Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[gedaagde 1] ,
gedaagde partij,
[derde belanghebbende] ,
gedaagde partij, opgeroepen ex artikel 118 Rv,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
zorgt nu al 16 jaar voor mij, hij regelt alle zaken voor mij alleen en brengt mij overal naar toe.”. Daaruit leidt de rechtbank af dat - anders dan [gedaagde 1] betoogt- er een zeker verband dient te zijn tussen de besteding van de middelen en de verzorging (in ruime zin) van moeder. Dat [gedaagde 1] geheel vrij was in de besteding van het geld op de en/of-rekening en dit ongelimiteerd ook ten eigen behoeve mocht aanwenden, is niet in overeenstemming met de tekst en de context van de volmacht . Het standpunt van [gedaagde 1] dat dit hem wel vrijstond verdraagt zich bovendien niet met de erkenning door [gedaagde 1] ter zitting dat hij het saldo op de rekening zo nu en dan heeft aangevuld ten laste van de rekeningen van zijn kinderen indien - naar de rechtbank begrijpt - het saldo ontoereikend was geworden om de reguliere uitgaven van moeder te voldoen. Bij dit alles verdient opmerking dat de geestelijke gesteldheid van moeder in de periode na het geven van de volmacht stilaan verslechterde tot het moment dat moeder ook volgens [gedaagde 1] in de jaren 2018/2019 uiteindelijk wilsonbekwaam werd. De in geschil zijnde pintransacties moeten tegen deze achtergrond worden beoordeeld.