Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van zijn voertuig in een groenstrook. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet verscheen. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren van een voertuig in een park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken. De kantonrechter overwoog dat er geen wettelijke definitie bestaat van de termen park, plantsoen, openbare beplanting of groenstrook. Bij de beoordeling of een terrein als berm of groenstrook kan worden aangemerkt, is het beeld dat het terrein aan de gemiddelde weggebruiker biedt, doorslaggevend. De kantonrechter concludeerde dat de locatie waar het voertuig was geparkeerd, gezien het formaat van de strook gras, als een groenstrook moest worden aangemerkt.
De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene in strijd had gehandeld met artikel 5:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Dijk en Waard. De betrokkene had geen deugdelijke grond aangevoerd voor het parkeren van zijn voertuig in de groenstrook, en de kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, aangezien het beroep ongegrond was verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.