In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een geschil ontstaan tussen H.O.D.N. [bedrijf] (hierna: eiser) en FOXIKO B.V. (hierna: Foxiko) over een overeenkomst van opdracht voor de ontwikkeling van een vacaturewebsite. Eiser heeft Foxiko opdracht gegeven voor deze ontwikkeling, maar heeft op enig moment het vertrouwen in Foxiko opgezegd en een factuur gestuurd voor terugbetaling van een deel van het vooruitbetaalde loon. Foxiko vordert op zijn beurt betaling van het restant van het vooraf geschatte aantal te werken uren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Foxiko, omdat niet is gebleken van een ingebrekestelling of een fatale termijn. Eiser heeft geen feedback gegeven na de eerste sprint en heeft Foxiko niet de kans gegeven om de overeenkomst correct na te komen. De vordering van eiser in conventie wordt daarom afgewezen.
In reconventie heeft Foxiko een vordering ingesteld tegen eiser voor betaling van het resterende loon. De kantonrechter oordeelt dat eiser een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon verschuldigd is, omdat hij de overeenkomst mocht opzeggen, maar dat Foxiko recht heeft op betaling voor de gewerkte uren. Uiteindelijk wordt eiser veroordeeld tot betaling van € 738,10 aan Foxiko, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 4 januari 2023.