In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [bedrijf], een vordering ingesteld tegen SAB Electro B.V. voor de betaling van twee openstaande facturen ter hoogte van € 5.913,-. De facturen zijn gerelateerd aan werkzaamheden die eiser heeft verricht voor SAB, die een leaseovereenkomst heeft gesloten voor de aankoop van een bestelbus. Eiser heeft de vordering ingesteld na meerdere aanmaningen tot betaling. SAB heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de vordering van eiser teniet is gegaan door verrekening. SAB stelt dat eiser de bestelbus van hen heeft gekocht en dat de openstaande facturen zijn verrekend met de betalingen die eiser voor de bestelbus heeft gedaan. De kantonrechter heeft de feiten en de bewijsstukken van beide partijen beoordeeld. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er een overeenkomst is tussen partijen over de verkoop van de bestelbus aan eiser, en dat eiser de facturen heeft voldaan. De kantonrechter concludeert dat de vordering van eiser door de verrekening volledig teniet is gegaan. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn stellingen te onderbouwen, en de kantonrechter wijst de vordering van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.