ECLI:NL:RBNHO:2023:7116
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- R.H.M. Bruin
- A.W. Martens
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen de sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die de woning huurt en alleen bewoont, heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn woning door de burgemeester van de gemeente Zaanstad op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting was gelast na de ontdekking van een hennepkwekerij met 55 hennepplanten en 49,56 gram hennep in de woning. Verweerder heeft de sluiting opgelegd voor een periode van zes maanden, omdat de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten de toegestane hoeveelheid voor eigen gebruik overschrijdt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat het belang van verzoeker om in de woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van verweerder bij onmiddellijke sluiting. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker in de bezwaarfase kan proberen te bewijzen dat de hennep uitsluitend voor medicinale doeleinden en voor eigen gebruik was. Ook kan hij zijn stellingen over de totstandkoming van de kwekerij verder onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn voor een 'loop' naar de woning en dat de aangetroffen hennepkwekerij inmiddels volledig is geruimd. Hierdoor is de noodzaak voor sluiting van de woning twijfelachtig geworden.
De voorzieningenrechter heeft de sluiting van de woning geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.