ECLI:NL:RBNHO:2023:6931

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
10292272 CV EXPL 23-406
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake huurachterstand en overlast met betrekking tot een huurwoning, aanvraag voor WSNP-traject en begeleiding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2023 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen de bewindvoerder q.q. van [onder bewindgestelde] en Stichting Wooncompagnie. De zaak betreft een huurachterstand van € 4.482,84 en overlast veroorzaakt door [onder bewindgestelde] in de huurwoning. De bewindvoerder heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis waarin de huurovereenkomst werd ontbonden en ontruiming werd toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder tijdig verzet heeft ingesteld en dat er een schuldhulpverleningstraject is gestart, met mogelijke toelating tot de WSNP. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming aangehouden, waarbij [onder bewindgestelde] een allerlaatste kans krijgt om zich aan de gedragsaanwijzing te houden en de huur op tijd te betalen. De situatie is verbeterd, en er zijn geen nieuwe meldingen van overlast sinds januari 2023. De kantonrechter heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot 22 november 2023, waarbij Wooncompagnie moet rapporteren over de stand van zaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10292272 \ CV EXPL 23-406 CK
Uitspraakdatum: 26 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser in verzet 1] en [eiser in verzet 2] , vennoten van [bewindvoerder] Bewindvoering
gevestigd te [vestigingsplaats]
in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[onder bewindgestelde]
wonende [woonplaats]
eisende partij in het verzet
verder te noemen: de bewindvoerder q.q. respectievelijk [onder bewindgestelde]
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar
tegen
de stichting
Stichting Wooncompagnie
gevestigd te Hoorn
gedaagde partij in het verzet
verder te noemen: Wooncompagnie
gemachtigde: mr. K.A.M. Jaspers

1.Het procesverloop

1.1.
Bij beschikking van 27 maart 2020 is een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [onder bewindgestelde] waarbij [beschermingsbewindvoerder 1] en [beschermingsbewindvoerder 2] , h.o.d.n. [naam bewindsbureau] , tot bewindvoerders zijn benoemd (hierna: de toenmalige bewindvoerders). Bij beschikking van 31 januari 2023 zijn de toenmalige bewindvoerders op hun verzoek ontslagen en zijn [eiser in verzet 1] en [eiser in verzet 2] , vennoten van [bewindvoerder] Bewindvoering, tot bewindvoerders benoemd. Zij hebben de procedure overgenomen en zijn om die reden als eisende partij in het verzet in de kop van dit vonnis vermeld.
1.2.
Wooncompagnie heeft bij inleidende dagvaarding van 14 november 2022 een vordering tegen de toenmalige bewindvoerders ingesteld. De toenmalige bewindvoerders zijn niet verschenen, waarna op 7 december 2022 bij verstek vonnis is gewezen. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde is toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 4.482,84.
1.3.
Bij dagvaarding van 9 januari 2023 zijn de toenmalige bewindvoerders in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.4.
Wooncompagnie heeft een schriftelijk antwoord in oppositie ingezonden, de bewindvoerder q.q. heeft van repliek in oppositie gediend.
1.5.
Bij vonnis toewijzing moratorium van deze rechtbank van 21 maart 2023 is op verzoek van [onder bewindgestelde] in verband met een mogelijke minnelijke schuldregeling de tenuitvoerlegging van het vonnis van 9 januari 2023 geschorst tot 19 juli 2023.
1.6.
Op 4 juli 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [onder bewindgestelde] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. IJpelaar, die ook voor de bewindvoerder q.q. optreedt. Namens Wooncompagnie zijn verschenen [naam buurtconsulenten], buurtconsulenten, bijgestaan door de gemachtigde mr. Jaspers. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.7.
Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Wooncompagnie, een toegelaten instelling als bedoeld in de Woningwet, heeft met ingang van 1 juli 2010 een huurovereenkomst gesloten met [onder bewindgestelde] betreffende de woning aan het [adres] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van Wooncompagnie van toepassing.
2.2.
Sinds september 2016 is sprake van huurachterstanden. In verband met een in oktober 2018 bestaande achterstand is op 13 maart 2019 een vonnis tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gewezen. Dat vonnis is niet tenuitvoergelegd.
2.3.
Per brief van 20 mei 2011 is [onder bewindgestelde] (voor het eerst) aangesproken op het onderhoud van de tuin.
2.4.
Op 17 januari 2022 heeft [onder bewindgestelde] een gedragsaanwijzing voor minimaal twee jaren (bij wijze van laatste kans) getekend. Partijen hebben daarin afgesproken, kort gezegd, dat [onder bewindgestelde] geen overlast veroorzaakt, de huur op tijd betaalt en meewerkt aan evaluatiegesprekken. In de gedragsaanwijzing is in aanmerking genomen dat de financiële situatie van [onder bewindgestelde] zorgelijk is en [onder bewindgestelde] de woning niet conform de algemene huurvoorwaarden bewoont, bijvoorbeeld omdat de tuin wordt gebruikt als opslag van goederen. Ook klagen omwonenden over overlast van bouwlampen en harde muziek, goederen van [onder bewindgestelde] in de steeg, en zijn aanhanger in de openbare ruimte. Ook is afgesproken dat [onder bewindgestelde] niemand bij hem laat inwonen zonder toestemming van Wooncompagnie.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Wooncompagnie heeft bij inleidende dagvaarding van 14 november 2022, naast nevenvorderingen, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd alsmede betaling van de huurachterstand van € 4.482,84. Wooncompagnie heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat [onder bewindgestelde] zich niet aan de gedragsaanwijzing heeft gehouden en dat nog steeds sprake is van overlast en er bovendien een aanzienlijke huurachterstand is ontstaan. Door zich niet als een goed huurder te gedragen schiet [onder bewindgestelde] tekort in de nakoming van de huurovereenkomst.
3.2.
Bij verstek is de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 4.482,84. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen.
3.3.
In de verzetdagvaarding wordt ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering gevorderd. De bewindvoerder q.q. en [onder bewindgestelde] betwisten de feiten en omstandigheden die Wooncompagnie aan de vordering ten grondslag legt. [onder bewindgestelde] voert aan dat hij als ZZP’er enige tijd onvoldoende inkomsten had, maar dat hij inmiddels een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, zodat de lopende huur betaald wordt. Inmiddels is ook een andere bewindvoerder benoemd en is een schuldhulpverleningstraject ingezet. [onder bewindgestelde] stelt dat, tijdens een zitting op 3 juli 2023, hem is meegedeeld dat hij zal worden toegelaten tot de WSNP. Omdat Wooncompagnie heeft nagelaten de huurschuld van [onder bewindgestelde] bij de gemeente te melden zoals bedoeld in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening (BGS), moeten in ieder geval de incasso- en proceskosten voor rekening van Wooncompagnie blijven. Ontbinding van de huurovereenkomst is ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet opportuun te achten. Er is geen sprake van structureel ernstige overlast.

4.De beoordeling

Het verzet
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat de bewindvoerder q.q. tijdig verzet heeft ingesteld. Als niet weersproken staat vast dat de (toenmalige) bewindvoerder q.q. op 14 december 2022 heeft kennisgenomen van het verstekvonnis van 7 december 2022. Met de dagvaarding van 9 januari 2023 heeft de bewindvoerder q.q. binnen vier weken, dus tijdig, verzet ingesteld.
Maatstaf ontbinding
4.2.
De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding van de overeenkomst en dat de afweging in het kader van de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bij beantwoording van de vraag of de ontbinding in het concrete geval gerechtvaardigd is, plaatsvindt aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
Het schuldhulpverleningstraject
4.3.
Door de bewindvoerder q.q. is erop gewezen dat Wooncompagnie geen melding heeft gemaakt van de huurachterstand van [onder bewindgestelde] bij de gemeente. De kantonrechter acht deze omstandigheid geen reden om de ontbinding van de huurovereenkomst af te wijzen. Hoewel Wooncompagnie niet aan haar meldplicht in het kader van vroegsignalering heeft voldaan, acht de kantonrechter het niet aannemelijk dat een vroegsignalering in dit geval het oplopen van de huurachterstand had kunnen voorkomen. [onder bewindgestelde] is namelijk al bekend bij de gemeente en wordt bijgestaan door het wijkteam. Bovendien staan de goederen van [onder bewindgestelde] al sinds 2020 onder bewind. Omdat inmiddels ook een minnelijk schuldhulpverlenings- of WSNP-traject op gang is gekomen, zal de kantonrechter ook overigens aan dit verzuim geen gevolgen verbinden.
4.4.
De status van het schuldhulpverleningstraject van [onder bewindgestelde] is op dit moment niet duidelijk. [onder bewindgestelde] stelt dat hij is toegelaten tot de WSNP, maar dat blijkt niet uit het dossier. Dit betekent dat de kantonrechter bij de beoordeling van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zowel de huurschuld als de andere gestelde tekortkomingen van [onder bewindgestelde] zal betrekken.
Geen ontbinding en ontruiming op dit moment
4.5.
De bewindvoerder q.q. erkent de hoogte van de huurachterstand. Deze bedraagt ongeveer zeven maanden en is tijdens de procedure niet opgelopen. De lopende huur wordt dus betaald.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat Wooncompagnie voldoende onderbouwd heeft dat er daarnaast sprake is van door [onder bewindgestelde] veroorzaakte overlast voor omwonenden. Dat daarvan, ook na het ondertekenen van de gedragsaanwijzing, sprake is blijkt uit de verklaringen van buurtbewoners, de rapportage van de medewerkers van Wooncompagnie en het overgelegde fotomateriaal. Op 19 april 2022 is er bijvoorbeeld geklaagd over harde muziek, bouwlampen die aanstaan en rotzooi in de steeg. En op de foto’s van 5 mei 2022 is bijvoorbeeld te zien dat de voortuin vol met goederen/troep staat. Op 20 oktober 2022 is er weer geklaagd over harde muziek. Behalve dat de tuin van het gehuurde niet steeds in een verzorgde staat is, zijn ook spullen van [onder bewindgestelde] in de steeg achter de woning en in de openbare ruimte aangetroffen. Uit het dossier blijkt dat de goederen in de steeg de doorgang belemmeren. Dit levert overlast voor omwonenden op. Daarbij merkt de kantonrechter op dat, anders dan [onder bewindgestelde] kennelijk meent, ook het bij avond werken met een sterke bouwlamp en met luide muziek, wel degelijk hinderlijk is en overlast voor zijn buren oplevert. De bouwlamp staat in de achtertuin en is bijvoorbeeld storend voor de nachtrust (volgens het verslag van Wooncompagnie van het gesprek met de familie [buurtbewoner] van 12 oktober 2022).
4.7.
Wel kan worden vastgesteld, zoals ook door de buren wordt verklaard, dat de overlast zich niet steeds voordoet. Er zijn ook periodes dat geen overlast wordt gemeld. Dit neemt niet weg dat de overlast dusdanig is (geweest) dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming daardoor kunnen worden gerechtvaardigd. Toch wil de kantonrechter op dit moment niet tot ontbinding en ontruiming overgaan. Dat wordt hierna uitgelegd.
De situatie is verbeterd
4.8.
Wooncompagnie heeft terecht aangevoerd dat de gedragsaanwijzing van 17 januari 2022 is bedoeld als laatste kans voor [onder bewindgestelde] en dat [onder bewindgestelde] zich niet volledig aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Uit het voorgaande volgt dat [onder bewindgestelde] die laatste kans niet heeft gegrepen.
4.9.
Daar staat tegenover dat de situatie inmiddels is verbeterd. Zo is de vriendin die zonder instemming van Wooncompagnie bij [onder bewindgestelde] woonde, vertrokken (naar de kantonrechter begrijpt met haar hond die kennelijk ook overlast veroorzaakte) en is de tuin duidelijk netter dan eerst. Sinds januari 2023 is een nieuwe bewindvoerder benoemd die [onder bewindgestelde] begeleidt en waarmee het contact beter is. Ook is er een schuldhulpverleningstraject gestart dat moet leiden tot toelating tot de WSNP. Zoals gezegd wordt de lopende huur betaald, zodat de huurschuld niet verder oploopt. Sinds januari 2023 zijn er geen nieuwe meldingen van overlast door omwonenden. Volgens een (ongedateerd) plan van aanpak van de jobcoach van Inwerking B.V. verricht [onder bewindgestelde] vrijwilligerswerk bij een kringloopwinkel en komt hij zijn afspraken goed na.
4.10.
Tegenover het belang van Wooncompagnie en haar andere huurders, staat het belang van [onder bewindgestelde] bij behoud van de woning. De gevolgen van een ontbinding van de huur-overeenkomst zijn ingrijpend voor [onder bewindgestelde] . Het verlies van de woning kan betekenen dat hij niet of niet direct andere woonruimte zal kunnen betrekken. Er is nu een systeem van hulpverlening, niet alleen wat betreft de schulden maar ook op het gebied van motivatie en een zinvolle dagbesteding. Het slagen van dergelijke begeleiding is, zoals ook in het plan van aanpak van Inwerking B.V. is gemeld, gediend bij een vaste woonplek voor [onder bewindgestelde] . Mede gelet op de (voorzichtig) positieve ontwikkelingen sinds januari 2023 weegt het belang van [onder bewindgestelde] bij behoud van de woning op dit moment dusdanig zwaar dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning op dit moment niet is aangewezen. De kantonrechter zal [onder bewindgestelde] daarom een – allerlaatste – kans geven zoals hij op de zitting heeft gevraagd. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat [onder bewindgestelde] zich, naast de voorwaarden en verplichtingen die aan de schuldhulpverlening zijn verbonden, aan de gedragsaanwijzing van 17 januari 2022 zal houden.
Hoe nu verder?
4.11.
De kantonrechter zal de verdere beoordeling en behandeling van de vordering van Wooncompagnie aanhouden tot na te melden roldatum voor schriftelijke uitlating van Wooncompagnie over de stand van zaken, met name of [onder bewindgestelde] zich sinds dit vonnis aan de gedragsaanwijzing heeft gehouden en of nog sprake is van overlast aan omwonenden en/of troep in de tuin. De bewindvoerder q.q. ( [onder bewindgestelde] ) zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop te reageren.
4.12.
Partijen kunnen, als zich voor na te melden roldatum ontwikkelingen voordoen die daar aanleiding toe geven, een eerdere voortzetting van de behandeling verzoeken.
4.13.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting van 22 november 2023 voor akte uitlaten door Wooncompagnie;
5.2.
bepaalt dat de bewindvoerder q.q. bij antwoordakte op de akte van Wooncompagnie kan reageren;
5.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter