ECLI:NL:RBNHO:2023:7009

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
9485278 \ CV EXPL 21-6861
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door blikseminslag en inspectie

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar China op 1 augustus 2019. De passagiers hebben hun vordering gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vlucht LH993 van Amsterdam naar Frankfurt was vertraagd door blikseminslag op een voorafgaande vlucht, wat leidde tot een verplichte inspectie van het toestel. De passagiers arriveerden meer dan vijf uur later dan gepland op hun eindbestemming.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in de Verordening. De vervoerder heeft voldoende aangetoond dat de vertraging niet kon worden voorkomen, ondanks het treffen van redelijke maatregelen. De passagiers arriveerden om 16:47 uur in Frankfurt, terwijl hun aansluitende vlucht naar China om 17:10 uur vertrok, wat betekent dat zij deze vlucht niet konden halen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken en heeft de vordering van de passagiers afgewezen.

De proceskosten zijn toegewezen aan de passagiers, die in het ongelijk zijn gesteld. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en de passagiers veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9485278 \ CV EXPL 21-6861
Uitspraakdatum: 28 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige]allen wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.W.L. Russell (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 20 juli 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt International Airport (Duitsland) naar Pu Dong Airport (China) op 1 augustus 2019 met vluchten LH993 en LH728.
2.2.
Vlucht LH993 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frankfurt International Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar China hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij meer dan vijf uur later zijn aangekomen op de overeengekomen bestemming.
2.3.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
Passagier sub 4 is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens zijn minderjarige kind te voeren.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2019, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 544,50, subsidiair € 514,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de onderhavige vlucht vertraagd is uitgevoerd vanwege codes 63 (
LATE CREW BOARDING OR DEPARTURE PROCEDURES, other than connection and stanby (flight deck or entire crew)) en 51 (
DAMAGE DURING FLIGHT OPERATIONS, bird or lightning strike, turbulence, heavy or overweight landing, collision during taxiing). De vervoerder doet enkel ten aanzien van code 51 een beroep op buitengewone omstandigheden en heeft toegelicht dat de voorafgaande vlucht, vlucht LH992, getroffen is door bliksem. Hierdoor moest het toestel - voordat de onderhavige vlucht kon worden uitgevoerd - een verplichte inspectie ondergaan. De vervoerder verwijst in dit verband naar het
Technical aircraft logwaarin staat vermeldt: “
GUI to be performed before fligt operaties.” GUI betreft een digitale analyse waarin een computer controleert of eventuele schade aan het toestel is ontstaan. Na de verplichte inspectie werd het toestel om 13:15 UTC vrijgegeven. De onderhavige vlucht is hierdoor met een vertrekvertraging van 37 minuten uitgevoerd (productie 1 bij conclusie van antwoord), aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft in het onderhavige geval voldoende toegelicht en onderbouwd dat het toestel waarmee de onderhavige vlucht zou worden uitgevoerd een verplichte inspectie moest ondergaan vanwege blikseminslag op de voorafgaande vlucht. Ook heeft de vervoerder voldoende toegelicht en onderbouwd dat de onderhavige vlucht hierdoor met een vertrekvertraging van 37 minuten is uitgevoerd. Er is geen aanleiding om aan het vluchtrapport en het
Technical aircraft logte twijfelen. Blikseminslag en de daarop volgende verplichte inspectie zijn niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de vervoerder en leveren dan ook een buitengewone omstandigheid op.
4.6.
De vervoerder doet ten aanzien van de overige vertraging geen beroep op buitengewone omstandigheden, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat.
4.7.
Nu de vertraging van de onderhavige vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagiers hun aansluitende vlucht zouden hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De passagiers zijn om 16:47 uur lokale tijd aangekomen in Frankfurt. De aansluitende vlucht van de passagiers naar China stond om 17:10 uur lokale tijd gepland te vertrekken. De minimale overstaptijd in Frankfurt bedraagt 45 minuten. Indien er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, dan zouden de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gehaald. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.8.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. De vervoerder heeft de passagiers namelijk omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vlucht en daarnaast heeft de vervoerder voldoende buffer in zijn schema opgenomen. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proces- en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 464‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 116,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter