ECLI:NL:RBNHO:2023:7029

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
341852 HA RK 23-104
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verschoning van de voorzieningenrechter in een civiele zaak

Op 21 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning van de voorzieningenrechter mr. L.J. Saarloos toegewezen. De voorzieningenrechter had op 20 juli 2023 verzocht zich te mogen verschonen in een aanhangige zaak, omdat hij eerder op 1 maart 2023 een vonnis had gewezen in een vergelijkbare zaak tussen dezelfde partijen. In die eerdere zaak had hij de vordering van de dochters tot verklaring voor recht afgewezen, maar had hij wel een suggestie gedaan over de verdeling van een bedrag tussen de vennootschap onder firma (vof) en de dochters. Na het vonnis waren de partijen in overleg getreden en de vof stelde dat er een vaststellingsovereenkomst was tot stand gekomen. In de hoofdzaak vorderde de vof nakoming van deze overeenkomst, maar er waren ook subsidiaire vorderingen ingesteld die gebaseerd waren op vergelijkbare stellingen als in het eerdere vonnis. De voorzieningenrechter oordeelde dat zijn eerdere uitspraak en het feit dat de zaak in hoger beroep was, konden leiden tot een schending van de rechterlijke onpartijdigheid. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde feiten en omstandigheden voldoende waren om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. De hoofdzaak zal verder worden behandeld door een andere rechter.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Verschoningskamer
zaaknummer / rekestnummer: 341852 HA RK 23-104
Beslissing van 21 juli 2023
Op het verzoek tot verschoning ingediend door:
mr. L.J. Saarloos,
hierna te noemen: de voorzieningenrechter.

1.Procesverloop

1.1
De voorzieningenrechter heeft op 20 juli 2023 schriftelijk verzocht zich te mogen verschonen in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Bewind (Alkmaar) aanhangige zaak met als zaaknummer 340472 KG-ZA 23-289, hierna te noemen: de hoofdzaak.

2.De beoordeling

2.1
Een rechter kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2
De voorzieningenrechter heeft ter onderbouwing van het verzoek, samengevat, het volgende aangevoerd. Op 1 maart 2023 heeft hij vonnis gewezen in een zaak tussen dezelfde partijen als thans in de hoofdzaak optreden, namelijk een vennootschap onder firma en haar vennoten (hierna tesamen: vof) enerzijds en twee ouders en hun twee dochters anderzijds. Hij heeft toen de vordering van de dochters tot verklaring voor recht dat hen en niet de vof een bij een notaris in depot gegeven bedrag toekwam, afgewezen. Hij heeft in het vonnis partijen wel een suggestie gedaan over verdeling van het bedrag tussen de vof en de dochters. Na het vonnis zijn de partijen kennelijk in overleg getreden. De vof stelt in de hoofdzaak dat tijdens het overleg na het vonnis een vaststellingovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. In de hoofdzaak vordert de vof thans in kort geding nakoming van de (gesteld tot stand gekomen) vaststellingsovereenkomst. In het kort geding zijn echter ook subsidiaire vorderingen ingesteld die gebaseerd zijn op vergelijkbare stellingen en rechtsvorderingen als aan de orde waren in het vonnis van 1 maart 2023. Inmiddels hebben de ouders en de dochters hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 1 maart 2023. Het feit dat de voorzieningenrechter zich in het vonnis over die vergelijkbare vorderingen – en de feitelijke grondslag daarvan - reeds heeft uitgesproken, en zijn vonnis door het hoger beroep nog niet onherroepelijk is, brengt volgens de voorzieningenrechter mee dat sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.3
De aangevoerde feiten en omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat het optreden van de rechter in deze zaak de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen schaden. Gelet op de inhoud van het vonnis van 1 maart 2023 en datgene dat thans in de hoofdzaak (subsidiair) aan de orde wordt gesteld, is sprake van een situatie dat de voorzieningenrechter mogelijkerwijze in wezen nogmaals over dezelfde feiten en vergelijkbare vorderingen moet oordelen. In die situatie is er grond voor verschoning (vergelijk aanbeveling 16 in de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak). De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1
wijst het verzoek van de voorzieningenrechter tot verschoning toe,
3.2
bepaalt dat de hoofdzaak verder zal worden behandeld door een andere rechter en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team Handel, Kanton & Bewind, locatie Alkmaar,
3.3
beveelt de griffier onverwijld aan de voorzieningenrechter en de partijen in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, mr. S.I.A.C. Angenent en
mr. M.S. Lamboo, leden van de verschoningskamer, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2023.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.