ECLI:NL:RBNHO:2023:7424

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10511067 \ WM VERZ 23-333
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 4 juli 2023 is betrokkene verschenen, samen met een getuige, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie ook aanwezig was.

Betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat de verbalisant zich had vergist, en dat de passagier naast hem zijn mobiele telefoon gebruikte. De verbalisant verklaarde echter dat hij had gezien dat betrokkene tijdens het rijden een telefoon vasthield. De kantonrechter heeft de verklaringen van de verbalisant en betrokkene zorgvuldig gewogen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat betrokkene de gedraging had verricht, en dat de omstandigheden rondom de waarneming van de verbalisant vragen opriepen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de boete die betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10511067 \ WM VERZ 23-333
CJIB-nummer : 251972460
Uitspraakdatum : 4 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is tezamen met de heer [getuige] , als getuige, verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging en voert aan dat de verbalisant zich moet hebben vergist en dat de passagier naast hem wel zijn mobiele telefoon gebruikte. Betrokkene stelt dat op dat moment zijn eigen telefoon achter in de laadbak van de auto lag.
Verklaring verbalisant
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een telefoon met de rechterhand vasthield. Ik zag namelijk dat bedienen. Bij de staandehouding zag ik dat het een telefoon betrof die ik herkende als het apparaat dat de bestuurder rijdend heeft vastgehouden. (…) Verklaring betrokkene: ik was niet op mijn telefoon bezig.“
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…Ik blijf als verbalisant bij mijn bewering dat ik de bestuurder tijdens het passeren zag bellen. Ik stond haaks op passerende voertuig en zag dat de bestuurder toen een telefoon in zijn hand had en bij zijn oor hield. Bij staande houden had de passagier de telefoon vast en gaf bestuurder aan dat zijn telefoon achterin het voertuig lag. Mogelijk dat bestuurder telefoon van passagier heeft gebruikt…”
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Reeds bij staandehouding zijn specifieke omstandigheden aangevoerd die vragen oproepen over de waarneming van de verbalisant. Ook de nadere verklaring van de verbalisant is niet voldoende tegenover het consistente en van meet af aan gevoerde verweer van betrokkene en zijn getuige. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: