Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een proceskostenvergoeding. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie had de boete vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 300,38 toegekend. Betrokkene was het echter niet eens met de hoogte van deze vergoeding en stelde beroep in bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 6 januari 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter heeft vervolgens overwogen dat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhang met 62 andere zaken, aangezien de dossiers wezenlijk van elkaar verschilden. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de proceskostenvergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van € 866,25.
De kantonrechter heeft daarbij de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding aangepast, waarbij de werkzaamheden in de verschillende dossiers niet als identiek konden worden beschouwd. De uitspraak houdt in dat de officier van justitie de proceskosten van betrokkene moet vergoeden en dat het Centraal Justitieel Incassobureau verantwoordelijk is voor de uitbetaling aan de gemachtigde van betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.