ECLI:NL:RBNHO:2023:715

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10185772 \ CV EXPL 22-5267
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bemiddelingsfee en de totstandkoming van een overeenkomst tussen een bemiddelingsbureau en een gemeente

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Sentijn Ingenieurs B.V. (hierna: Sentijn) een vordering ingesteld tegen de Gemeente Medemblik (hierna: de Gemeente) voor betaling van een bemiddelingsfee van € 8.562,15. Sentijn stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen haar en de Gemeente, waarbij zij een kandidaat heeft geïntroduceerd voor een functie binnen de Gemeente. De Gemeente heeft echter betwist dat er een overeenkomst is gesloten en heeft aangevoerd dat de introductie van de kandidaat niet als een aanbod kan worden beschouwd.

Het proces begon met een dagvaarding van Sentijn op 2 maart 2022, waarna de Gemeente een bevoegdheidsincident heeft opgeworpen. De kantonrechter te Rotterdam verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De kern van het geschil draait om de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen, en of de Gemeente verplicht is om de bemiddelingsfee te betalen.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De rechter oordeelde dat het aanbod van Sentijn niet voldoende bepaalbaar was en dat de Gemeente nooit de intentie heeft gehad om een overeenkomst aan te gaan. De communicatie tussen Sentijn en de Gemeente werd niet als een aanbod en aanvaarding beschouwd, en de Gemeente heeft nooit ingestemd met de voorwaarden die Sentijn stelde. Hierdoor werd de vordering van Sentijn afgewezen, en werd zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10185772 \ CV EXPL 22-5267
Uitspraakdatum: 25 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sentijn Ingenieurs B.V.
gevestigd te Rotterdam
eiseres
verder te noemen: Sentijn
gemachtigde: mr. A.P.M. Meijer
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Medemblik
gevestigd te Wognum
gedaagde
verder te noemen: de Gemeente
gemachtigde: mr. M.W. Langhout

1.Het procesverloop

1.1.
Sentijn heeft bij dagvaarding van 2 maart 2022 bij de kantonrechter te Rotterdam een vordering tegen gemeente Medemblik ingesteld. De gemeente Medemblik heeft schriftelijk geantwoord en een bevoegdheidsincident opgeworpen.
1.2.
Sentijn heeft schriftelijk gereageerd en schriftelijk geantwoord op het bevoegdheidsincident.
1.3.
Bij vonnis van 5 augustus 2022 heeft de kantonrechter te Rotterdam zich onbevoegd verklaard en heeft de zaak – in de stand waarin deze zich bevindt – verwezen naar de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.
1.4.
De gemeente Medemblik heeft vervolgens een schriftelijke reactie gegeven in de hoofdzaak.

2.De feiten

2.1.
Sentijn houdt zich onder meer bezig met arbeidsbemiddeling.
2.2.
Op 4 oktober 2021 heeft Sentijn telefonisch contact opgenomen met de Gemeente en vervolgens per e-mail haar kandidaat, [naam 1] , geïntroduceerd met in de bijlage het Curriculum Vitae van [naam 1] . In die e-mail schrijft Sentijn verder:

Wat betreft onze voorwaarden;2000u werkzaam en één jaar indienst, hierna volgt kosteloze overname voor de gemeente Medemblik.De kandidaat en de gemeente Medemblik heeft ten alle tijd één maand opzegtermijn.Bij verzuim of ziekte is dit voor rekening van Sentijn.Alle primaire en secondaire arbeidsvoorwaarden worden overgenomen door Sentijn.[…]Ik verneem het graag of jullie kansen zien voor iemand met haar achtergrond?
Onderaan de e-mail is in een kleiner lettertype een disclaimer opgenomen. Als deel van dat tekstblok is het volgende vermeld:
“(…) Our services are based solely on assignments placed at Sentijn and are regulated by our General Conditions (GC). For as far as these are not known or have not been handed over at the first assignment, reference is made to our website www.sentijn.com or they will be handed over on request”
Het hierboven weergegeven citaat is eveneens vermeld onderaan de bevestiging van de afspraak in de e-mail van 5 oktober 2021.
2.3.
Op 5 oktober 2021 heeft Sentijn de afspraak voor [naam 1] bevestigd aan de Gemeente. Sentijn schrijft verder voor de afsluiting in een kleiner en schuin lettertype:

Graag willen wij u erop attenderen dat de algemene voorwaarden van Sentijn van toepassing zijn op dit gesprek. Zonder tegenbericht, voorafgaande aan dit gesprek, gaan wij ervan uit dat dit akkoord is.”
2.4.
Op 7 oktober 2021 om 14:57 uur heeft [naam 1] per WhatsApp aan Sentijn bericht: “
[…] Naar aanleiding daarvan heb ik besloten om de samenwerking met Sentijn te verbreken. […] Het gesprek van maandag bij gemeente Medemblik wil ik dan ook niet door laten gaan”.
2.5.
Bij e-mail van 7 oktober 2021 om 16:46 uur heeft Sentijn de contactgegevens van [naam 1] aan de Gemeente gestuurd zodat de Gemeente nog contact met [naam 1] op kon nemen om het gesprek door te laten gaan. Verder schrijft Sentijn: “
Zoals besproken zal een uiteindelijke indiensttreding van [naam 1] bij de gemeente Medeblik zich dan vervolgens uiten in een W&S-fee voor Sentijn.”.
2.6.
Sentijn heeft op 13 december 2021 per e-mail aan de Gemeente laten weten dat [naam 1] helaas toch rechtstreeks en zonder tussenkomst van Sentijn bij de Gemeente in dienst is getreden ondanks dat partijen hierover in oktober 2021 uitgebreid contact hebben gehad en dat conform de Algemene Voorwaarden het niet is toegestaan de door Sentijn aangedragen kandidaten zonder toestemming in dienst te nemen na introductie. Sentijn stuurt daarbij een factuur voor een bedrag van € 8.562,15 met omschrijving: “
Wervingsfee [naam 1]”.

3.De vordering

3.1.
Sentijn vordert dat de kantonrechter de Gemeente veroordeelt tot betaling van – kort samengevat - € 8.562,15 vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Sentijn legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat partijen een overeenkomst hebben gesloten op grond waarvan Sentijn heeft bemiddeld in de werving van personeel voor de Gemeente. In dit kader heeft Sentijn op 4 oktober 2021 een kandidate bij de Gemeente geïntroduceerd, waarna de Gemeente aan Sentijn liet weten dat zij een sollicitatiegesprek wilde aangaan met deze kandidate. Uiteindelijk is de kandidate, zonder overleg met Sentijn, in dienst genomen door de Gemeente. Op 13 december 2021 stuurde Sentijn een factuur voor de door haar geleverde diensten aan de Gemeente. De Gemeente heeft deze factuur niet voldaan. Omdat de betalingstermijn per 27 december 2021 is verstreken, is de vordering opeisbaar.

