Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
[eiser 1] (in zijn hoedanigheid van erfgenaam van wijlen [erflaatster] ),
2.
[eiser 2] (in zijn hoedanigheid van erfgenaam van wijlen [erflaatster] ),
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
[testamentair bewindvoerder], in zijn hoedanigheid van testamentair bewindvoerder van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] ,
5.
[gedaagde 1],
1.De procedure
2.De feiten
“geconcludeerd kan worden dat de betrokkene wilsbekwaam kan worden geacht inzake het opstellen van een notariële akte.”
“I. VERLENING ALGEMENE VOLMACHTAanwijzing gevolmachtigdenIk wijs aan tot mijn algemeen gevolmachtigden:1. mijn echtgenoot, de heer [echtgenoot] , (…)2. de heer [testamentair bewindvoerder] , (…)3. (…)
“B. LEGATENVoor het geval ik mocht komen te overlijden vóór mijn echtgenote, legateer ik, niet vrij van rechten en kosten, af te geven binnen zes (6) maanden na mijn overlijden, aan:1. [gedaagde 2] , geboren op vier juli tweeduizend, een bedrag in contanten groot zeventig duizend euro (€ 70.000,00);2. [gedaagde 3] , geboren op vier juli tweeduizend, een bedrag in contanten groot zeventig duizend euro (€ 70.000,00);(…)C. BEWIND1.Instelling bewindIk stel een bewind in over de door mij aan de hiervoor onder B.1, B.2. (…) genoemden (hierna te noemen: de rechthebbende) nagelaten of vermaakte goederen.Ten aanzien van dit bewind geldt het volgende:2.Benoeming (opvolgend) bewindvoerderIk benoem tot bewindvoerder over hetgeen ik zal nalaten de ouder(s) van de betreffende rechthebbende(n).(…)8.Einde bewind
“LEGATEN
12 juli 2022 door [eiser 1] aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure (2.11) ingeroepen en zichzelf direct gepresenteerd als opvolgende partijen.
3.Het geschil
- samengevat en na wijziging van eis ter zitting - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
5 november 2018 en 25 augustus 2020 buitengerechtelijk zijn vernietigd en
subsidiair: de betreffende schenkingen/rechtshandelingen in rechte vernietigt,
4.De beoordeling
“Met dit levenstestament wil ik mede voorzien in de situatie dat ik om wat voor reden dan ook niet meer zelf kan handelen”.Uit hetgeen hiervoor ten aanzien van het gestelde misbruik van omstandigheden is overwogen volgt juist dat die situatie zich niet heeft voorgedaan in de periode waarin de schenkingen zijn verricht. Om die reden kan van onrechtmatig handelen door [gedaagden] geen sprake zijn en komt de grondslag aan het gevorderde te ontvallen. De beantwoording van de vraag of de overboekingen wel of niet in overeenstemming zijn met de door [erflaatster] in het levenstestament getroffen regeling ten aanzien van giften behoeft daarom ook geen beantwoording.