ECLI:NL:RBNHO:2023:7155

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/15/337564 / HA ZA 23-142
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentieel verzoek tot benoeming deskundige in geschil over gebreken aan woning na koopovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 26 juli 2023 een tussenvonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een geschil tussen [eiser 1] c.s. en [gedaagde 1] c.s. over gebreken aan een woning die op 5 april 2022 is gekocht. Na de levering van de woning op 25 mei 2022 hebben de eisers gebreken ontdekt en hebben zij verschillende onderzoeken laten uitvoeren. In het incident hebben partijen een eenstemmig verzoek ingediend om een deskundige te benoemen die de gebreken en schade kan beoordelen. De rechtbank heeft besloten om de deskundige te benoemen en heeft partijen opgedragen om een deskundige aan te dragen en hun onderzoeksvragen te formuleren. De kosten van de deskundige zullen door beide partijen gezamenlijk worden gedragen. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van partijen en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/337564 / HA ZA 23-142
Vonnis in incident van 26 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 1],
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. S.R. Kieffer te [plaats 2],
tegen

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [plaats 2],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. S. Ilkdogan te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening d.d. 28 maart 2023 van de zijde van [eiser 1] c.s.
  • de mededeling intrekking provisionele vordering d.d. 19 april 2023 van de zijde van [eiser 1] c.s.
  • de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties d.d. 17 mei 2023 van de zijde van [gedaagde 1] c.s.
  • de incidentele conclusie van antwoord, tevens akte indienen nadere producties d.d. 31 mei 2023 van de zijde van [eiser 1] c.s.
  • de akte uitlating producties in het incident d.d. 14 juni 2023 van de zijde van [gedaagde 1] c.s.
  • een antwoordakte tevens ongeregeld - eenstemmig - verzoek van de zijde van [eiser 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De uitgangspunten
2.1.
Op 5 april 2022 is tussen [gedaagde 1] c.s. als verkoper en [eiser 1] c.s. als koper een koopovereenkomst tot stand gekomen voor de woning aan de [adres] [plaats 1] (hierna: de woning) voor een koopsom van € 440.000,-.
2.2.
De eigendom van de woning is op 25 mei 2022 notarieel geleverd aan [eiser 1] c.s.
2.3.
Na de levering heeft [eiser 1] c.s. gebreken ontdekt aan de woning.
[eiser 1] c.s. heeft op 28 juni 2022 een bouwkundige keuring laten uitvoeren aan de woning door Vereniging Eigen Huis.
2.4.
Naar aanleiding van de uitkomsten van het rapport van Vereniging Eigen Huis heeft [eiser 1] c.s. op 25 augustus 2022 een bouwkundig onderzoek laten instellen door Smeding Bouwkundig Adviesbureau.
2.5.
[gedaagde 1] c.s. heeft een onderzoek laten instellen door AK Bouwadvies.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
In de hoofdzaak vordert [eiser 1] c.s. samengevat primair ongedaanmaking van de overdracht van de woning en subsidiair vervangende schadevergoeding.
3.2.
Nadat [eiser 1] c.s. zijn incidentele vordering tot een voorlopige voorziening had ingetrokken heeft [gedaagde 1] c.s. op zijn beurt een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. [eiser 1] c.s. heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
3.3.
In zijn akte uitlating producties heeft [gedaagde 1] c.s. onder meer aangevoerd dat hij er ook voor openstaat de rechtbank te verzoeken een onafhankelijke deskundige te benoemen om de gebreken vast te stellen en een kostenbegroting te maken.
3.4.
In zijn antwoordakte, tevens eenstemmig verzoek deelt [eiser 1] c.s. mee dat partijen op 19 juni 2023 hebben afgesproken om de rechtbank eenstemmig te verzoeken een onafhankelijke en neutrale deskundige te benoemen die in staat is over de bouwkundige kwestie in de hoofdzaak te rapporteren.
Partijen verzoeken de rechtbank primair een deskundige te benoemen uit het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen. Subsidiair verklaren zij dat zij desgewenst zelf een deskundige kunnen aandragen doordat [eiser 1] c.s. drie deskundigen uit voornoemd register zal selecteren waarna [gedaagde 1] c.s. een keuze maakt. Zij delen mee dat hiermee de incidentele vordering van [gedaagde 1] c.s. komt te vervallen. Zij verzoeken de gelegenheid te krijgen om voorafgaand aan de benoeming ieder hun onderzoeksvragen te formuleren en verklaren dat zij hebben afgesproken om de kosten van de deskundige te delen.
3.5.
Voorop gesteld wordt dat het hier gaat om een verzoek dat feitelijk processueel gelijk gesteld zou kunnen worden met een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht. Het debat in de hoofdzaak is immers nog niet gevoerd en het onderzoek is – naar de rechtbank begrijpt – mede bedoeld om de omvang van het geschil tussen partijen vast te stellen. Aangezien partijen eenparig dit verzoek hebben ingediend, zal de rechtbank vanuit het oogpunt van proceseconomie de deskundige reeds in dit stadium van de procedure in de hoofdzaak, benoemen. Wel ziet de rechtbank aanleiding partijen zelf op te dragen, overeenkomstig hun voorstel in r.o. 3.4, bij akte een deskundige aan te dragen. Tevens dienen partijen daarbij hun onderzoeksvragen te formuleren en in te dienen.
3.6.
Omdat partijen overeengekomen zijn dat zij gezamenlijk de kosten zullen dragen zal tezijnertijd bij de benoeming worden bepaald dat zij ieder de helft van het voorschot voor de deskundige zullen moeten overmaken.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag
30 augustus 2023voor akte aan de zijde van partijen zoals bedoeld in r.o. 3.5;
in het incident en in de hoofdzaak
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155