ECLI:NL:RBNHO:2023:7237

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
15/171418-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het voorhanden hebben van een wapenstash in Hoofddorp met diverse vuurwapens en handgranaten

Op 27 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid vuurwapens en handgranaten in een garagebox in Hoofddorp. De rechtbank oordeelde dat de binnentreding en doorzoeking van de garagebox rechtmatig was, na een melding van een henneplucht. Tijdens de doorzoeking werden twintig automatische wapens, vier handgranaten, munitie en andere wapens aangetroffen. De verdachte werd vrijgesproken van heling van een gestolen auto en kentekenplaten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij wist dat deze voorwerpen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van dertig maanden, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden. De verdachte had de garagebox gehuurd en had de feitelijke beschikking over de wapens, ondanks dat het huurcontract op naam van een medeverdachte stond. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat de wapens in de garagebox lagen en dat hij deze samen met anderen voorhanden had.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.171418.19 (P)
Uitspraakdatum: 27 juli 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 en 13 juli 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van Oosten en van wat de verdachte en zijn raadsman mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven, heeft schuldig gemaakt aan het volgende:
1.
primair:
het medeplegen van het voorhanden hebben en/of het vervoeren en/of het overdragen van twintig (automatische) vuurwapens, vier handgranaten, patroonmagazijnen en munitie in de periode van 13 juli 2016 tot en met 27 maart 2019 in Hoofddorp;
subsidiair:
medeplichtigheid aan het voorhanden hebben van twintig (automatische) vuurwapens, vier handgranaten, patroonmagazijnen en munitie in de periode van 13 juli 2016 tot en met 27 maart 2019 in Hoofddorp;
2.
het medeplegen van opzet- dan wel schuldheling van een personenauto en een valse kentekenplaat in de periode van 2 februari 2018 tot en met 27 maart 2019 in Hoofddorp of elders in Nederland.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van de onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Het standpunt van de raadsman zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. Voor een bewezenverklaring van heling is (anders dan bij witwassen, wat niet is ten laste gelegd) vereist dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Renault Clio en de valse kentekenplaat wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze voorwerpen van misdrijf (in dit geval diefstal) afkomstig waren. Het dossier bevat daarvoor echter onvoldoende bewijs. Op basis van de stukken in het dossier is namelijk niet vast te stellen op welk moment en onder welke omstandigheden de verdachte deze goederen voorhanden heeft gekregen, en evenmin wat hij op dat moment wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden omtrent de herkomst daarvan.
Het op 27 maart 2019 aantreffen van de gestolen Renault Clio met de gestolen kentekenplaat in de garagebox te Hoofddorp, die door de verdachte op papier tot en met november 2018 werd gehuurd, is onvoldoende om deze wetenschap of dit vermoeden ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen aan te nemen. Ook het aantreffen van de vingerafdruk van de verdachte op de achterkant van de kentekenplaat is in dit verband onvoldoende redengevend voor het bewijs.
3.3.2
Rechtmatigheid binnentreden en doorzoeking garagebox [box 2]
Aanleiding doorzoeking
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] (AV-02, dossierpagina’s 34-35) blijkt het volgende. Naar aanleiding van een melding over een henneplucht heeft de verbalisant op 27 maart 2019 een onderzoek ingesteld in een garagebox aan het adres [adres garagebox 2] 12 te Hoofddorp. In deze box werd een ontmantelde hennepplantage aangetroffen. Er stond een kweektent met daarin 36 potten met hennepresten. Verder hingen er assimilatielampen en een koolstoffilter. Verbalisant [verbalisant 1] zag een zwarte luchtbuis, die vanaf de hennepkwekerij naar de muur van de naastgelegen garagebox liep. Deze luchtbuis was bevestigd met een rooster. Hierdoor ontstond bij de verbalisant het vermoeden dat er in de naastgelegen garagebox ook een hennepkwekerij of wellicht een drogerij zou zijn. Vervolgens is met toestemming van de hulpofficier van justitie deze naastgelegen garagebox met nummer [box 2] betreden. Verbalisant [verbalisant 1] zag in deze garagebox een auto van het merk Renault, type Clio staan. Hij zag door het raam dat er meerdere tassen op de achterbank van de Renault Clio stonden. De verbalisant had het vermoeden dat de oogst van de hennepplantage van garagebox [box 1] in de tassen zou zitten, omdat de eerder genoemde luchtbuis op de muur van deze garagebox ( [box 2] ) was aangesloten. Verbalisant [verbalisant 2] heeft een tas op de achterbank geopend. Daarin zaten regenpakken en bivakmutsen. Gelijktijdig heeft verbalisant [verbalisant 1] de kofferbak geopend. Daarin stonden ook tassen. Verbalisant [verbalisant 1] heeft een zwarte sporttas geopend en trof daarin twee wapens aan. Verbalisant [verbalisant 2] opende een rode sporttas die in de kofferbak stond. Daarin zaten eveneens vuurwapens. Vervolgens is de situatie bevroren. De forensische recherche is ter plaatse gekomen en heeft de garagebox verder onderzocht.
Verweer van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verbalisanten de garagebox waarin de gestolen auto met de wapens is aangetroffen, onrechtmatig zijn binnengetreden en dat zij de garagebox vervolgens onrechtmatig hebben doorzocht. De raadsman heeft daarbij op een foto in het dossier gewezen, waarop te zien is dat de zwarte luchtbuis in garagebox [box 2] losgekoppeld is van het ingemetselde rooster. Volgens de raadsman heeft verbalisant [verbalisant 1] deze foto genomen. Deze omstandigheid kan nooit aanleiding zijn om de naastgelegen garagebox zonder toestemming van de eigenaar te openen. In elke box is een ventilatierooster aanwezig. Hieruit volgt dat de garagebox [box 2] onrechtmatig is betreden, aldus de verdediging.
Daarnaast is de aangetroffen situatie in garagebox [box 2] geen reden om tot een doorzoeking over te gaan. Niet is gebleken dat er een verbinding door middel van een luchtslang was naar garagebox [box 1] . Daarbij komt dat garagebox [box 2] op het eerste gezicht een gewone garagebox betrof, waarbij de verbalisanten alleen zoekend mochten rondkijken. Er was geen haast waardoor toestemming van de (hulp)officier van justitie voor een doorzoeking niet kon worden afgewacht. De hennepkwekerij in garagebox [box 1] was niet in werking, dus de verbalisanten hoefden niet te verwachten dat er oogst van de hennepkwekerij in de tassen zou zitten. De verbalisanten hebben ook geen hennepgeur in box [box 2] geroken. Gelet op al die omstandigheden kon niet redelijkerwijs worden vermoed dat in de garagebox middelen van de Opiumwet aanwezig waren. Er is daarom niet alleen onrechtmatig binnengetreden, maar de tassen in de auto in de garagebox zijn ook onrechtmatig doorzocht. Het aantreffen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde goederen vloeit voort uit deze onrechtmatige doorzoeking. Deze resultaten moet daarom worden uitgesloten van het bewijs.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende. In het hiervoor beschreven proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] staat het volgende:
“Ik [verbalisant 1] , zag een zwarte luchtbuis, welke liep vanaf de hennepkwekerij, naar de muur van de naastgelegen garagebox. Ik zag dat deze bevestigd was met een rooster. Ik zag dat de luchtbuis een doorsnee had van ongeveer dertig (30) centimeter. Hiermee ontstond bij mij verbalisant [verbalisant 1] , het vermoeden dat er in de naastgelegen garagebox ook een kwekerij dan wel drogerij aanwezig zou zijn. Van de luchtbuis welke op de muur was aangesloten naar de garagebox had ik [verbalisant 1] , een foto gemaakt. Deze voeg ik bij dit proces-verbaal van bevindingen.”
De rechtbank stelt vast dat de betreffende foto die door verbalisant is gemaakt en waar hij in zijn proces-verbaal naar verwijst, niet bij het proces-verbaal van bevindingen is gevoegd.
De foto waarop de raadsman wijst, behoort niet bij het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] , maar bij het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict (forensisch dossier, dossierpagina’s 69-72), dat de volgende dag heeft plaatsgevonden. In dit proces-verbaal wordt het volgende vermeld:
“In de linker muur zagen wij een ventilatieopening waarop een fles (de rechtbank begrijpt: flens, zijnde een platte ring aan het uiteinde van een buis) was gemonteerd. Direct naast de flens zagen wij de opening van een ventilatieslang. Zie foto 5. Aan de achterzijde van de garagebox zagen wij eenzelfde ventilatieopening in de linker muur. Hiernaast zagen wij een ventilatieslang met flens liggen. Rond de ventilatieopening zagen wij enkele schroeven in de muur zitten. Zie foto 6. Het was aannemelijk dat beide ventilatieslangen oorspronkelijk aangesloten waren geweest op de ventilatieopeningen in de muur.”
Gelet op het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] in samenhang gelezen met het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict gaat de rechtbank ervan uit dat ten tijde van het betreden van de garagebox [box 1] door verbalisant [verbalisant 1] , de luchtbuis op het rooster in de muur was aangesloten en dat deze is losgemaakt om te bezien waar deze luchtbuis heen zou leiden. De aangesloten luchtbuis levert voldoende grond op voor het redelijk vermoeden, zoals door verbalisant [verbalisant 1] verwoord, dat in de naastgelegen garagebox een hennepkwekerij of -drogerij aanwezig zou kunnen zijn. Verbalisanten waren dan ook bevoegd om de naastgelegen garagebox [box 2] binnen te treden op grond van artikel 9, eerste lid van de Opiumwet.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat, ook in de situatie dat verbalisant [verbalisant 1] een niet aan de muur bevestigde luchtslang zou hebben aangetroffen, nog steeds sprake is van een redelijk vermoeden dat de naastgelegen box betrokken was bij de ontmantelde hennepkwekerij. Daarbij acht de rechtbank van belang dat dat op de foto waarnaar de raadsman verwijst, is te zien dat de flens waarop de buis aangesloten moet zijn geweest, bij de ventilatieopening aan de muur was vastgeschroefd en dat tijdens het in gebruik zijn van de hennepkwekerij in ieder geval op deze wijze de lucht moet zijn afgevoerd.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de verbalisanten bevoegd waren om de garagebox [box 2] te openen en binnen te treden. Het verweer dat die box onrechtmatig is betreden, wordt daarom verworpen.
De rechtbank staat vervolgens voor de vraag of de verbalisanten enkel in die garagebox zoekend mochten rondkijken of dat zij ook bevoegd waren tot het doorzoeken van de in die garagebox aanwezige Renault Clio. In dat verband is van belang dat de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat de verbalisanten redelijkerwijs konden vermoeden dat garagebox [box 2] betrokken was bij de in garagebox [box 1] aangetroffen hennepkwekerij. De omstandigheid dat de verbalisanten tassen zagen liggen in de Renault Clio rechtvaardigt vervolgens het vermoeden dat zich daarin mogelijk (een restant van) de oogst van die hennepkwekerij bevond. Het feit dat de hennepkwekerij in garagebox [box 1] niet meer in werking was, zoals door de verdediging is aangevoerd, is daarvoor niet van enige betekenis. Juist in een dergelijke situatie is het immers aannemelijk dat er een eerdere oogst is geweest die naar elders is verplaatst. Aldus was op dat moment sprake van een redelijke verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel, 67, eerste lid, Sv. Op grond van artikel 96b, eerste lid, Sv waren de verbalisanten dan ook bevoegd een vervoermiddel te doorzoeken en zich daartoe de toegang tot dit vervoermiddel te verschaffen.
Dit betekent dat het verweer dat de verbalisanten onrechtmatig een doorzoeking hebben verricht, wordt verworpen. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van een vormverzuim en dat de resultaten van de doorzoeking bruikbaar zijn voor het bewijs.
3.3.3
Redengevende feiten en omstandigheden feit 1 primair
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in
bijlage IIbij dit vonnis zijn opgenomen.
Bewijsmotivering
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 27 maart 2019 is de politie de garagebox aan het adres [adres garagebox 2] in Hoofddorp binnengetreden. In de garagebox werd een gestolen Renault Clio aangetroffen. Op de achterbank en in de kofferbak lagen een aantal tassen. Deze tassen bevatten een groot aantal (automatische) vuurwapens (in totaal twintig stuks), patroonhouders, munitie, geluidsdempers, laser zoeklichten en vier handgraten. Op de patroonhouder van een half geladen vuurwapen van het merk Heckler & Koch is een DNA-mengprofiel van de verdachte aangetroffen. Dit wapen zat in een rugtas die op de achterbank van de auto lag. Verder is op de schouderband en op het trekkoord van een zwarte sporttas, eveneens gelegen op de achterbank van de auto, een DNA-profiel van de verdachte aangetroffen. In deze sporttas zaten twee pistolen, zes geluidsdempers, een patroonhouder, munitie en wapenonderdelen.
De Renault Clio was voorzien van valse kentekenplaten. Op de achterkant van de kentekenplaat die op de voorzijde van de Renault Clio was bevestigd, is de vingerafdruk van de verdachte aangetroffen.
Tegen de achterwand van de garagebox stonden diverse tassen met daarin regenpakken, bivakmutsen en een jerrycan benzine. Op de plastic verpakking van één van de bivakmutsen is ook een vingerafdruk van de verdachte aangetroffen.
De verdachte heeft garagebox [box 2] van 13 juli 2016 tot en met 30 november 2018 gehuurd van eigenaar en verhuurder [verhuurder garagebox 2] . Rond half november 2018 heeft de verdachte [medeverdachte 1] aangebracht als nieuwe huurder van de garagebox. Per 1 december 2018 stond het huurcontract op naam van [medeverdachte 1] .
De verhuurder heeft in november 2018 samen met [medeverdachte 1] en de verdachte bij de garagebox afgesproken en daar een nieuw huurcontract op naam van [medeverdachte 1] opgesteld. Uit de verklaring van de verdachte en zendmastgegevens van de telefoons van de verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat dit in de avond van 14 november 2018 is geweest. Op grond van de verklaring van de verhuurder en de verklaring van [medeverdachte 1] stelt de rechtbank vast dat de garagebox op dat moment zo goed als leeg was, op een paar bussen/flessen schoonmaakmiddel dan wel dozen na. De verhuurder heeft de sleutels van de garagebox niet aan [medeverdachte 1] gegeven. Op 14 november 2018 was de verdachte nog in het bezit van de sleutels en [medeverdachte 1] en de verdachte zouden de overdracht hiervan onderling regelen.
[medeverdachte 1] heeft de sleutels van de garagebox nooit van de verdachte ontvangen. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat hij op verzoek van de verdachte de huurovereenkomst van de garagebox tegen betaling op zijn naam heeft gezet. Hij heeft van de verdachte geld gekregen om de huur elke maand te voldoen.
Op grond van de bankgegevens van [medeverdachte 1] stelt de rechtbank vast dat er op 15 november 2018 een contant bedrag van € 3.750,- is gestort. Een deel van dit bedrag (€ 2.400,-) heeft [medeverdachte 1] contant van de verdachte ontvangen. Van dit bedrag moest hij de borg van € 390,- en de huur van de eerste maand voldoen. [medeverdachte 1] heeft op 19 november 2018 een bedrag van € 520,- aan de verhuurder overgemaakt. De rechtbank stelt verder vast dat [medeverdachte 1] maandelijks de huur voor de box aan de verhuurder heeft overgemaakt en dat deze overboekingen steeds zijn voorafgegaan door een contante storting.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij de in de garagebox aangetroffen wapens en toebehoren in de periode van 13 juli 2016 tot en met 27 maart 2019 samen met anderen voorhanden heeft gehad.
Voor het bewijs van het voorhanden hebben van een wapen als bedoeld in 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie is vereist dat de verdachte over het wapen kon beschikken, in die zin dat er met betrekking tot het wapen een zekere vorm van machtsuitoefening mogelijk was en dat bij de verdachte een meer of mindere mate van bewustheid bestond ten opzichte van het aanwezig hebben van het wapen.
Gelet op alle bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wist dat er wapens en munitie in de garagebox lagen. De verdachte kon daarnaast over dit wapenarsenaal beschikken aangezien hij, ook nadat de huurovereenkomst met ingang van 1 december 2018 op naam van [medeverdachte 1] was gesteld, de sleutels van de garagebox, en daarmee de feitelijke beschikking over die garagebox, heeft gehouden. [medeverdachte 1] heeft als katvanger gefungeerd kennelijk met de bedoeling te verhullen wie er toegang had tot de garagebox en daarmee de beschikking had over de wapens en munitie die in de garagebox zijn aangetroffen. Hij heeft daartoe tegen betaling de huurovereenkomst op zijn naam gezet en maandelijks de huursom aan de verhuurder voldaan. Op deze wijze kon de verdachte als degene die feitelijk over de garagebox en de daarin opgeslagen wapens en munitie kon beschikken, buiten beeld blijven.
De omstandigheid dat er ook DNA-sporen van andere (al dan niet geïdentificeerde) personen op de wapens zijn aangetroffen en dat de verdachte mogelijk ten opzichte van die anderen een ondergeschikte rol in het geheel heeft gehad, is niet van betekenis voor het oordeel dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht over de wapens en munitie had.
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 1] geen steun vindt in het dossier en om die reden niet voor het bewijs gebruikt kan worden. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij een katvanger is geweest en nooit de beschikking over de garagebox heeft gehad, voldoende steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder zijn bankgegevens. Bovendien bieden de forensische onderzoeksbevindingen ook steun aan die verklaring. Uit die bevindingen blijkt immers dat er van de verdachte forensische sporen in de garagebox zijn aangetroffen, terwijl daar van [medeverdachte 1] geen DNA of dactyloscopische sporen zijn aangetroffen.
De verdediging heeft daarnaast het verweer gevoerd dat de DNA-sporen van de verdachte mogelijk door middel van indirecte overdracht op de zwarte sporttas en op de patroonhouder terecht zijn gekomen. Dit verweer heeft de verdediging echter onvoldoende nader geconcretiseerd. De enkele omstandigheid dat er zeer weinig DNA van de verdachte is aangetroffen in het spoor op de patroonhouder is onvoldoende om uit te gaan van een scenario waarin sprake is van indirecte overdracht van DNA. De rechtbank acht dit scenario, in het licht van de bevindingen dat de verdachte ook na november 2018 over de garagebox kon beschikken, bovendien ongeloofwaardig. Daarbij betrekt de rechtbank dat niet alleen DNA sporen van de verdachte in de box zijn aangetroffen, maar ook dactyloscopische sporen die niet indirect kunnen worden overgedragen.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de onder feit 1 primair genoemde vuurwapens, munitie en toebehoren als ook de handgranaten samen met anderen voorhanden heeft gehad. Nu de garagebox in de avond van 14 november 2018 nog leeg was, zal de rechtbank de bewezenverklaarde periode beperken tot de periode van 15 november 2018 tot en met 27 maart 2019.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
1.
primair:
hij in de periode van 15 november 2018 tot en met 27 maart 2019 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
diverse (vuur)wapens en onderdelen van vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een schoudervuurwapen, model gelijkend op een “Colt”, model gelijkend M16A1, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6937NL) en twee bijpassende patroonmagazijnen en
- een schoudervuurwapen, model gelijkend op een “Colt”, model gelijkend M16A1, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6940) en twee bijpassende patroonmagazijnen en
- een aanvalsgeweer, merk CZ, model VZ58V, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN-nummer AAMN6785NL) en
- een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6941NL) en een bijpassend patroonmagazijn en
- een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6788NL) en
- een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5K, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6790NL) en
- een machinepistool, merk R9-ARMS, model R9, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6929NL) en een bijpassend patroonmagazijn en
- een machinepistool, merk Intratec, model TEC-9A, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6794NL) en
- een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6913NL) en een bijpassend patroonmagazijn en 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel CBC, 9mm LUGER en
- een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6915NL) en een bijpassend patroonmagazijn en 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en
- een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen in categorie III (SIN nummer AAMN6916NL) en een bijpassend patroonmagazijn en 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en
- een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6917NL) en een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en
- een pistool, merk Glock, model 19, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6932NL) en twee bijpassende patroonhouders en 11 bijpassende patronen, bodemstempel S&B, 9x19
- een pistool, merk Glock, model 26, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6910NL) en
- een pistool, merk Carl Walther, model P22, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6791NL) en
- een pistool, Colt Officers MK IV Series 80, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6796NL) en een bijpassend patroonmagazijn en
- een revolver, merk Smith & Wesson, model 64-3, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6927NL) en
- een revolver, merk Ruger, model Security Six, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6924NL) en
- een pistool, merk Grand Power, model K100, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6807NL) en
- een pistool, merk Astra, model 906, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6909NL) en een bijpassend patroonmagazijn en
- 2 handgranaten, type M75 met bijpassende P3-ontsteekinrichting (SIN nummer AAJS2759NL en AAJS2760NL), zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, zoals vermeld in de Wet Wapens en Munitie, artikel 2 lid 1, categorie II, 7 en
- 2 handgranaten, type M52, met bijpassende P1-ontsteekinrichting, (SIN nummer AA3S2761NL en/of AAJS2762NL), zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, zoals vermeld in de Wet wapens en munitie, artikel 2 lid 1, categorie II, 7
zijnde wapens en/of munitie en/of een voorwerp van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een (vuur)wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en acht maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij bewezenverklaring een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht met daarnaast eventueel een voorwaardelijk strafdeel en een taakstraf.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft samen met anderen een groot aantal wapens en toebehoren voorhanden gehad in een garagebox in Hoofddorp. Het wapenarsenaal bestond voornamelijk uit (semi-) automatische wapens en een aantal handgranaten. De schade die in de samenleving kan worden aangericht met een dergelijke wapenvoorraad is nauwelijks te overzien. Gelet op hoeveelheid wapens (met toebehoren en munitie) in combinatie met de in diezelfde garagebox aangetroffen bivakmutsen, regenpakken, blanco kentekenplaten en benzine kan het niet anders dan dat hier gaat om een wapenstash die is bedoeld voor liquidaties of andere ernstige geweldsdelicten. Hoewel een link tussen de aangetroffen wapens en dergelijke strafbare feiten niet is komen vast te staan, rekent de rechtbank het de verdachte aan dat hij op zijn minst heeft bijgedragen aan de beschikbaarheid van illegale wapens voor dit doel.
Het voorhanden hebben van wapens levert ook op zichzelf een groot gevaar op voor de samenleving omdat door het ongecontroleerde bezit daarvan gemakkelijk dodelijk letsel kan worden toegebracht. Het is een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van een vuurwapen gemakkelijk kan leiden tot het gebruik ervan.
Daarbij komt dat de handgranaten op onprofessionele wijze in een garagebox midden in een woonwijk werden bewaard, wat tot verschrikkelijke gevolgen had kunnen leiden als één van deze explosieven was ontploft.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt rekening met het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 16 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank gelet op het over de verdachte uitgebrachte advies Voortijdige positieve beëindiging toezicht van 23 februari 2022, opgemaakt door Reclassering Nederland. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis gedurende langere tijd goed aan het reclasseringstoezicht heeft gehouden. Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte zich ruim zeven maanden aan elektronisch toezicht heeft gehouden.
Straf
Gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, komt enkel oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur als passende straf in aanmerking. Ondanks het positieve verloop van het schorsingstoezicht en de indruk van de rechtbank dat de verdachte een ondergeschikte rol heeft gespeeld bij de enorme wapenvoorraad, kan niet worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest (ruim 11 maanden), zoals de raadsman heeft bepleit.
De rechtbank heeft daarnaast geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden. De verdachte is op 17 juli 2019 in verzekering gesteld en de rechtbank wijst pas nu vonnis. Dit betekent dat sprake is van een aanzienlijke overschrijding van iets meer dan twee jaar. De rechtbank zal deze overschrijding verdisconteren in de door haar op te leggen straf. Dit leidt ertoe dat de rechtbank in plaats van een gevangenisstraf van drie jaren, een gevangenisstraf van dertig maanden (2,5 jaar) zal opleggen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Hoendervoogt, voorzitter,
mr. N. Boots en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2023.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2016 tot en met 27 maart 2019 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
diverse (vuur)wapens en/of onderdelen/hulpstukken van vuurwapens en/of munitie voorhanden heeft gehad en/of heeft vervoerd en/of heeft overgedragen, te weten:
- Een schoudervuurwapen, model gelijkend op een “Colt”, model gelijkend M16A1, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6937NL) en/of twee bijpassende patroonmagazijnen en/of
- Een schoudervuurwapen, model gelijkend op een “Colt”, model gelijkend M16A1, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6940) en/of twee bijpassende patroonmagazijnen en/of
- Een aanvalsgeweer, merk CZ, model VZ58V, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN-nummer AAMN6785NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- Een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6941NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- Een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6788NL) en/of
- Machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5K, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6790NL) en/of
- Een machinepistool, merk R9-ARMS, model R9, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6929NL) en/of een bijpassen patroonmagazijn en/of
- Een machinepistool, merk Intratec, model TEC-9A, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6794NL) en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6913NL) en/of een bijpassend pistoolmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel CBC, 9mm LUGER en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6915NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen in categorie III (SIN nummer AAMN6916NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6917NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en/of
- Een pistool, merk Glock, model 19, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6932NL) en/of twee bijpassende patroonhouders en/of 11 bijpassende patronen, bodemstempl S&B, 9x19
- Een pistool, merk Glock, model 26, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6910NL) en/of
- Een pistool, merk Carl Walther, model P22, zinde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6791NL) en/of
- Een pistool, Colt Officers MK IV Series 80, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6796NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- Een revolver, merk Smith & Wesson, model 64-3, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6927NL) en/of
- Een revolver, merk Ruger, model Securitys Six, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6924NL) en/of twee bijpassende patroonmagazijnen en/of 10 bijpassende patronen, bodemstempel S&B, 9 x 19 en/of
- Een pistool, merk Grand Power, model K100, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6807NL) en/of
- Een pistool, merk Astra, model 906, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6909NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- 2 ( scherf)handgranaten, type M75 met bijpassende P3-ontsteekinrichting (SIN nummer AAJS2759NL en/of AAJS2760NL), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, zoals vermeld in de Wet Wapens en Munitie, artikel 2 lid 1, categorie II, 7 en/of
- 2 ( scherf)handgranaten, type 52, met bijpassende P1-ontsteekinrichting, (SIN nummer AA3S2761NL en/of AAJS2762NL), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, zoals vermeld in de Wet Wapens en Munitie, artikel 2 lid 1, categorie II, 7
zijnde (telkens) wapens en/of munitie en/of een voorwerp van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 13 juli 2016 tot en met 27 maart 2019 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland,
(vuur)wapens en/of onderdelen/hulpstukken van vuurwapens en/of munitie (in een garagebox [adres garagebox 2] te Hoofddorp), te weten:
- Een schoudervuurwapen, model gelijkend op een “Colt”, model gelijkend M16A1, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6937NL) en/of twee bijpassende patroonmagazijnen en/of
- Een schoudervuurwapen, model gelijkend op een “Colt”, model gelijkend M16A1, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6940) en/of twee bijpassende patroonmagazijnen en/of
- Een aanvalsgeweer, merk CZ, model VZ58V, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN-nummer AAMN6785NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- Een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6941NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- Een machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6788NL) en/of
- Machinepistool, merk Heckler & Koch, model MP5K, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6790NL) en/of
- Een machinepistool, merk R9-ARMS, model R9, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6929NL) en/of een bijpassen patroonmagazijn en/of
- Een machinepistool, merk Intratec, model TEC-9A, zijnde een vuurwapen van categorie II (SIN nummer AAMN6794NL) en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6913NL) en/of een bijpassend pistoolmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel CBC, 9mm LUGER en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6915NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen in categorie III (SIN nummer AAMN6916NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en/of
- Een pistool, merk Heckler & Koch, model USP Compact, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6917NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of 13 stuks bijpassende munitie, bodemstempel 9mm LUGER CBC en/of
- Een pistool, merk Glock, model 19, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6932NL) en/of twee bijpassende patroonhouders en/of 11 bijpassende patronen, bodemstempl S&B, 9x19
- Een pistool, merk Glock, model 26, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6910NL) en/of
- Een pistool, merk Carl Walther, model P22, zinde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6791NL) en/of
- Een pistool, Colt Officers MK IV Series 80, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6796NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- Een revolver, merk Smith & Wesson, model 64-3, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6927NL) en/of
- Een revolver, merk Ruger, model Securitys Six, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6924NL) en/of twee bijpassende patroonmagazijnen en/of 10 bijpassende patronen, bodemstempel S&B, 9 x 19 en/of
- Een pistool, merk Grand Power, model K100, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6807NL) en/of
- Een pistool, merk Astra, model 906, zijnde een vuurwapen van categorie III (SIN nummer AAMN6909NL) en/of een bijpassend patroonmagazijn en/of
- 2 ( scherf)handgranaten, type M75 met bijpassende P3-ontsteekinrichting (SIN nummer AAJS2759NL en/of AAJS2760NL), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, zoals vermeld in de Wet Wapens en Munitie, artikel 2 lid 1, categorie II, 7 en/of
- 2 ( scherf)handgranaten, type 52, met bijpassende P1-ontsteekinrichting, (SIN nummer AA3S2761NL en/of AAJS2762NL), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, zoals vermeld in de Wet Wapens en Munitie, artikel 2 lid 1, categorie II, 7
zijnde (telkens) wapens en/of munitie en/of een voorwerp van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie;
voorhanden heeft/hebben gehad,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks de periode van 13 juli 2016 tot en met 27 maart 2019 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemde garagebox voor de opslag van voornoemde (vuur)wapens en/of onderdelen/hulpstukken van vuurwapens en/of munitie ter beschikking te stellen;
2.
hij op in of omstreeks de periode van 2 februari 2018 tot en met 27 maart 2019 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
- een personenauto, merk Renault Clio, voorzien van het (valse) kenteken [kenteken] en/of
- een valse kentekenplaat [kenteken] ,
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit voertuig wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen voertuig en/of kentekenplaat betrof.