4.Het verweer

4.1.
De Gemeente betwist dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten. Sentijn heeft op 4 oktober 2021 gevraagd of de Gemeente kansen zag voor de door Sentijn geïntroduceerde kandidate. Dit is niet als (voldoende bepaalbaar) aanbod aan te merken voor het aangaan van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 6:217 BW, noch is het feit dat de Gemeente heeft gemeld een oriënterend gesprek te willen met de kandidate aan te merken als een aanvaarding. Bovendien heeft de kandidate op 7 oktober 2021 aan Sentijn laten weten de tussen hen bestaande samenwerking te verbreken. Bovendien was de contactpersoon van de Gemeente niet bevoegd tot het aangaan van een overeenkomst met Sentijn. Het College van de Gemeente heeft immers geen besluit genomen tot het aangaan van de door Sentijn gesteld overeenkomst.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter zal hieronder eerst ingaan op de vraag of er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Daarbij zal de kantonrechter bespreken of door Sentijn een aanbod is gedaan en door de Gemeente is aanvaard en of betaling van een vergoeding door de Gemeente aan Sentijn op zijn plaats is.
5.2.
Anders dan Sentijn is de kantonrechter van oordeel dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Het volgende is daarvoor redengevend.
5.3.
Sentijn heeft erop gewezen dat in haar algemene voorwaarden in artikel 3 is bepaald dat de introductie van een specialist (in casu [naam 1] ) door opdrachtnemer (Sentijn) betreft het aanbod tot verlening van bemiddelings-en/of detacheringswerkzaamheden voor opdrachtgever (de Gemeente). Acceptatie van dit aanbod blijkt uit het aangaan van een gesprek door opdrachtgever met één of meerdere door opdrachtnemer voorgestelde specialisten. Volgens Sentijn was dit voor de Gemeente duidelijk omdat zij haar algemene voorwaarden al met de e-mail van 4 oktober 2021 aan de Gemeente had gestuurd. Daarnaast heeft Sentijn op 5 oktober 2021 de afspraak tussen de Gemeente en [naam 1] bevestigd en heeft zij in die e-mail gewezen op de toepasselijkheid van haar voorwaarden bij indiensttreding van haar kandidaat. Bovendien zijn de voorwaarden en condities ook telefonisch besproken met de contactpersoon binnen de Gemeente, mevrouw [naam 2] . Mevrouw [naam 2] is senior beleidsmedewerker en Sentijn mocht erop vertrouwen dat een medewerker met een dergelijke zware functie een overeenkomst met haar kon aangaan. Mevrouw [naam 2] heeft ook nooit aangegeven dat zij over onvoldoende bevoegdheid beschikte om een overeenkomst met Sentijn aan te gaan.
5.4.
De Gemeente is het oneens met dat standpunt. Volgens haar is er geen overeenkomst tot stand gekomen. Er is van een aanbod geen sprake geweest. Wil er sprake zijn van een (voldoende bepaalbaar) aanbod, dan moet het aanbod zodanig zijn geformuleerd dat de enkele acceptatie daarvan een overeenkomst tot stand doet komen, hetgeen veronderstelt dat de inhoud van de overeenkomst in voldoende mate uit het aanbod moet kunnen blijken. Er is enkel (telefonisch en ongevraagd) gevraagd of de Gemeente “
kansen ziet voor iemand met haar achtergrond”. De Gemeente heeft de vraag van Sentijn van 4 oktober 2021 niet opgevat als een aanbod, en de Gemeente heeft ook nooit de wil gehad een aanbod te aanvaarden c.q. een overeenkomst met Sentijn te sluiten. Daarbij heeft de Gemeente er ook op gewezen dat het kennismakingsgesprek op initiatief van Sentijn tot stand is gekomen. Sentijn stelt verder ongemotiveerd dat haar tarieven en condities uitgebreid telefonisch met [naam 2] zijn besproken. De Gemeente betwist dat. Ook is tijdens dat telefoongesprek niet gesproken over een vergoeding die de Gemeente zou moeten betalen aan Sentijn. Sentijn heeft tijdens het telefoongesprek alleen gevraagd of de Gemeente het haar toestond een Curriculum Vitae van een kandidaat te sturen, terwijl de wil van Sentijn kennelijk zag op het sluiten van een overeenkomst waarbij de Gemeente tot het betalen van een hoge ‘bemiddelingsfee’ verplicht zou worden, daarmee heeft de Gemeente nooit ingestemd. De Gemeente wijst er verder nog op dat het gesprek tussen de Gemeente en [naam 1] niet is doorgegaan omdat [naam 1] de samenwerking met Sentijn had verbroken.
5.5.
De vordering van Sentijn is gegrond op de stelling dat er tussen haar en de Gemeente een overeenkomst tot stand is gekomen. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding [1] . Van een aanbod is sprake wanneer een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst wordt gedaan dat alle essentiële elementen van die overeenkomst bevat, zodat de wederpartij nog slechts 'ja' behoeft te zeggen (de aanvaarding) om een overeenkomst tot stand te brengen. Naar het oordeel van de kantonrechter kwalificeert de inhoud van de e-mail van 4 oktober 2021 niet als zodanig. Het bevat niet alle essentiële elementen van een overeenkomst, waarbij in dit geval in het bijzonder valt te denken aan voorwaarden waaronder [naam 1] , per wanneer, en tegen welke kosten van Sentijn, ingezet zou kunnen worden bij de Gemeente. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de Gemeente heeft Sentijn daarnaast ook onvoldoende gesteld om aan te nemen dat telefonisch essentiële voorwaarden besproken zijn waartegen Sentijn haar dienstverlening aanbiedt en dat de Gemeente er door Sentijn op gewezen is dat zij een aanzienlijke vergoeding zou moeten betalen wanneer een kennismakingsgesprek met een door Sentijn aangedragen kandidaat zou leiden tot het in dienst treden van die kandidaat bij de Gemeente. Sentijn heeft er ook niet op gewezen dat de acceptatie van die afspraak aanvaarding van het aanbod van Sentijn inhield en dat er dus een overeenkomst tot bemiddeling tussen hen tot stand zou komen. Belangrijker nog, Sentijn voegt de zinsnede “
zoals besproken zal een uiteindelijke indiensttreding van [naam 1] bij de gemeente Medeblik zich dan vervolgens uiten in een W&S-fee voor Sentijn.”, pas aan haar e-mail toe op het moment dat [naam 1] de samenwerking met Sentijn verbreekt en haar meldt dat zij de afspraak met de Gemeente niet door wil laten en Sentijn de Gemeente vraagt om [naam 1] te bewegen om het gesprek wel door te laten gaan. Kennelijk ging Sentijn er op dat moment ook nog vanuit dat tussen partijen (nog) geen overeenkomst bestond. Het door Sentijn geïnitieerde gesprek heeft – door Sentijn onweersproken – niet meer plaatsgevonden. Omdat Sentijn zoveel waarde hecht aan de voorgaande aspecten, had het op haar weg gelegen een en ander wel schriftelijk vast te leggen.
5.6.
Dat die verplichting wel volgt uit de algemene voorwaarden van Sentijn en dat zij daar onder meer naar verwezen heeft in haar e-mails van 4 en 5 oktober 2021, verandert de zaak niet, omdat die algemene voorwaarden nimmer door de Gemeente als onderdeel van een overeenkomst zijn aanvaard. Daarbij is mede van belang dat de verwijzingen in een disclaimer zijn opgenomen en de tekst daarvan in een kleiner lettertype is afgedrukt dan de overige tekst van de e-mails.
5.7.
Onder die omstandigheden had Sentijn er niet zonder nadere verificatie vanuit mogen gaan dat de Gemeente zich ervan bewust was dat het ontvangen van een Curiculum Vitae en het plaatsen van een afspraak met [naam 1] in haar agenda, ook betekende dat zij een verplichting tot het betalen van een aanzienlijke vergoeding aan Sentijn op zich nam. Doordat er geen aanbod is gedaan door Sentijn op 4 oktober 2021, kan er evenmin gesproken worden van aanvaarding door de Gemeente. Tussen partijen is dan ook geen overeenkomst tot stand gekomen.
5.8.
Nu geen overeenkomst kan worden aangenomen, kunnen er evenmin algemene voorwaarden van toepassing zijn. Dit betekent dat de vordering van Sentijn afgewezen moet worden. Sentijn zal daarbij als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Sentijn tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de Gemeente worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van de Gemeente, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW).