Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[plaats].
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft verzoekster, I.G. Witte, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met betrekking tot de nalatenschap van een erflaatster die in 2022 is overleden. Het verzoekschrift is op 15 mei 2023 ontvangen. Gezien de aard van het verzoek is besloten om af te zien van een behandeling op een zitting. Verzoekster treedt op namens de erfgenamen van de erflaatster, die de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. Dit houdt in dat de erfgenamen als vereffenaars van de nalatenschap optreden en dat de wettelijke voorschriften voor vereffening van toepassing zijn, waaronder het opmaken en ter inzage leggen van een boedelbeschrijving.
Uit de notariële akte met de boedelbeschrijving blijkt dat er, afgezien van een schuld aan de erfgenamen zelf, geen andere schulden zijn. Dit is het gevolg van de ouderlijke boedelverdeling na het overlijden van de echtgenoot van de erflaatster in 2004. De kantonrechter oordeelt dat er geen redelijk belang meer is om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen. Daarom worden de erfgenamen/vereffenaars ontheven van hun verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen.
De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de erfgenamen/vereffenaars nadere aanwijzingen te geven of om de vereffening te verzwaren. De beslissing is op 1 augustus 2023 openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. S.W.S. Kiliç, in aanwezigheid van de griffier.