ECLI:NL:RBNHO:2023:7417

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 mei 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10312746 \ WM VERZ 23-64
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersboete en vernietiging daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 5 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen voor het afslaan zonder richting aan te geven. De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 21 april 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene niet. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de beslissing van de officier van justitie ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het beroepschrift tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van het beroep eindigde op 5 april 2022, en het beroepschrift was op 4 april 2022 ontvangen.

De kantonrechter heeft vervolgens de gedraging beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. Betrokkene heeft onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Daarom werd het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de boete ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10312746 \ WM VERZ 23-64
CJIB-nummer : 247498617
Uitspraakdatum : 5 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: afslaan zonder richting aan te geven (met de arm of richtingaanwijzer)
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat de zekerheid op nihil kan worden gezet. Daarnaast verzoekt zij om de zaak inhoudelijk te behandelen, omdat het beroep van betrokkene bij de officier van justitie ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Met betrekking tot de gedraging stelt de vertegenwoordiger zich op het standpunt dat deze kan worden vastgesteld en heeft zij de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het draagkrachtverweer
Betrokkene is opgeroepen om de financiële situatie mondeling toe te lichten en bewijzen te overleggen. De kantonrechter is van oordeel dat er op basis van de door betrokkene overgelegde stukken voldoende aanleiding bestaat om het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid te verlagen tot nihil, zodat is toegekomen aan een behandeling van de zaak.
2.4.
Termijn voor het indienen van het beroep bij de officier van justitie
Betrokkene is niet-ontvankelijk verklaard bij de officier van justitie, omdat het beroepschrift te laat zou zijn ingediend. De beroepstermijn eindigde op 5 april 2022. Het beroepschrift is, zo blijkt uit de stukken op 4 april 2022 ontvangen en dus tijdig ingediend. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.. Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik zag dat betrokkene rechtsaf sloeg.(…)”
Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een enkele ontkenning is niet voldoende. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: