ECLI:NL:RBNHO:2023:7419

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10461416 \ WM VERZ 23-280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor stilstaan op trottoir, voetpad of fietspad

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het stilstaan met een voertuig op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 juli 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat de straat opengebroken was, waardoor er geen andere mogelijkheid was om te parkeren.

De kantonrechter oordeelde dat het stilstaan op het trottoir in strijd was met artikel 10 (oud) RVV 1990 en dat het verbod om met een voertuig op een trottoir stil te staan een algemeen geldende regel is. Het verweer van betrokkene, dat er een beperkt aanbod van parkeerplaatsen was, werd niet als een geldige reden gezien om de boete te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10461416 \ WM VERZ 23-280
CJIB-nummer : 246794361
Uitspraakdatum : 4 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
De kantonrechter heeft ter zitting de zekerheidstelling op nihil bepaald, zodat is toegekomen aan de inhoudelijke behandeling van de zaak.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar voert aan dat de straat was opengebroken en er daarom geen andere mogelijkheid was.
Betrokkene heeft gehandeld in strijd met artikel 10 (oud) RVV 1990. Het verbod om met een voertuig op een trottoir stil te staan berust op die algemeen geldende regel. Ook het verweer dat er een beperkt aanbod van parkeerplaatsen was vormt geen goede reden om het voertuig ter plaatse te parkeren. De boete is terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: