ECLI:NL:RBNHO:2023:7475

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
HAA 23_1254
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking exploitatievergunning speelautomaten op grond van slecht levensgedrag en schuldwitwassen

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 11 april 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker behandeld. Verzoeker, die handelt onder de namen [naam 1] en [naam 2], heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn exploitatievergunning voor speelautomaten door de Kansspelautoriteit. Deze intrekking is gebaseerd op het feit dat verzoeker niet voldoet aan de eisen van goed levensgedrag, zoals vereist onder de Wet op de kansspelen (Wok). De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat zijn bedrijf in financiële nood verkeert.

De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker betrokken is geweest bij illegale kansspelen via de website www.forzza.com, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. De voorzieningenrechter concludeert dat de intrekking van de vergunning niet evident onrechtmatig is, en dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoeker geen speelautomaten mag exploiteren. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/1254

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 april 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats 2]), verzoeker,
gemachtigden: mr. M. van Weeren en mr. G.J.S. Pannekoek, advocaten te Amsterdam
en

de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, verweerder,

gemachtigden: mr. drs. R. Mattemaker en mr. K. Hollemans, ambtenaren in dienst van verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker hangende zijn bezwaar tegen een besluit van verweerder van 24 februari 2023. Bij dat besluit heeft verweerder de eerder op grond van de Wet op de kansspelen (Wok) aan verzoeker verleende exploitatievergunning voor speelautomaten ingetrokken.
2. Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt.
3. Bij brief van 28 februari 2023 heeft verweerder de voorzieningenrechter bericht dat de werking van het bestreden besluit is opgeschort tot en met 11 april 2023.
4. Verzoeker heeft het verzoek bij brief van 22 maart 2023 onderbouwd.
5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigden van verzoeker en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij hiertoe komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt in een (eventueel) bodemgeding niet.
Feiten en omstandigheden
7.1
Verzoeker handelt onder de naam [naam 1] en ook onder de naam [naam 2] . Verzoeker exploiteert een bedrijf. Hij koopt, verkoopt en verhuurt speelautomaten. Hij verricht daarnaast onder meer ook koeriersdiensten.
7.2
Bij besluit van 8 juni 2015 heeft verweerder aan verzoeker op grond van de Wok vergunning verleend voor het exploiteren van een of meer speelautomaten met een geldigheidsduur van 9 juni 2015 tot 9 juni 2025.
7.3
Verzoeker heeft tussen 1 november 2016 en 1 juli 2018 in een café in [plaats 1] een zogenoemd “cash center” geëxploiteerd. In verband met de exploitatie had hij een overeenkomst met [bedrijf 1] B.V. en met de uitbater van het café. In een dergelijk apparaat kunnen bezoekers van het café contant geld storten. Zij ontvangen dan een ticket waarmee zij via een internetverbinding anoniem goederen en diensten kunnen betrekken van bedrijven die zich hebben verbonden aan het systeem van betaling via dergelijke cash centers. De gebruikers van het cash center konden overgebleven tegoed terugontvangen uit het cash center.
7.4
Met een dergelijk ticket kan ook worden deelgenomen aan sportweddenschappen, een kansspel, op de website www.forzza.com. Deelname aan kansspelen op die site was in de periode 2016-2018 illegaal omdat Forzza niet over een vergunning op grond van de Wok beschikt.
7.5
Verzoeker verkreeg als opbrengst uit het cash center het verschil tussen de stortingen en opnames van contant geld. Hij deelde de opbrengst met [bedrijf 1] B.V. en de uitbater van het café.
7.6
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de vergunning ingetrokken omdat verzoeker volgens verweerder niet voldoet aan het vereiste dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
8. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd het bestreden besluit te schorsen tot op het bezwaar is beslist.
9. De voorzieningenrechter treft alleen een voorlopige voorziening als er een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is waardoor de beslissing in de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht. Bij de afweging of er een (spoedeisend) belang is voor het treffen van een voorziening, kan de voorzieningenrechter ook betrekken of er sprake is van een evidente onrechtmatigheid in het door verweerder genomen besluit waartegen het verzoek is gericht. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de bezwaarprocedure stand zal houden.
Wettelijk kader
10. De in deze uitspraak verkort aangehaalde artikelen uit de Wok en het Speelautomatenbesluit 2000 zijn, voor zover van belang, opgenomen in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
11. Verweerder heeft de exploitatievergunning ingetrokken omdat er volgens hem bij verzoeker sprake is van slecht levensgedrag. Verweerder verwijt verzoeker op de eerste plaats deelname aan het illegaal gokken op www.forzza.com te hebben gefaciliteerd. Die grond voor de intrekking laat de voorzieningenrechter thans onbesproken, omdat verweerder ter zitting heeft verklaard dat verzoeker daarbij niet strafbaar heeft gehandeld. Of dergelijk handelen dan toch de conclusie kan wettigen dat sprake is van slecht levensgedrag, kan de voorzieningenrechter onbesproken laten, omdat verweerder aan het besluit ook ten grondslag legt dat hij voldoende aannemelijk acht dat verzoeker zich in de periode van 1 november 2016 tot en met 13 augustus 2018 schuldig heeft gemaakt aan het misdrijf schuldwitwassen. Voldoende aannemelijk is volgens verweerder dat verzoeker:
- 100% “ provisie” van de omzet van het cash center met terminal nummer 517 in de vorm van geld voorhanden heeft gehad;
- 40% “ provisie” van de omzet van het cash center met terminal nummer 517 in de vorm van geld naar de horeca-uitbater heeft overgedragen;
- 20% “ provisie” van de omzet van het cash center met terminal nummer 517 in de vorm van giraal geld naar [bedrijf 1] B.V. heeft overgedragen, terwijl zij allen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het geld (on)middellijk (en in ieder geval gedeeltelijk) afkomstig was uit enig misdrijf en zelfs uit illegale kansspelen aangeboden via www.forzza.com. Het schuldwitwassen betreft de overdracht en het voorhanden hebben van bovengenoemde “provisies”. Daarmee heeft verzoeker voorwerpen overgedragen en voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het geld (on)middellijk (en in ieder geval gedeeltelijk) afkomstig was uit enig misdrijf.
Verweerder baseert zich op het proces-verbaal van bevindingen van haar toezichthouders, tevens buitengewoon opsporingsambtenaren, van 16 oktober 2020 met kenmerk [kenmerk 1] (het algemeen PV) en de bijbehorende bijlagen en het proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2020 met kenmerk [kenmerk 2] (het PV [naam 1] ) en de bijbehorende bijlagen.
Daarnaast baseert verweerder zijn beslissing op justitiële documentatie over verzoeker van enige jaren geleden. Die onderbouwing laat de voorzieningenrechter thans ook buiten beschouwing.
12. Verzoeker stelt dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen en dat hij geen witwashandelingen heeft verricht. Hij stelt in dat verband dat verweerder zich niet mocht baseren op het algemeen PV omdat dit onjuistheden bevat. Verder kunnen de
girale betalingen aan [bedrijf 1] B.V. niet als witwashandelingen worden aangemerkt. Anders dan verweerder stelt, is het cash center door verzoeker niet maandelijks gecontroleerd maar door hem slechts eenmaal geleegd. De door verweerder genoemde bedragen zijn geschat. Verzoeker stelt verder dat hij geen geld voorhanden heeft gehad of overgedragen aan Forzza. Verzoeker betwist verder dat de gelden afkomstig waren uit enig misdrijf en voor zover dat wel het geval was kon hij dit niet redelijkerwijs vermoeden, noch kon hij redelijkerwijs vermoeden dat het geld afkomstig was uit het opzettelijk aanbieden van illegale kansspelen op www.forzza.com.
Verzoeker heeft, zo stelt hij, verder voldoende onderzoek gedaan naar de legaliteit. Hij heeft een testtapport van het NMI over cash centers bestudeerd en ook de Belastingdienst geconsulteerd over de vouchers/tickets die het cash center uitgeeft. Verzoeker had, zo stelt hij, ook niet op grond van vermeende hoge omzetten redelijkerwijs moeten vermoeden dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig was. Van hoge omzetten of opbrengst uit het cash center was geen sprake, hetgeen voor hem ook reden was om het cash center al gauw weer van de hand te doen. Van belang daarbij is volgens verzoeker dat verweerder de vermeende hoge omzetten heeft geschat en berekend over de periode dat verzoeker geen eigenaar meer was van het cash center. Verzoeker stelt onbekend te zijn geweest met het feit dat een deel van de provisie afkomstig was vanuit www.forzza.com. Hij wijst er op dat hij alleen giraal geld heeft overgedragen aan [bedrijf 1] en uit de facturen bleek niet van een samenhang met Forzza. Een vergoeding van 40% voor verzoeker is verder niet onredelijk, laat staan verdacht, aldus steeds verzoeker.
13.1
Tussen partijen is niet in geschil dat er met gebruikmaking van tickets uit het cash center anoniem illegaal kon en is gegokt op www.forzza.com. Verzoeker heeft ter zitting verder bevestigd dat hij het cash center controleerde en leegde en dat hij de aldus aangetroffen contanten conform een verdeelsleutel verdeelde onder verzoeker zelf, de uitbater van de inrichting waar het cash center was geplaatst en [bedrijf 1] B.V. Verzoeker hield 40 % zelf (in contant geld), hij droeg 40% ook in contanten af aan de uitbater van het café en maakte 20% van de opbrengst giraal over naar [bedrijf 1] B.V. Op zich is niet in geschil dat het cash center (ook) kon worden gebruikt voor de aanschaf van vouchers/tickets waarmee (anoniem) producten en diensten (zoals beltegoed) konden worden gekocht via de websites van de aanbieders van deze producten. Mede gelet op de hiervoor aangehaalde verdeling van de contante opbrengsten uit het cash center, heeft verzoeker, daarnaar ter zitting gevraagd, echter niet overtuigend kunnen uitleggen hoe de hier bedoelde aanbieders van hun producten die met de vouchers/tickets bij hen werden besteld, zoals bijvoorbeeld seksspeeltjes en beltegoeden, daadwerkelijk werden betaald. Noch verzoeker, noch de uitbater van het café maakte aan dergelijke leveranciers die betalingen over. De 20 % betaling van de productprijs die aan [bedrijf 1] B.V. zou zijn betaald, betreft ook een ongeloofwaardige, veel te lage betaalstroom aan die aanbieders, terwijl ook [bedrijf 1] B.V. zelf aan de transacties zal hebben willen verdienen. In het proces-verbaal wordt er voorts – onbestreden - op gewezen dat er naast de provisieverdeling tussen verzoeker, uitbater en [bedrijf 1] B.V. soms nog een (kleine) geldstroom naar dergelijke aanbieders (van telefoondiensten) zou zijn die [bedrijf 1] B.V. afzonderlijk bij verzoeker in rekening bracht, maar die geldstroom was ten opzichte van de verdeelde opbrengst zeer gering. Onder deze omstandigheden komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat verzoeker zich er op zijn minst van bewust moet zijn geweest dat er met het in de cash center gestorte contante geld illegale activiteiten werden verricht, terwijl verzoeker die opbrengsten in handen heeft gehad en doorgesluisd. De conclusie die verweerder over het schuldwitwassen heeft getrokken, is daarom niet evident onrechtmatig.
13.2
Gelet op onder meer voornoemde omstandigheden ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen grond voor het oordeel dat verweerder het witwassen niet aan de intrekking van de exploitatievergunning wegens slecht levensgedrag ten grondslag heeft kunnen leggen. Omdat schuldwitwassen op zichzelf staand kan leiden tot de conclusie dat sprake is van slecht levensgedrag laat de voorzieningenrechter hier een bespreking van de andere redenen die voor verweerder tot die conclusie hebben geleid buiten bespreking.
14. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. Bij dit oordeel is ook betrokken dat op dit moment niet is gebleken dat het voortbestaan van (het bedrijf van) verzoeker nog in de bezwaartermijn in gevaar komt, dan wel dat anderszins sprake is van een financiële noodsituatie. Verzoeker heeft onder overlegging van een financieel overzicht, opgesteld op 27 maart 2023 door [bedrijf 2] , gesteld dat het koeriersbedrijf [naam 3] dat handelt onder de naam [naam 2] niet volledig voorziet in de vaste en variabele lasten van verzoeker. Niet is evenwel inzichtelijk gemaakt of de gehele omzet van verzoeker als gevolg van de besluitvorming wegvalt of dat er nog inkomen wordt gegenereerd middels de exploitatie van automaten waarop de Wok niet van toepassing is, zoals door verweerder gesteld in het verweerschrift onder verwijzing naar de website van verzoeker. Ter zitting is daarover verder ook geen duidelijkheid verkregen.

Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat verzoeker geen speelautomaten mag exploiteren. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Wet op de Kansspelen
Artikel 30h
1. Het is verboden zonder vergunning van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, een of meer speelautomaten te exploiteren.
Artikel 30i, tweede lid, aanhef en onder b
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
b. de eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag, waaraan de aanvrager van de vergunning, en de bedrijfsleiders en beheerders van de exploitatie dienen te voldoen.
Artikel 30l, eerste lid, aanhef en onder d
1. De vergunning wordt ingetrokken:
d. indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 30i, tweede lid, onder b, geldende eisen.
Speelautomatenbesluit 2000
Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b
1. Een aanwezigheidsvergunning voor een hoogdrempelige inrichting of een speelautomatenhal wordt niet verleend aan degene die:
b. in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
artikel 7
Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing op de aanvrager van een exploitatievergunning en de bedrijfsleiders en beheerders van een exploitatie.