In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 27 juli 2023 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die in een periode van tweeënhalve maand zeven strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder bedreigingen, mishandeling, vernielingen en lokaalvredebreuk. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], was ten tijde van de feiten gedetineerd in een penitentiair psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf van tien maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verzocht om een straf die de verdachte de mogelijkheid biedt om door te stromen naar een kliniek.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de gevorderde schade niet rechtstreeks voortvloeide uit de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen mes aan het verkeer moet worden onttrokken. De uitspraak is gedaan in het belang van de veiligheid van de samenleving en de behandeling van de verdachte.