ECLI:NL:RBNHO:2023:721

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10230314 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens termijnoverschrijding en matiging van boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder van een voertuig niet voldeed aan de eisen voor verlichtingsarmaturen. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, waarbij de zitting op 20 januari 2023 plaatsvond. Betrokkene was niet op tijd met het indienen van het beroepschrift, wat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken na de beslissing van de officier van justitie had moeten gebeuren. Betrokkene voerde aan dat hij door ziekte (Corona) niet in staat was om zijn administratie op orde te krijgen en dat dit de reden was voor de termijnoverschrijding. De kantonrechter oordeelde echter dat betrokkene, indien hij niet in staat was om zelf actie te ondernemen, iemand had moeten inschakelen om hem te helpen, wat hij niet had gedaan. Desondanks oordeelde de kantonrechter dat de termijnoverschrijding in dit specifieke geval verschoonbaar was, waardoor de zaak inhoudelijk kon worden behandeld. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde voor om de boete te matigen, gezien het feit dat betrokkene snel actie had ondernomen om het gebrek te herstellen. De kantonrechter volgde dit voorstel en matigde de boete tot € 50,00. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd. De kantonrechter bepaalde ook dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest worden terugbetaald. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10230314 \ WM VERZ 22-966
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 20 januari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 januari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als best. van een voertuig rijden, terw. Glazen verlichtingsarmaturen of retrore-flect. Niet aan de gestelde eisen voldoende.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene digitaal ingesteld op zaterdag 22 januari 2022, terwijl dat beroep uiterlijk op 21 januari 2022 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene voert aan dat hij vanwege ziekte (Corona) niet in staat was om zijn administratie te doen. Indien betrokkene niet in staat is om zelf iets te regelen of de administratie te verwerken, had betrokkene iemand moeten machtigden of inschakelen om dit te doen. Dit heeft betrokkene niet gedaan. De kantonrechter is echter van oordeel dat, gelet op hetgeen betrokkene ter zitting nader heeft aangevoerd en toegelicht, de termijnoverschrijding in dit specifieke geval verschoonbaar is, zodat aan een inhoudelijke behandeling van de zaak wordt toegekomen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om de boete te matigen tot de helft, nu gebleken is dat betrokkene snel actie heeft ondernomen om het gebrek te herstellen. De kantonrechter volgt dit voorstel en zal de boete matigen tot € 50,00
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 50,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: