Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 15 maart 2023,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van ASR.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, eigenaar van een perceel, en ASR Windpark [plaats] B.V. De eiser vorderde een verbod op inbreuk op zijn eigendomsrecht door de windturbine van ASR, die over zijn perceel draaide. De eiser stelde dat er een reële dreiging bestond dat deze inbreuk zou voortduren, ondanks eerdere rechterlijke uitspraken die ASR verboden om de turbine te laten draaien over het perceel van de eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ASR kortdurend inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van de eiser, maar dat de turbine inmiddels is gefixeerd, waardoor er geen overdraai meer plaatsvindt. De voorzieningenrechter oordeelde dat er op dat moment geen spoedeisend belang meer was voor de vorderingen van de eiser, omdat de rechterlijke uitspraken werden nageleefd en er geen reële dreiging was dat ASR opnieuw inbreuk zou maken. De vorderingen van de eiser werden dan ook afgewezen, maar ASR werd wel veroordeeld in de proceskosten van de eiser, omdat er ten tijde van de dagvaarding wel sprake was van inbreuk.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van rechterlijke uitspraken en de noodzaak voor een eiser om een spoedeisend belang aan te tonen in kort geding procedures. De rechter heeft de kosten van de dagvaarding en het salaris van de advocaat aan ASR opgelegd, ter compensatie voor de gemaakte kosten door de eiser.