ECLI:NL:RBNHO:2023:724

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10230459 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake proceskostenvergoeding in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarop betrokkene in hoger beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 20 januari 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de gemachtigde van betrokkene was afwezig.

De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie de boete ten onrechte als samenhangend met twee andere zaken heeft beschouwd. Dit leidde tot een onjuiste vaststelling van de proceskosten. De vertegenwoordiger van de officier van justitie erkende ter zitting dat de zaak niet als samenhangend had moeten worden behandeld. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding.

De kantonrechter heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van € 657,00, waarbij de kosten voor de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter afzonderlijk zijn berekend. De officier van justitie werd veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten aan betrokkene, die door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden aan de gemachtigde van betrokkene zullen worden uitbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10230459 \ WM VERZ 22-975
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 24 januari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 januari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De officier van justitie heeft de boete vernietigd en een proceskostenvergoeding van
€ 405,75 toegekend. Het beroepschrift van gemachtigde van betrokkene richt zich alleen tot de toekenning van deze proceskostenvergoeding. Het beroepschrift aan de kantonrechter dient dus behandeld te worden als een verzoek op de voet van artikel 13a WAHV.
Gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing van 14 april 2022 de proceskosten onjuist heeft vastgesteld, omdat de officier van justitie ten onrechte heeft beslist dat er sprake is van een samenhangende zaak met 2 andere zaken. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie erkend dat onderhavige zaak ten onrechte als samenhangend is beschouwd en stelt voor om het beroep gegrond te verklaren.
De kantonrechter is van oordeel dat de officier van justitie onderhavige zaak ten onrechte als samenhangend heeft beschouwd, in zoverre is het beroep gegrond. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie waarbij een kostenvergoeding ad € 405,75 is toegewezen, vernietigen.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 657,00. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 209,25 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,25, waarde per punt € 837,00). Omdat het enkel gaat om de proceskostenvergoeding past de kantonrechter wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak = zeer licht) toe.

De uitspraak

De kantonrechter:
 verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie van 14 april 2022 in deze zaak gegrond en vernietigt die beslissing voor zover deze ziet op de proceskostenvergoeding in onderhavige zaak;
 veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 657,00 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
 bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: