ECLI:NL:RBNHO:2023:723

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10230420 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren in groenstrook

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van zijn voertuig in een groenstrook. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet verscheen. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren van een voertuig in een park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken. De kantonrechter overwoog dat er geen wettelijke definitie bestaat van de termen park, plantsoen, openbare beplanting of groenstrook. Bij de beoordeling of een terrein als berm of groenstrook kan worden aangemerkt, is het beeld dat het terrein aan de gemiddelde weggebruiker biedt, doorslaggevend. De kantonrechter concludeerde dat de locatie waar het voertuig was geparkeerd, gezien het formaat van de strook gras, als een groenstrook moest worden aangemerkt.

De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene in strijd had gehandeld met artikel 5:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Dijk en Waard. De betrokkene had geen deugdelijke grond aangevoerd voor het parkeren van zijn voertuig in de groenstrook, en de kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, aangezien het beroep ongegrond was verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10230420 \ WM VERZ 22-974
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 20 januari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 januari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig laten staan in park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Er is geen wettelijke definitie van de begrippen park, plantsoen, openbare beplanting of groenstrook. In een berm mag in principe worden geparkeerd, terwijl dat in een groenstrook doorgaans niet is toegestaan. Bij de bepaling of iets al dan niet als berm of groenstrook kan worden aangemerkt, is doorslaggevend hoe het terrein zich aan de gemiddelde weggebruiker voordoet.
Het dossier bevat een aantal foto’s van de gedraging. Uit deze foto’s blijkt het volgende. Het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd stuk gras dat is afgescheiden van de rijbaan met een verhoogde trottoirband. De kantonrechter is van oordeel dat de locatie waar het voertuig van de betrokkene staat geparkeerd, gelet op met name het formaat van de strook gras, is aan te merken als een groenstrook. Dat er volgens de gemachtigde geen sprake is van een rand of een andere afscheiding tussen de strook gras en de rijbaan, betekent niet dat geen sprake kan zijn van een groenstrook. Op de foto’s is tevens te zien dat het gras kort is, wat er op wijst dat het terrein wordt onderhouden. Ook de ambtenaar verklaart dat er sprake was van een groenstrook en niet van een berm. Dat er regelmatig auto’s parkeren, maakt het voorgaande niet anders. De betrokkene heeft door zijn voertuig in de groenstrook te parkeren gehandeld in strijd met artikel 5:11 van de APV van de gemeente Dijk en Waard. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Een beperkt aanbod van parkeerplaatsen vormt geen deugdelijke grond om het voertuig ter plaatse te parkeren. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: