd, zodat er geen aanspraak bestaat op een transitievergoeding. Dat verweer kan niet worden gevolgd. Uit de stukken blijkt niet van enige mondelinge of schriftelijke verklaring van [verzoeker] waarin hij de arbeidsovereenkomst opzegt of beëindigt, laat staan van de daarvoor vereiste duidelijke en ondubbelzinnig verklaring.
4.7.
Ook het verweer van AgriPool dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, kan niet worden gevolgd. De enkele stelling van AgriPool dat [verzoeker] zonder opgave van redenen afwezig was op 24 februari 2012 en/of 27 februari 2023 is, zonder nadere toelichting, niet genoeg om te concluderen dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Overigens heeft [verzoeker] op de zitting toegelicht dat hij al in januari 2023 verlof had aangevraagd voor eerdergenoemde data. AgriPool is niet op de zitting verschenen om een nadere toelichting te geven of vragen te beantwoorden en AgriPool heeft haar standpunt daarom onvoldoende onderbouwd.
4.8.
[verzoeker] heeft op de zitting toegelicht dat de coördinator van AgriPool tegen hem heeft gezegd dat zijn contract niet wordt verlengd en dat er geen werk meer voor hem was bij de opdrachtgever. Dit alles is door AgriPool niet weersproken. In dit kader wordt aan het niet-verschijnen van AgriPool op de zitting het gevolg verbonden dat de stellingen van [verzoeker] voor juist worden gehouden. Dat betekent dat moet worden aangenomen dat de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege op initiatief van AgriPool niet aansluitend is voortgezet. Dat volgt ook uit de laatste arbeidsovereenkomst, waarin staat dat deze niet (stilzwijgend) wordt verlengd door AgriPool.
4.9.
Het verzoek van [verzoeker] om AgriPool te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt dus toegewezen. AgriPool zal worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 2.608,28 bruto. De gevorderde wettelijke rente is ook toewijsbaar vanaf 28 maart 2023, omdat AgriPool te laat betaalt en in verzuim is.
4.10.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 375,00 kunnen worden toegewezen, omdat voldoende is gebleken van buitengerechtelijke werkzaamheden die een vergoeding daarvoor rechtvaardigen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van AgriPool, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt AgriPool tot betaling aan [verzoeker] van de transitievergoeding van
€ 2.608,28 bruto, binnen twee weken na deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt AgriPool tot betaling aan [verzoeker] van € 375,00 aan buitengerechtelijke kosten;
5.3.
veroordeelt AgriPool tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 86,00 aan griffierecht en € 529,00 aan
salaris voor de gemachtigde van [verzoeker] ;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 15 augustus 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:673 lid 1, onder c, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:673 lid 7, onder c, BW.