3.3.2.Bewijsoverwegingen
Inleiding
De rechtbank stelt voorop dat het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW het volgens vaste jurisprudentie aankomt op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld. Een beperkte, tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft nog geen schuld op te leveren. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is pas sprake in het geval van (tenminste) een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Om de mate van verwijtbare onvoorzichtigheid vast te stellen, moet de rechtbank kijken naar alle op basis van de bewijsmiddelen vaststaande feiten en omstandigheden van het geval.
Het ongeluk
Op 26 mei 2020 rond 05:30 uur heeft in Wieringerwerf een ongeluk plaatsgevonden op de kruising van het Wagenpad met de Medemblikkerweg. Een Ford Transit, bestuurd door de verdachte en rijdend op het Wagenpad, is in botsing gekomen met een van links komende Opel Corsa, rijdend op de Medemblikkerweg. De Ford Transit had acht passagiers aan boord. Als gevolg van het ongeval zijn twee passagiers van de Ford Transit overleden. Van de overige inzittenden hebben vier personen zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Ook de bestuurder van de Opel Corsa heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
De verkeerssituatie
De kruising waar het ongeluk heeft plaatsgevonden is een voorrangskruising. Het verkeer op het Wagenpad moet voorrang verlenen aan de het verkeer op de Medemblikkerweg. Op het Wagenpad geldt een maximumsnelheid van 60 km/u. Op de Medemblikkerweg geldt een maximumsnelheid van 80 km/u.
De snelheid waarmee de verdachte reed
De verdachte heeft wisselend verklaard over de snelheid waarmee hij reed. Vlak na het ongeval verklaarde hij dat hij ongeveer 65 km/u reed. Later heeft hij bij de politie verklaard dat hij ongeveer 61 à 63 km/u reed, en dat hij zijn snelheid heeft verminderd tot ongeveer 50 km/u voordat hij de kruising opreed. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij 70 km/u reed op het Wagenpad, en dat hij bij het naderen van de kruising zijn snelheid had verminderd, maar dat hij niet precies wist hoeveel hij had afgeremd.
De passagier die voorin naast de bestuurder zat, heeft verklaard dat de bus 80 km/u reed en dat hij dit op de teller heeft gezien. Hij heeft ook verklaard dat de bus geen snelheid minderde bij het naderen van de kruising. Een fietser die het ongeluk zag gebeuren, heeft verklaard dat de bus met erg hoge snelheid reed, zeker veel harder dan 60 km/u, en ook dat de bus met onverminderde snelheid tegen de personenauto aanreed.
De politie heeft een snelheidsanalyse laten opstellen. Op basis van onder meer de sporen op het wegdek en de fysieke eigenschappen van de betrokken voertuigen, concludeert de onderzoeker dat de Ford Transit op het moment van het ongeluk een snelheid had van minimaal 70 km/u en maximaal 93 km/u.
Op grond van de getuigenverklaringen concludeert de rechtbank dat de Ford Transit bij het naderen van de kruising een snelheid had van ongeveer 80 km/u, en dat de Ford Transit met onverminderde snelheid de kruising is opgereden. Deze conclusie vindt bevestiging in de snelheidsanalyse van de politie.
Het zicht
De verdachte heeft verklaard dat hij bij het naderen van de kruising naar links en naar rechts heeft gekeken, maar dat hij de Opel Corsa niet heeft gezien. Hij heeft verder verklaard dat hij geen last had van de raamstijl van de bus.
De rechtbank stelt vast dat de kruising van de Medemblikkerweg met het Wagenpad een overzichtelijke kruising is. Het zicht voor de verdachte was goed. De weersomstandigheden op de ochtend van het ongeluk waren eveneens goed. De bestuurder van de Opel Corsa had de lichten aan, en reed – zo is uit nader onderzoek gebleken - met een snelheid van ongeveer 90 km/u.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte onder de hiervoor beschreven omstandigheden de Opel Corsa had kunnen en moeten zien. Weliswaar werd zijn zicht naar links mogelijk enigszins belemmerd door de raamstijl van de bus, maar van een bestuurder mag worden verwacht dat hij ervoor zorgt dat hij ook ziet wat zich achter de raamstijl bevindt, door tijdens het rijden actief te kijken en te bewegen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat de verdachte niet of niet goed genoeg heeft gekeken.
Letsel
Uit de verschillende (medische) verklaringen die zich in het dossier bevinden, blijkt dat de bestuurder van de Opel Corsa, [slachtoffer 9] , en de inzittenden van de Ford Transit [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , en [slachtoffer 8] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen als gevolg van het ongeval. De inzittenden [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben minder ernstig lichamelijk letsel opgelopen.
Conclusie
De verdachte is met ongeveer 80 km/u een voorrangskruising genaderd, terwijl daar een maximumsnelheid van 60 km/u gold. Hij heeft geen vaart geminderd, heeft onvoldoende gekeken of de weg vrij was, en is vervolgens in botsing gekomen met een van links komende auto. Deze gedragingen tezamen vormen meer dan een enkele inschattingsfout of een kort moment van onoplettendheid. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte aldus
aanmerkelijkonvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. De rechtbank ziet geen grond om vast te stellen dat de verdachte
zeeronvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, de zwaardere schuldvariant waar de officier van justitie vanuit is gegaan.
De rechtbank concludeert dat de verdachte een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt als gevolg waarvan twee personen zijn overleden en vijf personen, te weten [slachtoffer 9] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , en [slachtoffer 8] , zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. Daarmee is het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.